Op naar meer variatie in de tuin
Plensbuien en langdurige droogte zijn een uitdaging voor veel tuinplanten. Vorig jaar bleek bijvoorbeeld wel dat de populaire hortensia annabelle (met van die witte bollen) daar niet tegen opgewassen is. Zachtere winters en extremere zomers: hoe pas je je tuin daarbij aan?
Erg fleurig zagen de meeste tuinen er vorig jaar zomer niet uit. Gele gazons, in de knop verdorde bloemen en bruine blaadjes bepaalden het beeld. Geen wonder: het was volgens het KNMI de warmste zomer sinds 300 jaar en de droogste sinds meer dan een eeuw. Menige tuinier zal zich afvragen: komt dat weer goed?
Ir. Margareth Hop, eigenaar van groenadviesbureau Actifolia, verwacht van wel. Met name hortensia’s en rododendrons hadden het zwaar. Ze verdroogden en stierven af. „Maar de kans is groot dat ze het overleefd hebben en dat ze toch weer uitlopen. Het kan alleen wel even duren voor een plant zich herstelt en weer gaat bloeien. En is het ook mogelijk dat hij maar voor een deel terugkomt en dus scheef gaat groeien.”
Zachtere winters
Veranderingen –ook in het klimaat– voltrekken zich vaak geleidelijk en zonder dat je er erg in hebt. Hop: „Ik las pas een artikel in een vakblad uit de jaren zestig. Daarin stond dat hortensia’s alleen geschikt zijn als kamerplant. Je kon ze beter niet in de tuin zetten omdat ze niet bestand waren tegen de Nederlandse winters. Nu plant iedereen hortensia’s in zijn tuin, wat meestal goed gaat, in ieder geval wat betreft bevriezen. Een echt strenge winter is tegenwoordig veel zeldzamer dan toen.”
Menige hobbytuinier speelt daar op in, wellicht onbewust. „Planten die ooit als kamer- of kuipplant golden worden steeds vaker in de tuin geplant. En dat gaat meestal goed. Ik heb een Fatsia japonica, een vingerplant, die ik vijftien jaar geleden heb aangeschaft in de tuin gepoot. Daar doet hij het best goed. Maar je weet dat je het risico loopt dat hij een keer een flinke tik krijgt als het hard gaat vriezen. M’n hibiscus heeft zo een keer vorstschade opgelopen.”
Lavendel
In veel tuinen is sprake van monocultuur, constateert Hop, tot haar spijt. Ze is een groot voorstander van meer variatie. „Heel Nederland staat vol met buxus, hortensia’s en siergras. Dat eentonige vind ik niet zo interessant. En het zijn ook nog eens planten waar insecten weinig aan hebben. Je zou in plaats van buxus ook een haagje lavendel kunnen planten. Daar maak je vlinders en hommels blij mee.”
Veel van het zelfde maakt een tuin kwetsbaar: voor ziekten en plagen, maar ook voor de gevolgen van extreem weer. „Variatie is altijd slim.”
Dat er na een plensbui water in de tuin blijft staan, is niet altijd te voorkomen. Maar in een periode van droogte kun je maatregelen nemen. „Je kunt altijd gieten of sproeien, als dat laatste ten minste is toegestaan. Wanneer een plant voldoende vocht tot zijn beschikking heeft, is hij in staat om zichzelf af te koelen. Warmte is op zichzelf ook niet zo erg. De straling van de zon is een groter probleem. Je doet veel planten een groot plezier met een plekje in de schaduw. Denk bijvoorbeeld aan de populaire hortensia Annabelle. Als je die in de volle zon zet, worden de bloemen in een hete periode snel bruin.”
Buxusmot
Ook Dionysius Sofronas, eigenaar van Aardoom Hoveniers uit Ridderkerk, pleit voor meer diversiteit in de tuin. „Monocultuur maakt zwak. In een natuurlijk bos zul je nooit allemaal dezelfde bomen aantreffen. Maar in tuinen doen we dat wel: allemaal dezelfde planten poten. Denk bijvoorbeeld aan de buxus, die nu belaagd wordt door de buxusmot. Dat dat beestje zich zo snel kon uitbreiden en verspreiden, komt doordat we grote aantallen van de struiken waar hij dol op is hebben aangeplant en ze ook nog eens dicht op elkaar zetten.”
Buxus vervangen door een ander hegje: dat is wachten op een volgend probleem, denkt Sofronas. „We hebben de taxuskever al gehad. En coniferen zijn ook al eens door een ziekte getroffen.” Zijn oplossing: kies voor een natuurlijker ontwerp, met meer verschillende planten. Als er dan een door een ziekte of een plaagdier wordt getroffen, hoef je niet gelijk de hele beplanting te vernieuwen.
Oudste beroep
Eigenlijk heeft hij het oudste beroep ter wereld, vindt Sofronas. „Adam kreeg de opdracht om de hof van Eden te bouwen en te bewaren. Je zou hem dus de eerste hovenier kunnen noemen. Hij was verantwoordelijk voor het onderhoud van de planten en eigenlijk het hele ecosysteem.”
Sofronas vertelt dat het besef dat de mens als rentmeester voor de schepping moet zorgen binnen Aardoom Hoveniers –een bedrijf dat al 225 jaar bestaat– altijd een rol heeft gespeeld. Maar sinds een paar jaar proberen hij en zijn collega’s dit aspect met meer nadruk handen en voeten te geven. „We vroegen ons af: waar hebben we verstand van? Welke kant willen we op? We kwamen uit op duurzamere, groene en gezonde tuinen. Al moet een klant daar natuurlijk wel voor open staan.”
De afgelopen decennia lag de nadruk in veel tuinen meer op „producten uit de maakindustrie” (tegels, loungesets, overkappingen) dan op planten, constateert Sofronas. „Mensen willen graag een onderhoudsvrije tuin. Maar dat daar ook nadelen aan zitten, wordt vaak vergeten. Voor veel tuinen geldt dat de planten er de afgelopen jaren uit zijn gehaald en dat alles is verhard. Dat geeft problemen. Als je een plensbui krijgt –zoals naar verwachting steeds vaker zal gebeuren– kan de riolering het niet aan. Op een hete dag is een tuin met alleen maar tegels trouwens net een broeikas.”
Rondscharrelen
Sofronas probeert klanten die een onderhoudsvrije tuin wensen op een ander spoor te zetten. „Het denken in termen van tijdgebrek slaat soms nogal door. Een tuin zonder onderhoud bestaat sowieso niet. Ik probeer klanten duidelijk te maken dat een groene tuin prettiger is om in te verblijven. En dat het goed voor je is om er in rond te scharrelen.”
Een kenmerk van een tuin is dat het geen natuurlijke omgeving is. De planten die er staan floreren alleen als je er als mens goed voor zorgt. En als je rekening houdt met het ecosysteem in je tuin.
Sofronas: „Je moet planten de tijd gunnen te wortelen en te groeien. Dat zijn mensen niet meer gewend. We leven in een maakbare maatschappij. Als je vandaag iets bestelt, staat het morgen voor de deur. Maar zo werkt dat in een tuin niet.”
Voor verharding wordt bij de aanleg van een tuin vaak veel geld uitgetrokken. Wat Sofronas betreft valt daar best wat op te besparen. „Stenen en tegels verslijten niet zo snel. Je kunt ze vaak prima hergebruiken.” „Ik vraag weleens aan klanten, zeker als het budget beperkt is: wat ligt er al? Dan hoef je niet alles nieuw aan te schaffen. Dat kan zo een paar duizend euro schelen – geld dat je dan aan nieuwe planten kunt besteden.”
Zelf werkt hij de afgelopen jaren weer veel met bloembollen. „Die zijn bij de aanleg van tuinen een tijd helemaal uit de gratie geweest, misschien wel doordat mensen ze associëren met de stijve perkjes van vroeger.” Hij is vooral enthousiast over botanische bollen, die zichzelf vermeerderen en elk jaar vroeg in het voorjaar terugkomen: sneeuwklokjes, akonieten, tulpen, krokussen. „Zodra je de eerste krokussen ziet bloeien, komen er insecten op af. Dat is ook belangrijk aan een duurzame tuin: dat er voor dieren wat te halen is.”
Klimaatbestendige tuinplanten
Ze bestaan: tuinplanten die bestand zijn tegen een periode van droogte maar die er ook tegen kunnen om een tijdje in het water te staan. Een aantal toppers van Margareth Hop.
Bomen
Bij ‘klimaatbestendige’ bomen denkt Hop voor tuinen bijvoorbeeld aan rode meidoorn (bijvoorbeeld de dubbelbloemige Crataegus laevigata Paul’s Scarlet). Door de bloesem is deze boom in trek bij insecten. „Een andere goede optie is een amberboom (Liquidambar styraciflua), maar die wordt wel wat groter. Die kan gerust een etmaal met z’n wortels in het water staan, dat overleeft hij.” Ook de populaire sierpeer (Pyrus calleryana) is „heel tolerant.” Deze boom zit in het voorjaar vol bloesem, een pre voor insecten. Maar peertjes vallen er niet van te oogsten.
Struiken
Een heester die het zowel onder natte als droge omstandigheden goed doet is de kerrie- of ranonkelstruik (Kerria japonica). „Hij wordt zo’n twee meter hoog en bloeit met gele, sprieterige bloemetjes.” Als alternatief voor de vlinderstruik (Buddleja davidii), die niet van natte voeten houdt, noemt Hop de kogelbloem (Cephalanthus occidentalis). „Vlinders zijn verzot op de witte bolvormige bloemetjes van deze plant. En hij doet het zowel goed onder natte als droge omstandigheden.”
Vaste planten
De indianennetel (Monarda) is volgens Hop een voorbeeld van een vaste plant met mooie bloemen die nattigheid verdraagt. IJzerhard (Verbena bonariensis) is in trek bij vlinders en kan overweg met natte en droge periodes. „Het is geen langlevende vaste plant, maar hij zaait zo enorm uit dat hij door de hele tuin heen wandelt.” Maar de kampioen onder de klimaatbestendige vaste planten is volgens Hop toch wel de inheemse roze kattenstaart (Lythrum salicaria). „Of het nu kurkdroog of kletsnat is, deze plant redt het moeiteloos.”
Klimaatbestendige tuinplanten
Ze bestaan: tuinplanten die bestand zijn tegen een periode van droogte maar die er ook tegen kunnen om een tijdje in het water te staan. Een aantal toppers van Margareth Hop.
Bomen
Bij ‘klimaatbestendige’ bomen denkt Hop voor tuinen bijvoorbeeld aan rode meidoorn (bijvoorbeeld de dubbelbloemige Crataegus laevigata Paul’s Scarlet). Door de bloesem is deze boom in trek bij insecten. „Een andere goede optie is een amberboom (Liquidambar styraciflua), maar die wordt wel wat groter. Die kan gerust een etmaal met z’n wortels in het water staan, dat overleeft hij.” Ook de populaire sierpeer (Pyrus calleryana) is „heel tolerant.” Deze boom zit in het voorjaar vol bloesem, een pre voor insecten. Maar peertjes vallen er niet van te oogsten.
Struiken
Een heester die het zowel onder natte als droge omstandigheden goed doet is de kerrie- of ranonkelstruik (Kerria japonica). „Hij wordt zo’n twee meter hoog en bloeit met gele, sprieterige bloemetjes.” Als alternatief voor de vlinderstruik (Buddleja davidii), die niet van natte voeten houdt, noemt Hop de kogelbloem (Cephalanthus occidentalis). „Vlinders zijn verzot op de witte bolvormige bloemetjes van deze plant. En hij doet het zowel goed onder natte als droge omstandigheden.”
Vaste planten
De indianennetel (Monarda) is volgens Hop een voorbeeld van een vaste plant met mooie bloemen die nattigheid verdraagt. IJzerhard (Verbena bonariensis) is in trek bij vlinders en kan overweg met natte en droge periodes. „Het is geen langlevende vaste plant, maar hij zaait zo enorm uit dat hij door de hele tuin heen wandelt.” Maar de kampioen onder de klimaatbestendige vaste planten is volgens Hop toch wel de inheemse roze kattenstaart (Lythrum salicaria). „Of het nu kurkdroog of kletsnat is, deze plant redt het moeiteloos.”