Vragen blijven na gasramp België
Hoewel het officiële onderzoek nog lang zal duren, wordt in de Belgische media druk gespeculeerd over de vraag hoe de gasexplosie vrijdag in het dorp Ghislenghien zo veel levens heeft kunnen eisen. Het officiële dodental is inmiddels vastgesteld op zeventien.
Mogelijk heeft de ramp zich al vroeg aangekondigd. In dagblad Het Laatste Nieuws zei een arbeider dat hij ’s morgens vroeg zijn baas had gewaarschuwd omdat er een sterke gaslucht hing. De ontploffing volgde pas om 8.57 uur. In de tussentijd is niemand geëvacueerd.
„Ik was al om 6.40 uur bij Diamant Boart”, zegt werknemer Rudi Plaistier tegen de krant. „Ik zag gaswalmen opstijgen uit de rioolputjes en heb meteen de directie verwittigd, maar we mochten toch aan het werk.”
Uit een maandag vrijgegeven chronologie van de alarmcentrale blijkt dat de eerste oproep pas om 8.14 uur is binnengekomen. Een minuut later werd de brandweer van Ath gewaarschuwd. Om 8.18 uur is de beheerder van de Belgische gasleidingen, Fluxys, gealarmeerd.
Belgische kranten vragen zich af waarom Fluxys de gastoevoer pas na de ramp heeft afgesloten. Het bedrijf verdedigt zich door te stellen dat de locatie van het lek onduidelijk was.
Onduidelijk is wanneer de gasleiding precies beschadigd is. Op een teruggevonden stuk buis zijn de afdrukken van een graafmachine te zien. Mogelijk is het lek al weken eerder ontstaan en heeft het gas zich ondergronds opgehoopt. Dat zou ook de hevigheid van de explosie verklaren. Bouwvakkers die op de bewuste vrijdag op de plaats des onheils werkten, ontkennen allen dat ze in de buurt van de buis bezig waren.
Het officiële dodental is zeventien, heeft justitie in Doornik maandag gemeld. Daarmee maakte ze een einde aan eerdere speculaties. Er zijn ook nog vier vermisten. Het zoeken is moeilijk omdat sommige gebouwen op de rampplek op instorten staan. Onder de doden bevinden zich drie Fransen en waarschijnlijk ook drie Italianen. Er zijn nog zo’n vijftig zeer zwaar verbranden.
Dinsdag worden de slachtoffers begraven. In het nabijgelegen Ath is er om 11 uur een herdenkingsdienst in de Saint-Julienkerk.
De brandweer van Enschede wil het brandweerkorps van het Belgische Ghislenghien bijstaan bij de rouwverwerking van de slachtoffers van de gasramp. Het korps verloor door de gasexplosie vrijdag zeker vijf collega’s.
Op 13 mei 2000 kwamen bij de vuurwerkramp in Enschede vier brandweerlieden om het leven. „Wij kunnen onze ervaringen delen met onze Belgische collega’s”, zei een woordvoerder van de brandweer Enschede maandag. Het Enschedese korps denkt aan het sturen van een Bedrijfs Opvang Team. Het gaat om spuitgasten die gespecialiseerd zijn in opvang van collega’s na een ingrijpende gebeurtenis.
De gemeente Enschede neemt dinsdag een besluit op welk gebied de stad België hulp kan bieden bij de nazorg en verwerking van de ramp. „Wij hebben kort na de vuurwerkramp het Informatie en Advies Centrum (IAC) opgezet om alle hulpaanvragen te stroomlijnen. Dat functioneerde erg goed. We zouden de Belgische autoriteiten kunnen helpen een soortgelijk loket te openen”, zei een gemeentewoordvoerder maandag.
Centrum voor Reïntegratie en Nazorg Het Anker in Volendam bood vrijdag direct na de explosie in Belgie al hulp en ondersteuning aan bij de lokale autoriteiten. „Het is een heel ander soort ramp, maar er zijn beslist overeenkomsten”, aldus woordvoerder L. Klein van Het Anker. Dat geldt bijvoorbeeld voor het aantal slachtoffers. Daarnaast is ook in België sprake van een grote ramp die een kleine, hechte gemeenschap treft.
Volgens Klein kan Het Anker vooral ondersteuning bieden op het terrein van psychosociale nazorg. „We hebben hier de afgelopen drie jaar een enorme expertise opgebouwd en daarnaast gezien hoe waardevol ondersteuning in een kleine gemeenschap kan werken. Bovendien beschikken we over knowhow ten aanzien van regelingen, verzekeringen, uitkeringen en het opzetten van belangenverenigingen. In België is ongetwijfeld sprake van andere wetgeving, maar we denken - als de behoefte bestaat - desondanks van dienst te kunnen zijn.”
Klein refereert daarbij mede aan de uitwisseling die op gang is gekomen tussen slachtoffers en nabestaanden van de nieuwjaarsbrand en de discobrand in het Zweedse Goteborg in 1998. „Uit het uitwisselen van dergelijke ervaringen komt altijd weer nieuwe expertise voort.”
Hij verwacht een eventuele hulpaanvraag binnen nu en maximaal anderhalve maand. Volgens hem is bij Het Anker voldoende capaciteit om advies en ondersteuning te kunnen geven.