Staken helpt het onderwijs niet vooruit
Vrijdag is er een nieuwe landelijke onderwijsstaking. Leraren vragen aandacht voor de hoge werkdruk. De RMU vindt een staking niet bijdragen aan een structurele oplossing. Maar wat helpt dan wel?
Een peiling onder de RMU-leden leverde allerlei suggesties op: meer onderwijsassistenten, kleinere klassen, meer salaris, minder administratieve rompslomp, vaste werktijden, minder overhead, minder commissies, minder uren voor de klas. Rode draad in de reacties is dat lesgeven de kern van het onderwijs is: daar moeten leraren zich op concentreren.
Een praktische oplossing die werd genoemd is het inroosteren van vaste werktijden voor leraren van acht tot vijf. Binnen die uren zouden voorbereiding, lesgeven, commissiewerk, vergaderingen, toetsen maken en nakijken moeten kunnen plaatsvinden. Zo kan thuiswerken tot een minimum worden beperkt en hoeft de leraar geen werk mee naar huis te nemen.
Een ander twistpunt is hoeveel leerlingen er nu eigenlijk in een klas moeten zitten. Duidelijk is dat dertig leerlingen te veel is. Veel deelnemers aan de peiling verwijzen naar cijfers over het gemiddelde aantal leerlingen per klas in het basisonderwijs. In Nederland ligt dit met 23 behoorlijk hoger dan het Europese gemiddelde van twintig. RMU-leden zien graag dat er een landelijke norm komt om verschillen tussen scholen en tussen klassen binnen dezelfde school te beperken.
Hordeloop
Veel leraren zetten kanttekeningen bij de hordeloop om een leerling vanuit het regulier onderwijs naar het speciaal onderwijs over te plaatsen. De route die genomen moet worden verhoogt de werkdruk aan beide kanten. Het regulier onderwijs moet zich eerst inspannen voor passend onderwijs voor zulke leerlingen. Komen die later alsnog in het speciaal onderwijs terecht, dan is de problematiek vaak ernstiger geworden. Deelnemers aan de peling vinden dat de overstap eerder gemaakt moet kunnen worden. Inspraak van ouders bij de route naar het speciaal onderwijs is goed, maar de school moet het eindoordeel kunnen geven. In de praktijk ligt dat vaak anders.
Verder pleiten RMU-leden voor meer inzet van onderwijsassistenten. Een suggestie die meer dan eens wordt gedaan, is om iedere klas te ondersteunen met een onderwijsassistent. Die kan allerlei werk oppakken om de leraar te ontlasten. Sommige leraren opperen zelfs om bepaalde begeleidende functies af te schaffen en het vrijgekomen geld in te zetten voor het aantrekken van extra onderwijsassistenten.
Financiering
Deelnemers aan de RMU-peiling roepen verder op om financieringsstromen in het onderwijs goed in kaart te brengen en helder te verantwoorden richting personeel en bestuur. Veel geld dat door de overheid beschikbaar is gesteld om de werkdruk aan te pakken, wordt volgens hen vaak niet voor dat doel gebruikt.
Terug naar de kern, het lesgeven. Er valt veel te winnen op diverse gebieden in het onderwijs. Toch zijn leraren vooral gemotiveerd om kennisoverdracht te stimuleren en kinderen te begeleiden. Daar zouden de overheid, ouders en ook de vakbonden in deze tijd wel eens meer oog voor mogen hebben.
De auteur is juridisch medewerker collectieve belangenbehartiging bij vakorganisatie RMU. Reageren? sociaal@refdag.nl