Alternatief en ideëel eten bij Hotspot Hutspot
Er worden exclusieve gerechten geserveerd voor nog geen 10 euro, bereid door een bont gezelschap van vrijwilligers. Bij Hotspot Hutspot ontvangen ze warmte en waardering. „Elke vorm, elke kleur, elk formaat, elke smaak is hier welkom.”
Op de paal naast de toegangsweg naar Hotspot Hutspot is een wit bord met vrolijke tekeningen aangebracht. Van een lieveheersbeestje, een boom, een lachend ventje en een stuk grond met een spa en een winterpeen. ”Ravottuh”, werven de kolossale letters eronder.
Wie daardoor denkt dat Hotspot Hutspot een buurtspeelplaats is, zit ernaast. De ondefinieerbare sociëteit aan de Goudse Rijweg in de Rotterdamse volksbuurt Crooswijk is in de eerste plaats een restaurant, zij het niet doorsnee. Het eerste wat de bezoeker ziet, is een enorme boekenkast met tweedehandslectuur en prullaria uit grootmoeders tijd. Voor de ramen staan veilingkistjes vol planten. Op een ouderwets schoolbord is met houterige letters het menu van de week genoteerd.
Kookploeg
Naast de deur naar de binnenplaats zit de kookploeg van deze dag. De ogen zijn gericht op Lourens Brinkman –paars trainingsvest, zwarte pet– die de taken verdeelt. „Makaja en Wesley zijn er vandaag voor het eerst. Welkom! We hebben voor vanavond vijf reserveringen, dus het is rustig. Ik ga uit van vijftien gasten. Wie wil er voor de gasten koken, wie maakt het eten voor het personeel?”
Op het scherm van zijn notebook tovert Brinkman afbeeldingen van het gastenmenu tevoorschijn. Aan de hand daarvan geeft hij wat instructies. „Wie klaar is, gaat naar de schoonmaaklijst kijken of wat gezelligs doen. Als we halfzes maar klaarstaan om de eerste gasten te ontvangen.”
Jerry heeft zijn gitaar meegenomen. En zijn kameraad Karel. Het lijkt het tweetal aardig om tijdens de maaltijden muziek te gaan maken. Brinkman staat open voor elk goed idee. Karel was ooit politieman, heeft een ongelukkige emigratie naar Brazilië achter de rug en is nu trambestuurder. „Jerry ken ik doordat we allebei muziek maken. Het zou leuk zijn als hier iets muzikaals tot stand kwam, maar dat heeft natuurlijk een aanloopje nodig.”
„Het moet wel goed klinken”, bevestigt Brinkman.
Zeemeeuw
De vrijwilligers hebben intussen hun witte kokskleding aangetrokken. Zijn grijze muts houdt Jerry op. Dan kan hij die ook niet kwijtraken. Makaja, geboren in Congo, is ingedeeld bij de ploeg die het hoofdgerecht gaat maken, onder leiding van Guy. De slappe zwarte muts hangt door zijn zware haardos als een zak op zijn schouders. Wesley en Jerry bereiden het voorgerecht, onder toeziend oog van de Kaapverdische Cileida. „Ik loop stage voor mijn opleiding maatschappelijk werk”, vertelt ze. Dit is mijn laatste jaar. Hierna mag ik…”
„…klappen uitdelen”, vult Jerry aan.
Oudere buurtbewoners kennen de locatie als De Arend en de Zeemeeuw, een van de clubhuizen van het Instituut voor de Rijpere Jeugd, in 1920 opgericht om Rotterdamse straatjeugd verantwoord vertier te bieden. Nu kunnen ze er terecht voor een gezonde maaltijd. Het was kunstenaar Bob Richters die op het idee kwam leegstaande panden om te vormen tot buurtrestaurants, bemand door vrijwilligers. Een warme plek voor mensen die buiten de comfortabele hoofdstroom van de samenleving zijn geraakt. Het benodigde geld komt van de gemeente, vermogensfondsen, bedrijven en particulieren die zich aangesproken weten door het initiatief.
Verfrommeld
Lourens Brinkman, voorheen werkzaam in het praktijkonderwijs, leidt de vestiging in Crooswijk. De vrijwilligers die hij aanstuurt zijn verwezen door de Vrijwilligerswinkel, de sociale dienst, de reclassering en een batterij andere instellingen. Guy, afkomstig uit Nijverdal, heeft twintig jaar verslaving achter de rug. Nu volgt hij in deeltijd een beroepsopleiding tot kok en brengt hij bij Hotspot Hutspot het geleerde in praktijk.
Om vier uur arriveert Kennitsjah, drijfnat door de regen. Na schooltijd komt ze vaak naar het buurtrestaurant omdat er thuis niets te beleven valt. „Onze doelstelling is inclusiviteit”, zegt Brinkman. „Elke vorm, elke kleur, elk formaat, elke smaak is welkom in deze hotspot. Kinderen leren van de ouderen en zijn omgekeerd een rolmodel voor de Syriër die de taal wil leren.” De locatiemanager vergelijkt de mensheid graag met een pak papier. „Sommige mensen raken door het leven verfrommeld. We helpen hen om zichzelf weer glad te strijken. Zo smetteloos als in het begin wordt het nooit meer, maar er valt veel te restaureren.”
Gepocheerd ei
Wesley heeft zijn bijdrage aan het voorgerecht geleverd en gaat met een schroevendraaier de krakende stoelen te lijf. Vijf jaar geleden viel hij door het mangat van een schip in de Rotterdamse havens. „Ik ben grotendeels afgekeurd, maar stilzitten kan ik niet. Vroeger kwam ik hier al, bij De Arend en de Zeemeeuw.”
Achter de balie toont Brinkman aan Jerry een instructiefilmpje voor mensen die nog nooit een gepocheerd ei hebben gemaakt. „O, dat is niet zo ingewikkeld”, vindt de Surinamer. „Draaikolkje maken en dan het ei in het warme water laten glijden met de dooier nog heel.” Na twee minuten vist hij het resultaat met een schuimspaan op. „’t Lijkt wel een dooie vis. Rustig blijven jongen, niet happen naar de baas.”
In de keuken roert Arwen, een stagiair van het OZHW Groen College, in een pan met stukjes ui, snijbonen, blokjes ham en kip. Het geheel moet in een omhulsel van bladerdeeg de oven in. „Een oud recept van mijn oma. Die pasteitjes eten we straks als personeel, met pasta en halal kibbelingen erbij.”
„Héél gezond allemaal”, verzekert Kennitsjah, met gevoel voor dramatiek.
Zaaikalender
Karel moet weer aan het werk. „Mooi project”, laat hij Brinkman weten. „Het is leuk om wat met close harmony te gaan doen, begeleid met een gitaartje. Dat kan hartstikke leuk zijn.”
Elke maandag wordt op de hoofdvestiging in Lombardijen het menu van de week vastgesteld en op proef bereid. Eosta en Rechtstreex, distributeurs van biologische gewassen en streekproducten, voorzien de buurtrestaurants van groenten en fruit die niet meer geschikt zijn voor de commercie. Een paar vestigingen van Albert Heijn doneren voedingsmiddelen die de houdbaarheidsdatum hebben bereikt. Zodra de lente aanbreekt, wil Brinkman op het terrein naast het buurtrestaurant met de zaaikalender aan de slag. „Ik heb een aantal plantenbakken, dat móét succesvol kunnen worden.”
Arwen heeft intussen de pot voor het personeel gereed, dus iedereen schuift aan tafel. „Er is vast wel iemand die stilte wil voor het eten”, schat Brinkman in. Een deel van de aanwezigen sluit inderdaad de ogen voor gebed. Tot God of Allah. Na de schaft is er nog even tijd voor ontspanning. Jerry pakt zijn gitaar; Cileida begint spontaan te zingen. Makaja trommelt de maat, eerst met zijn vingers op de tafel, dan met de vlakke hand op de knieën. „Muziek maakt mensen altijd blij”, constateert hij plechtig.
Ongedwongen sfeer
Brinkman ontsteekt alvast de waxinelichtjes. Gemiddeld ontvangt hij zo’n twintig gasten op een avond. „Buurtbewoners, bakfietsvolk, Arabische mannen van de kapsalon verderop… Van de fooien die we krijgen, kunnen we een gratis maaltijd verstrekken aan mensen die niets in de portemonnee hebben.”
Op de ruwhouten tafels hebben bezoekers met viltstift hun naam geschreven. Of een dankbetuiging. „We zijn een sociaal platform voor de wijk”, verklaart Brinkman. „Ook voor het invullen van een schadeformulier of het zoeken naar een geschikte school voor de kinderen kunnen mensen bij ons terecht. De vrijwilligers helpen we bij het realiseren van hun ideaal. Jerry droomt van een eigen danscafé, Makaja van een carrière in de muziek. In Guy zit een prima kok.”
Aan een van de voorste tafels heeft een vrouw van middelbare leeftijd plaatsgenomen. Ze is verpleegster en gaat geregeld met een clubje vrienden uit eten. „Kijk, daar heb je Bert ook al.” De bezoeker, werkzaam bij Rijkswaterstaat, heeft al vaker bij Hotspot Hutspot gegeten. „Er heerst hier een ongedwongen sfeer en je krijgt voor weinig geld bijzondere dingen.” Kennitsjah overhandigt de gasten de drankenkaart, als een geroutineerde serveerster.
Jerry steekt zijn duim omhoog. Het gepocheerde ei voor de eerste gast is in ieder geval gelukt.