Veilig onder één dak
Elk kind, met welke problematiek ook, een plek binnen onderwijs van eigen richting geven. Dat is het streven op de reformatorische scholen. Rehoboth Onderwijs en Zorg, school voor speciaal onderwijs in Barneveld, haalde daarvoor jeugdzorg in huis. „De juf helpt me weer rustig te worden. Van rood naar groen.”
Fraai kun je het uitzicht dat bestuurder P. J. Westerlaken vanuit zijn werkkamer heeft, best noemen: een hobbelig weiland, een karakteristieke –wel afgeleefde– schuur, daarachter een rij hoge bomen. „Die oude schuur wordt afgebroken. Dan is er ruimte voor een schoolboerderij.”
Westerlaken ziet het voor zich: „Wat geiten en schapen. Kinderen kunnen er tot rust komen: even naar buiten, even met een cavia op schoot zitten. Leerlingen voor wie een stage in het bedrijfsleven te hoog gegrepen is, houden we nu in de school bezig: ramen zemen, mijn bureau schoonmaken, koffie serveren. Straks kunnen ze op de boerderij aan de slag: dieren verzorgen en in de theeschenkerij drinken of een ijsje serveren aan bezoekers.”
Die laatsten kunnen er straks gemakkelijk naartoe: er komt een wandel- en fietspad dat via een bruggetje over de Barneveldse Beek toegankelijk is vanuit de aangrenzende nieuwbouwwijk. „Grootouders kunnen met hun kleinkinderen naar de beesten komen kijken.” En de leerlingen hebben LOL: „Leren Op Locatie.”
Uitwisseling
Het nieuwe project is er een voorbeeld van hoe de school onderwijs én zorg gestalte wil geven. De Rehobothschool verhuisde in 2016 van Ede naar Barneveld. Op de nieuwe locatie, aan de rand van het dorp, zitten alle doelgroepen onder één dak.
En onder dat dak past veel. Adjunct-directeur E. C. Jansen wijst het in de schoolgids aan: JRK, OZA, SBO, SO cluster 4, ZML/MG SO, ZML/MG VSO. Elk van die afkortingen biedt een specifieke groep leerlingen de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen; verder dan de ouders van tevoren vaak dachten. „Leerlingen behoeven dus niet van school te veranderen als ze beter in een andere afdeling passen. Uitwisseling is ook gemakkelijker: een zeer moeilijk lerende (zml) die bijvoorbeeld taal op de afdeling speciaal basisonderwijs (sbo) volgt. Of een kind uit De Klimboom –het kinderdagcentrum van Adullam dat hier ook is gevestigd– dat twee dagen per week naar een zml-klas kan.”
Het aantal onderwijsmogelijkheden in de school neemt gestadig toe. Niet voor niets is de naam nu Rehoboth Onderwijs en Zorg: „Het is in het speciaal onderwijs uniek dat er zoveel sectoren bij elkaar zitten. En die leren van elkaar.”
Tegelijk blijft alles kleinschalig. Rond het gebouw liggen vijf schoolpleinen. „Kleine pleinen. Een leerling keek pas naar de overkant van de straat, waar een basisschool speelkwartier had: veel kinderen op één plein. Hij zei: Ik zou er gek van worden.”
Knuffel
In een onderwijs-zorgarrangementgroep (oza) bij Rehoboth wordt onderwijs en behandeling gecombineerd. De behandeling wordt gegeven door jeugdzorginstelling Youké. „We krijgen kinderen binnen met heftige psychische problemen”, zeggen Jansen en Westerlaken. „Een kind kan een IQ van 120 hebben en ondertussen de hele dag een knuffel tegen zich aangeklemd houden, omdat die houvast en een gevoel van veiligheid geeft. Zulke kinderen proberen je de hele dag uit, omdat ze willen weten of ze er mogen zijn. Vroeger had ggz-begeleiding min of meer los van het onderwijs plaats. Dat is niet ideaal. Wij hebben de jeugdzorg de school ingehaald. Daar zijn de kinderen bij gebaat. Zo werken we met Behandeling In De Klas (BINK) door ggz-instelling Karakter. Anderen krijgen in de klas zorgondersteuning van Agathos of Adullam.”
Het is gemakkelijker gezegd dan financieel gedaan. „We moeten voortdurend onderhandelen met de gemeenten. Voor jeugdzorg is namelijk een indicatie nodig. We zouden wel willen dat er één zorgbudget was en dat we dat binnen de school zelf konden inzetten waar dat nodig is.”
Voor elk kind met een onderwijs-zorgarrangement wordt samen met de ouders een onderwijs- en behandelingsplan opgesteld. Leerkrachten en therapeuten leren van elkaar, zeggen de schoolleiders. „Een aandachtspunt is bijvoorbeeld dat we vooral positieve opdrachten geven. Niet „je mag niet opstaan”, maar „we zitten op een stoel.” Goed gedrag wordt met een steentje beloond. Aan het eind van de dag worden de stenen geteld.”
Meester of meneer
In totaal zetten 170 personeelsleden zich in voor de 433 leerlingen, van wie er 329 in Barneveld en 104 op de locatie Ochten zitten. Het voedingsgebied strekt zich van Doetinchem en Ermelo uit tot in Brabant.
Het voortgezet onderwijs zml is bewust in een aparte vleugel ondergebracht, wijst Westerlaken tijdens een rondleiding. „Zo hebben ook deze kinderen echt het gevoel dat ze, nu ze groot worden, naar een andere school gaan. Zonder enige stimulans van ons spraken de leerlingen onderling af dat ze geen meester en juffrouw meer zouden zeggen, maar meneer en mevrouw.”
Gasfornuis
In een lokaal zitten leerlingen zandzakjes te maken. De aanleiding is helder: op tafel liggen papieren waarop naar de watersnood van 1953 wordt verwezen.
Er is een huiskamer ingericht, met een slaaphoek. Ook daar leren de kinderen allerlei vaardigheden. Een ruimte verderop draaien wasmachines. „Alle was van Adullam komt hier naartoe. De leerlingen kunnen ermee aan de slag.”
In de keuken tilt Westerlaken een deksel op: „Dit fornuis is de enige gasaansluiting in de school; aangebracht omdat veel leerlingen thuis nog een gasfornuis hebben. De rest van ons gebouw is energieneutraal.”
De gymzaal is afgestemd op de leerlingenpopulatie. „Vroeger gingen kinderen soms in een hoek zitten met de handen voor de oren, omdat het aantal prikkels hun te veel werd. Hier zijn de wanden bedekt met geluiddempend materiaal. Daardoor is iedereen verstaanbaar zonder dat er wordt geschreeuwd.”
Buiten staan sinds de zomer zes witte noodlokalen. „Na twee jaar is het gebouw al te klein. We groeien de pan uit. Vooral het aantal kinderen met hulpvragen rond hun gedrag neemt sterk toe.”
Stoplicht
In het schoolgebouw heeft elk lokaal een nevenruimte. Daar kan een leerling zich even terugtrekken. „Dat is soms nodig”, weten Gerbrand en Jorick te vertellen. „Juf Veldhuizen helpt me mijn gedrag een kleur te geven”, zegt Gerbrand. „Groen is dat ik rustig ben, bij oranje moet ik uitkijken, bij rood ben ik boos.” Gerbrand mag wat vaker naar buiten dan anderen. „Om weer rustig te worden; groen.”
„De juf helpt je plannetjes te maken voor later”, geeft juf Jansen aan. „Als je bij een baas komt, kun je natuurlijk niet steeds rood zijn.”
„Als kinderen in rood zijn, kunnen ze helemaal uit hun pannetje gaan”, zegt de adjunct-directeur. „We willen dat voor zijn door kinderen te leren dat ze moeten reageren als ze hun gedrag naar oranje voelen gaan. Daar spreken we hen op aan: Je voelde toch stress; waarom ben je niet even apart gaan zitten?”
Rust in je hoofd
Jorick wordt begeleid door mevrouw Vink van ggz-instelling Karakter. „Dat zij er is, helpt soms wel”, weet hij. „Ik wil alles perfect doen, anders word ik boos. Maar dat is tegenwoordig wel minder. Ik gooide een tekening weg als ik een paar streepjes verkeerd deed. Nu ga ik hem verbeteren. Als ik een letter verkeerd schreef, ging ik die uitgummen, soms wel tien keer. Nu zet ik er gewoon een kruis door en een andere letter erboven.”
Voordat Jorick aan een taalles begint, mag hij tien minuten lezen. „Dan word ik rustig in mijn hoofd.” Een spannend boek? „Gewoon een normaal boek. Soms is de ene bladzij spannend, de andere grappig, de volgende humoristisch of zo.”
Toen Jorick voor het eerst op school kwam, zei hij niets. „En nu kom je soms zelf naar me toe om iets te vertellen”, prijst Jansen hem.
Wensenlijstje
De combinatie van onderwijs en zorg zorgt ervoor dat vrijwel alle kinderen op school kunnen blijven, zeggen de directieleden. „In Berséba, het samenwerkingsverband voor regulier en speciaal onderwijs, werken we daar hard aan: alle kinderen, met welke problematiek dan ook, zouden we graag op een school van eigen richting opvangen. Maar dat blijft moeilijk te realiseren. Mytyl –voor kinderen met een lichamelijke handicap–, tyltyl –voor leerlingen met een meervoudige beperking, zowel lichamelijk als verstandelijk–, het staat op ons wensenlijstje, maar soms is het aantal kinderen gewoon te klein.”
Speciaal onderwijs groeit
Hij kwam onbevangen. Toen hij vertrok, was hij „zeer onder de indruk.” Prof. drs. D. van Veen, verbonden aan Hogeschool Windesheim in Zwolle en het Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg, maakte kennis met Rehoboth Onderwijs en Zorg.
De eerste indruk: „Een leerling kwam ons tegemoet, verwelkomde ons hartelijk en begeleidde ons naar de ingang, waar al op ons werd gewacht.” Binnen volgden „bijzondere ontmoetingen met bevlogen professionals uit enerzijds het speciaal onderwijs en anderzijds zorg en jeugdhulp. Die laatsten zijn onmisbare samenwerkingspartners van de school geworden.”
Het is een antwoord op de toenemende behoefte aan speciaal onderwijs. Het aantal leerlingen groeide daar in 2018 met ruim 2000. In 2017 waren dat er nog honderd. Daarbij wordt vooral de toename van de gedragsproblemen als oorzaak genoemd. En dat ondanks de Wet passend onderwijs uit 2014, die juist bedoelde meer kinderen op een gewone school te laten blijven.
Op de vijf reformatorische scholen voor speciaal onderwijs nam het aantal leerlingen het afgelopen jaar met 31 toe: van 1262 naar 1293. Rehoboth in Barneveld ontwikkelde zich volgens Van Veen tot „een campus van onderwijs en zorg” om hindernissen voor leren en ontwikkeling aan te pakken. Niet alleen kinderen, maar ook ouders en onderwijsmedewerkers krijgen ondersteuning door de samenwerking met de zorg.