Paul Kapteyn beschrijft geslacht vrijzinnige predikanten in Groningen
Zijn vader, opa en grootvader waren predikant. Paul Kapteyn werd socioloog. Na zijn pensionering onderzocht hij de geschiedenis van zijn voorgeslacht. Het resulteerde in ”Van boeren en predikanten”.
Jan van Reenen
Het boek is het verhaal van twee families: de boeren van moederskant en de predikanten van vaderszijde. De boeren, de familie Van Weerden, woonde op het Groninger Hoogeland. De predikanten waren nakomelingen van Johannes Kapteyn, die zijn wortels had in de Betuwe.
Johannes Kapteyn (1841-1914) was de eerste predikant in de familie. Daarna volgde Paulus Hendrik Kapteyn (1871-1949), die predikant was in Noord-Holland, Zeeland, Friesland en Groningen. Zijn zoon Paulus Hendrik Kapteyn (1903-1966) was predikant in de noordelijke provincies. Hij stond de langste tijd in Veendam. De inhoud van hun preken was vrijzinnig. Ook schrijver Paul Kapteyn rekent zich tot die stroming.
Wat was de overeenkomst tussen de preken van uw vader en uw opa?
Kapteyn: „Ze preekten niet of nauwelijks over hel en verdoemenis. Ze spraken beiden op een aangename manier over God. Ze boden hun gehoor troost in moeilijke tijden door hen op te roepen zich tot God te wenden.”
Hebt u een voorbeeld uit een preek van uw opa?
„Op 17 januari 1932 bevestigde hij zijn zoon in het ambt van predikant met de tekst uit Jesaja 21:11 en 12, waarin het gaat over de wachter. Jesaja antwoordt dat er licht aan de horizon is, ook al is het nog nacht. Mijn opa zei: „Een predikant moet een wachter zijn die op de heilige muren uitkijkt of er voor de mensen licht straalt in de duisternis. Hij moet blijven uitzien naar het licht waarmee hij u zegenen kan. Met dat licht bedoel ik Christus.”
En een voorbeeld uit een preek van uw vader?
„Ik heb hier een stukje uit een meditatie die hij hield voor de regionale omroep Noord en Oost. Het gaat over de toren van Eenrum waar hij, toen hij jong was, met zijn kameraden in klom als de koster het niet zag. Vanaf die toren zag hij alle belangrijke mensen, maar ze waren heel klein. Hij zei dat de mensen zich bewust moesten zijn van hun eigen kleinheid, maar ook dat men bij God terechtkan en dat Hij hen door Jezus wil genezen van hun hoogmoed.”
Wat was het verschil tussen uw vader en uw opa?
„Mijn opa was een statige man die graag het woord voerde en die zich ervan bewust was dat hij een goed redenaar was. Mijn vader was terughoudender en hij had meer besef van zijn eigen tekortkomingen. Ook theologisch zat mijn vader op een iets andere lijn. Hij was beïnvloed door Karl Barth. Dat had mogelijk met de tijd van de wereldoorlogen te maken, toen het geloof in de natuurlijke goedheid van de mens was ondermijnd. Overigens bleef hij vrijzinnig.”
En u?
„Ik heb theologie en sociologie gestudeerd en zou in de voetsporen van mijn vader en opa gegaan zijn. Maar toen ik klaar was met de studie, sloeg de secularisatie zo hard toe dat ik dacht: Als ik ga preken, komt er niemand luisteren. Ik kan God beter dienen met sociologie. Ik ben gaan doceren aan de Universiteit van Amsterdam.”
Bent u altijd naar de kerk blijven gaan?
„Dat niet, maar ik ben Hem niet helemaal kwijtgeraakt. Sinds een jaar of tien is Hij weer terug in mijn leven. Ik zit op een kerkkoor in de Westerkerk in Amsterdam en ga regelmatig naar de kerk. Meestal zit ik er graag. Jammer genoeg gaan mijn kinderen niet naar de kerk. Dat zie je tegenwoordig vaak, en niet alleen bij de vrijzinnigheid.”
Is de vrijzinnigheid de oorzaak van de secularisatie?
„De vrijzinnigheid is niet de oorzaak van de secularisatie, maar ze is er wel onderdeel van. Iedereen is vrijzinnig geworden, behalve reformatorische christenen misschien, maar dat komt nog wel.”
De presentatie van ”Van boeren en predikanten. Een kroniek van twee families in de 19e en 20e eeuw op het Groninger Hoogeland en elders” vindt zaterdag van 15.30-16.30 uur plaats in het kerkgebouw te Eenrum.