Het meisje, de liefde en het geloof
Het werk van de Japanse schrijver Shusaku Endo heeft na een halve eeuw niets aan zeggingskracht ingeboet. Ook mannen en vrouwen van onze tijd krijgen in ”Het meisje dat ik achterliet” een spiegel voorgehouden.
Meisjes zijn populair in boektitels: ”Het meisje dat verdween”, ”Het meisje met de parel”, ”Het meisje uit de trein”. Als je afgaat op de klank, denk je misschien dat ”Het meisje dat ik achterliet” eenzelfde soort boek is: een psychologisch-realistische roman voor een breed publiek. En de ietwat zoetige afbeelding op de omslag versterkt dat idee.
Maar de naam van de auteur maakt duidelijk dat het hier om iets anders gaat. Shusaku Endo (1923-1996) was christen én een van de grootste Japanse schrijvers van de twintigste eeuw. Hij hoorde qua geloof en cultuur bij een kleine minderheid in zijn land van herkomst, en die plek in het leven heeft de inhoud van zijn boeken sterk bepaald.
Denk aan de beroemde roman ”Stilte” (1966), waarin hij beschrijft hoe Japanse christenen in de zeventiende eeuw –het christendom groeide in die tijd sterk in Japan– worden vervolgd, gemarteld en gedood. En waarin de hoofdpersoon, een rooms-katholieke missionaris, voor de onmogelijke keus komt te staan: óf Christus verloochenen, óf zijn medechristenen opofferen.
#MeToo-beweging
Veel minder bekend is het boek dat nu voor het eerst in het Nederlands is vertaald, ”Het meisje dat ik achterliet” (1963). Endo zelf maakte zich in zijn latere jaren zorgen over de gedateerdheid van het verhaal, vooral als het ging om de manier waarop vrouwen beschreven worden: als verleidelijke objecten, behulpzaam en dienstbaar, makkelijke slachtoffers van mannelijke wellust.
Of Endo daarin gelijk had, is de vraag. De cultuur is de laatste halve eeuw veranderd, de ideale man- en vrouwbeelden zijn veranderd, maar de werkelijkheid van menselijke relaties verandert intussen helemaal niet zo hard mee. Nog altijd hebben mannen en vrouwen onderling dezelfde oude problemen die al in de Bijbel voorkomen, nog altijd spelen dezelfde valkuilen en dezelfde lievelingszonden een rol. Dat blijkt wel uit de #MeToo-beweging. En daarom is ”Het meisje dat ik achterliet” nog altijd indringende en confronterende lectuur.
De mannelijke hoofdpersoon van het boek, de arme werkstudent Yoshioka, is openhartig over zijn behoeften: „Ik wil poen; ik wil een meisje.” Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want hij leeft samen met een medestudent in een kamer die te smerig is voor woorden, geld heeft hij niet en de meisjes staan bepaald niet voor hem in de rij. Maar uiteindelijk lukt het hem om het fabrieksmeisje Mitsu te verleiden.
Dat gaat zo: hij schrijft op een advertentie van haar, waarin ze aangeeft dat ze iemand zoekt om te corresponderen over films. Hij vraagt of ze elkaar kunnen ontmoeten. Tijdens die ontmoeting doet hij zielig en probeert haar zo een hotelkamer in te lokken. Eerst wil ze niet. Maar hij voert de druk op: „Mijn been is niet helemaal in orde. Daarom willen meisjes niks met mij te maken hebben.” En: „Ik zeg toch… omdat ik dacht dat jij me leuk vond ben ik vandaag voor het eerst…” De truc werkt: Mitsu krijgt medelijden en bezwijkt.
Wat daarna volgt, maakt zichtbaar hoe behulpzaam en naïef en al te opofferend Mitsu is, en hoe manipulatief en onachtzaam Yoshioka. Zij doet alles om hem een goed gevoel te geven, ze denkt dat ze echt een relatie hebben, dat hij haar vriend zal zijn. Maar hij voelt zich niet verantwoordelijk, hem is het alleen maar om de seks te doen geweest. Hij ontvlucht haar, weet in de tijd die volgt een goede baan te vinden en legt het (tamelijk berekenend) aan met de dochter van de directeur.
Mitsu kan Yoshioka haar leven lang niet vergeten, hij probeert dat andersom wel: „Zo erg is het toch niet, zei ik bij mezelf. Iedereen… iedere man zou toch hetzelfde gedaan hebben? Ik ben echt niet de enige.” Maar ook hij moet uiteindelijk erkennen dat diepgaande contacten tussen mannen en vrouwen nooit vrijblijvend zijn, dat ze sporen nalaten in het leven, of we dat nu willen of niet.
Het verhaal loopt voor Mitsu tamelijk treurig af. Maar, dat valt tussen de regels door te lezen: tegelijkertijd verandert het Yoshioka totaal. En daarin wordt iets zichtbaar van de diepere symboliek in dit boek – want dit is méér dan zomaar een verhaal over een zielig meisje dat niet voor zichzelf kan opkomen. Zoals Endo zelf schreef: „Via deze roman heb ik geprobeerd het drama van „de Jezus die ik achterliet” uit te beelden.” Daarmee staat Mitsu symbool voor de lijdende Jezus, verlaten en veracht door de mensen.
”Het meisje dat ik achterliet” is geen vrolijk boek om te lezen, geen voorbeeldig verhaal. Het is soms wrang en ontluisterend. Maar het laat, net als de ontmoeting tussen Mitsu en Yoshioka, diepe sporen na. Het gaat over liefde en over geloof, maar vooral over lijden – want in het lijden, zegt Endo, komt God de mensen het meest nabij.
Het meisje dat ik achterliet, Shusaku Endo (vertaling Maria Smolders); uitg. Van Oorschot; 212 blz.; € 24,99.