Sint-Petersburg aan de Amstel
De Hermitage aan de Amstel viert haar tiende verjaardag. Voor even zijn kwesties zoals Oekraïne, de Krim, MH17 en het kernwapenverdrag het zwijgen opgelegd. De culturele band tussen Nederland en Rusland overstemt alle wapengekletter. Kunst verbroedert.
Het jubileum van de Hermitage –een satelliet van het gelijknamige museum in Sint-Petersburg– wordt wel wat aangedikt; de eerste pogingen om een vestiging in Amsterdam te openen hadden 25 jaar geleden plaats, de opening van het eerste onderkomen in Amsterdam was 15 jaar geleden en de definitieve vestiging in het voormalige oudemannenhuis De Amstelhof gaat 10 jaar terug. Drie feestjes in één dus. Ach, relativeert Michail Piotrovsky, de directeur van het Sint-Petersburgse museum, „laten we niet vergeten dat het moedermuseum al 255 jaar bestaat.” Inderdaad, het was Catharina de Grote die in 1764 haar privémuseum De Kleine Hermitage opende. Daar ontving ze familie, vrienden, minnaars en buitenlandse staatshoofden en pronkte ze met haar kunstverzameling.
Het huidige staatsmuseum Hermitage in Sint-Petersburg is –met 3 miljoen kunstwerken in bezit– een van de grootste musea ter wereld. Sinds de verdwijning van het IJzeren Gordijn deelt het museum zijn verzamelingen met de rest van de wereld. Vooral door het opzetten van een wereldwijd netwerk van zogenoemde ”planeten”, ”satellieten” en ”sterren” waarin kunst is ondergebracht. De Amsterdamse vestiging kan zich met enige trots een ”ruimtestation” noemen.
Het Sint-Petersburgse Hermitage –voormalige winterpaleis van de tsaren– etiketteert zich graag als een encyclopedisch museum. Het heeft zich bij de aankoop van kunst nooit beperkt tot bepaalde stromingen of perioden. Gevolg is dat er van elke periode en van elke cultuur wel stukken in de collectie zitten. Dat biedt het Amsterdamse museum de gelegenheid om met 200 ‘geleende’ stukken een rondleiding te geven door de geschiedenis van de kunst. Dwars door de tijd en door al die culturen, van Egyptisch tot Siberisch.
Aangedikte lichaamsvormen
De zwerftocht door de kunsthistorie begint met een enkel stuk, het oudste kunstwerk in de collectie. Kunstwerkje eigenlijk. Het is een vruchtbaarheidsbeeldje van gesneden kalksteen van slechts 10 bij 3,5 centimeter. Deze Venus van Kostjonki dateert, volgens deskundigen, uit het laatpaleolithicum (zo’n 21.000 jaar voor Christus). Het werd in 1983 opgegraven in Rusland (150 kilometer van de grens met Oekraïne). Dergelijke beeldjes zijn er meer gevonden. Naar de functie is het nog steeds gissen. Gaat het, gezien de aangedikte lichaamsvormen, om een zwangere vrouw? Archeologen houden het vooralsnog op een vruchtbaarheidssymbool.
Vervolgens worden de kunstwerken op de eerste verdieping steeds als een set van twee getoond. Het moet een confrontatie of juist een dialoog uitlokken, waarbij de bezoeker op een nieuwe manier naar de kunst kijkt. Liefst onbevangen, zoals kinderen kijken. Even losgeweekt van alle vooringenomenheid. Want er is immers niet slechts één kunstgeschiedenis?! Ieder schrijft zijn eigen historie, ieder legt de geschiedenis op eigen wijze uit. Wat de een late gotiek noemt, bestempelt een ander als vroege renaissance. Het ligt allemaal niet zo omlijnd en vastgeklonken.
Opvallende gelijkenis
De overeenkomsten of soms juist tegenstellingen tussen de voorwerpen liggen niet altijd voor de hand. Twee lynxachtige figuren vertonen een opvallende gelijkenis. Beide zijn van brons. Maar het ene betreft een wierookvat, het andere een waterkan. Het eerste komt uit Iran en dateert uit de elfde eeuw, het tweede is van ongeveer drie eeuwen later en komt uit het Duitse Nedersaksen. Daarmee roept de gelijkenis van de twee voorwerpen vragen op. Heeft de Duitse maker van de waterkan het Iraanse vat gezien? Is hij misschien als ambachtsman meegereisd met een van de kruistochten en heeft hij die nieuwe kunstvormen in zijn hoofd opgeslagen? Kunstgeschiedenis bestaat hier niet langer uit ‘stukken’, maar vooral uit verhalen.
De orde van de eerste verdieping lijkt op de volgende etage totaal verdwenen. Het is een overrompeling van voorwerpen met slechts één overeenkomst: kunst. En eigenlijk klopt zelfs dat niet. Er is ook een muntenkabinet ingericht, gebruiksvoorwerpen dus; geen kunst aan. Hoogstens de kunst van het verzamelen. En dat lukte de Russische tsarenfamilie uitstekend. Catharina wist al 40.000 munten bijeen te garen. De collectie breidde verder uit tot uiteindelijk 1.150.000 munten en penningen de Hermitage waren binnengerold.
Het zwerven door de ‘encyclopedie’ van de Hermitage is een avontuur. Slechts 200 stukken van de 3 miljoen staan er aan de Amstel opgesteld. Maar ze verraden de onmetelijke rijkdom aan kunstschatten die Sint-Petersburg herbergt.
”De schatkamer!” is tot en met 25 augustus te zien in museum Hermitage aan de Amstel in Amsterdam. Een tweede jubileumtentoonstelling van de Hermitage start op 25 september. Ook deze wordt aangekondigd met een uitroepteken: ”Juwelen!” hermitage.nl