Wijze van bidden
1 Thessalonicenzen 5:17
„Bidt zonder ophouden.”
Ik zal enige algemene overwegingen over het gebed aan de orde stellen. Het gebed, in het algemeen aangemerkt, is óf inwendig óf overluid. Inwendig is het gebed in het hart, zonder de stem te gebruiken. Zoals het gebed van Mozes (Exodus 14:15), toen hij tot de Heere riep en nochtans niets zei. Overluid is het gebed dat met de tong wordt uitgesproken, evenals van Christus (in Hebreeën 5) geschreven staat dat Hij in de dagen van Zijn vlees gebeden met sterke roepingen en tranen heeft geofferd. Inwendig gebed is de aandoening van het gemoed. Overluid gebed is de uitdrukking met de mond. Inwendig of stil gebed kan waar en oprecht zijn, al is er geen overluid gebed. Maar overluid gebed kan niet oprecht zijn waar geen inwendig gebed is, want er kan lippenwerk zijn waar geen hartenwerk is. Er kan inwendig gebed zijn te aller tijd, in elke plaats, zonder enig gezelschap. Het hart van de gelovige kan een gebed tot God opzenden, zonder enig werk, waarin hij bezig is te verhinderen. Maar overluid gebed vereist een bekwame tijd en geschikte plaats of gelegenheid.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline (”Veertien preken over het gebed”, 1865)