Kerk & religie

Zware beproevingen

Psalm 32:3-4

5 March 2019 07:07Gewijzigd op 16 November 2020 15:25

„Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen de ganse dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten.”

De omstandigheden die meestal met de verlating gepaard gaan, zijn: een uiterlijk kruis van armoede, ziekte, tegenspoed, vervolgingen en zwaarmoedigheid; aanmerkelijke lichaamszwakte, waaruit dikwijls een langzame en zekere dood volgt. Van het eerstgenoemde hebben wij een voorbeeld in David: „Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen de ganse dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten” (Psalm 32:3-4). En ook: „Dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt” (Psalm 51:10).

De omstandigheden die soms met dit kwaad gepaard gaan of daarop volgen, zijn: lichamelijk van de duivel bezeten zijn; enige verschrikkingen en kwellingen die de satan door de uiterlijke zinnen en de verbeeldingskracht van wakende of slapende mensen in de ziel weet te brengen; duivelse ingevingen tot beschimpingen en godslasteringen, tot het ombrengen van onszelf, en dus de hand aan ons leven slaan.

De zaken die de verlating eigen zijn, en die dus genoemd kunnen worden: dat die kwelling de allerzwaarste is en alle uiterlijke kwellingen ver te boven gaat. De reden hiervan vinden we in Spreuken 18:14: „De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal dien opheffen?” Voor de gelovigen is dit een overeenkomst en gelijkenis met de dood van de ziel, ja zelfs als het nederdalen ter helle.

Gisbertus Voetius, hoogleraar in Utrecht (”De geestelijke verlatingen”, 1646)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer