Boomvalk en bosanemoon in de knel
De biodiversiteit van de Nederlandse bossen staat, ondanks alle inspanningen om het tij te keren, nog steeds onder druk. Adviseur bosbeheer van Staatsbosbeheer Casper de Groot is voorzichtig positief. „Er valt nog veel winst te behalen.” De consument kan helpen door te kiezen voor hout met een keurmerk, zoals FSC.
Voorzichtig pakt De Groot een dun takje van een jonge es. Het is niet buigzaam en breekt zo af. Aangetast door de zogenaamde essentaksterfte (zie kader). Een grote klap voor de bossen. „Misschien dat enkele exemplaren het zullen overleven. Erg optimistisch zijn we niet.”
De Hooge Vuursche in Baarn is een van de vele natuurgebieden van Staatsbosbeheer, met meer dan 90.000 hectare bos een van de grootste bosbeheerders. Boomziektes vormen niet de enige bedreiging voor de biodiversiteit. Een aantal planten- en diersoorten is de voorbije decennia geruisloos sterk verminderd en op sommige plekken geheel verdwenen. Op de lijst met bedreigde soorten prijken onder meer de boomvalk, wespendief, havik en sperwer.
De ruilverkavelingen veroorzaakten een belangrijke verstoring van de biodiversiteit. „Vroeger waren er veel meer struwelen, hagen en singels.” Anno 2019 is de aanwezigheid van te veel stikstof, voornamelijk afkomstig van de industrie en de landbouw, een bedreiging voor de biodiversiteit.
Vanaf 1850 tot 2013 nam het Nederlandse bosareaal toe tot 374.000 hectare. Sindsdien is er sprake van een daling. Dat komt volgens De Groot doordat in onder meer duinen en heideterreinen bomen zijn verwijderd. „Met goede argumenten, maar het staat op gespannen voet met het het Klimaatakkoord.”
Veel bossen zijn aangeplant zonder dat er rekening werd gehouden met de, voor flora en fauna zo broodnodige, diversiteit aan boom- en struiksoorten. „Daardoor zijn veelal zogenaamde monoculturen ontstaan. Wij proberen dit te doorbreken”, zegt De Groot. „Diversiteit in bomen en struiken is heel belangrijk voor de verschillende soorten bosvogels, zoogdieren, insecten, schimmels en korstmossen. Aan iedere boomsoort zijn specifieke organismen verbonden.”
Stormen
Omslagpunt vormden grote stormen in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. „Er zijn toen hele stukken plat gewaaid. Sindsdien werken we aan vergroten van menging en structuur.” Grootschalig kappen is er niet meer bij. „Ook daarbij blijft variatie nodig, want je hebt schaduw- en lichtsoorten.”
Extra aandacht is er voor de bosranden. Vogels redden zich over het algemeen nog wat gemakkelijker dan plantensoorten. „Ze verplaatsen zich. Dat ligt bij planten zoals bosorchideeën, de bosanemoon en dalkruid veel lastiger.” De aanwezigheid van dood hout, staand of liggend, draagt bij aan de biodiversiteit. Mede daardoor gaat het volgens De Groot beter met soorten als de grote bonte specht en de boommarter.
Vlinders
Staatsbosbeheer biedt vanuit productiebossen gecertificeerd duurzaam hout aan. Een andere grote bosbeheerder, Natuurmonumenten, doet dat bewust niet. „Er wordt alleen gezaagd om natuurwaarden te verhogen”, zegt voorlichter Alje Zandt. Ook Natuurmonumenten laat dood hout vaak liggen. „Dat is belangrijk voor insecten, vogels en paddenstoelen.”
Zandt benadrukt eveneens dat de biodiversiteit in de bossen afneemt. „Het is belangrijk dat er vanwege de klimaatverandering juist bos bijkomt. Stikstof is momenteel inderdaad de grootste bedreiging, vooral op voedselarme gronden. Zeker soorten van voedselarme heides staan flink onder druk, zoals de nachtzwaluw, boomleeuwerik, levendbarende hagedis, klokjesgentiaan en bijvoorbeeld vlinders als het gentiaanblauwtje en het veenhooibeestje.”
Es sterft langzaam uit
Een grote klap voor de bossen is de zogenaamde essentaksterfte. De es wordt overal in Nederland in een steeds hoger tempo aangetast door deze kwaal, een agressieve schimmelziekte waarvan de bomen niet herstellen.
De essentaksterfte is in 2009 vanuit Azië via Polen letterlijk overgewaaid naar Nederland. „Het effect wordt in een aantal gebieden nog versterkt door het optreden van de honingzwam”, aldus bosadviseur Casper de Groot. Staatsbosbeheer beheert ruim 4600 hectare essenbos. Hiervan is 80 procent aangetast. Andere natuurbeheerders hebben daar ook mee te maken.
In verband met de veiligheid worden zieke bomen langs wegen en paden verwijderd en de open plekken weer gemengd aangeplant. Met Wageningen Universiteit is een onderzoek ingesteld.
Natuurmonumenten is wat minder somber. „Het treft vooral bossen waar de es monotoon is aangeplant. We gaan ervanuit dat de es als soort de ziekte overleeft en uiteindelijk een vorm van resistentie ontwikkelt. De praktijk moet dat uitwijzen”, zegt woordvoerder Alje Zandt.
Bij de vele werkzaamheden in de bossen kan Staatsbosbeheer, dat niet terug kan vallen op leden zoals Natuurmonumenten, goed de hulp van vrijwilligers gebruiken. „Bijvoorbeeld voor het knotten van bomen, planten van nieuwe bomen en voorlichting”, aldus De Groot. Belangstellenden kunnen via staatsbosbeheer.nl zien of er vacatures zijn.