Märtha als Noors visitekaartje
Märtha Sofia Lovisa Dagmar Thyra prinses van Zweden: zó werd ze op 28 maart 1901 in Stockholm geboren. Maar echt bekend werd zij als kroonprinses Märtha van Noorwegen. Als Zweedse had ze in haar nieuwe land een moeilijke start. Maar in korte tijd wist ze zich zeer geliefd te maken en het land rouwde toen ze –65 jaar geleden– overleed.
Märtha had twee zussen en een broer, Margareta, Astrid en Carl. Ze groeiden op in een hecht gezin. En relatief eenvoudig, ondanks hun status. Hun moeder was prinses Ingeborg van Denemarken en hun vader prins Carl, broer van koning Gustaf V van Zweden. Diens vrouw, koningin Victoria, had een zwakke gezondheid en was vaak in het warme Italië te vinden. Daarom moest Ingeborg bij representatieve verplichtingen vaak in haar plaats optreden. Zo leerde de kleine Märtha al vroeg wat een koninklijk leven inhield.
In haar privéleven hield Ingeborg het eenvoudig. Ze ging op zaterdag bijvoorbeeld weleens met de kinderen de stad in en kocht lekkernijen voor hen. Ze gaf dan haar personeel vrij.
De vlijtige en praktische Märtha volgde lessen in kinderverzorging. En ze leerde koken, iets wat ze altijd zou blijven doen. Märtha was een positief meisje, zeer open en vooral zelfbewust.
In 1919 trouwde zus Margareta met prins Axel van Denemarken. Astrid trouwde in 1926 met de kroonprins van België en stal algauw de harten van de Belgen. Al in 1934 werd haar man koning (als Leopold III). Een jaar later verongelukte zij op 29-jarige leeftijd. Ze werd diep betreurd door de familie en het Belgische volk.
Huwelijk ter discussie
Märtha trouwde op 21 maart 1929 in Stockholm met kroonprins Olav van Noorwegen. Dat ging niet zonder discussies. Ze waren neef en nicht en dat raakte toch wat uit de tijd in vorstelijke kringen. Daar kwam nog bij dat ze een Zweedse prinses was: de Noren hadden geen goede herinneringen aan Zweden, aan wie ze tot 1905 waren onderworpen in een personele unie. Maar zodra Märtha voet op Noorse bodem zette, sloeg de stemming om. Ze bleek een warme, eenvoudige en toegankelijke prinses te zijn die op mensen afstapte en spontaan was. Ze was voortaan een Noorse prinses.
Haar schoonvader was Haakon VII, koning sinds 1905. Oorspronkelijk was hij prins Karel van Denemarken. Zijn vrouw, tevens zijn nicht, was Maud, kleindochter van de Britse koningin Victoria. Koningin Maud werd nooit echt een Noorse, daarvoor verbleef ze te vaak in Engeland.
Het koningspaar had één kind. Hij was in 1903 geboren en kreeg de naam Alexander, die in Olav veranderde toen het gezin naar Noorwegen overstak.
Maud had wat zorgen over de gezondheid van schoondochter Märtha, die aan geelzucht leed. Haakon VII was zeer gecharmeerd van Märtha. Ze had iets origineels dat mensen aansprak. Ze had humor en was een typisch kind van de jaren twintig, jong en vrolijk.
Verzwegen ziekte
Märtha werd al vrij snel geliefd in het land. Zij en Olav pasten uitstekend bij elkaar en hadden een gelukkig huwelijk. Olav was een zeer sportieve man. Hij deed mee aan de Olympische Spelen van Amsterdam in 1928 en won goud met zeilen.
Er kwamen twee dochters: Ragnhild in 1930 en Astrid in 1932. Op 12 februari 1937 werd de lang verwachte zoon geboren, Harald. Lang verwacht, omdat de troonsopvolging toen nog alleen via de mannelijke lijn verliep.
Het gezin woonde op het landgoed Skaugum, gelegen aan het water in Asker nabij Oslo. Toen ze er nog maar net woonden, in 1930, brandde het landhuis af. In 1932 werd er een nieuwe villa gebouwd.
Op Skaugum heerste een ontspannen sfeer. ’s Zomers ging het gezin met vakantie naar het Zweedse Fridhem, naar de ouders van Märtha, waar ook haar zusters Astrid en Margareta met gezin kwamen. Olav vertoefde graag in Engeland, vanwege zijn Engelse moeder. Een deel van zijn jeugd had hij daar doorgebracht. Later zag men meer een echte Engelse gentleman in hem dan een koning. Märtha ging mee en dan slenterden ze met plezier door Londen.
Op 20 november 1938 stierf koningin Maud aan maagkanker. Ze had haar man en zoon niets verteld over haar ziekte en bleef tot het laatst actief. Als eerste van de koninklijke familie werd ze bijgezet in het mausoleum in de vesting Akershus. Voortaan was Märtha de first lady van Noorwegen.
Duitse inval
Anderhalf jaar later, op 9 april 1940, vielen de Duitsers het land binnen. De koninklijke familie moest zien dat ze wegkwam. Koning Haakon VII en Olav ontsnapten ternauwernood aan de vijand en moesten letterlijk voor hun leven rennen. Ze gingen naar Tromso, waar ook de ministers zich bevonden. Maar in juni werd het hun daar te heet onder de voeten en vertrokken ze naar Londen, waar ze aanvankelijk op Buckingham Palace logeerden. Märtha zat intussen met de kinderen bij haar ouders in Zweden. Weliswaar bleef dit land buiten schot, maar toch was het te gevaarlijk voor hen. Bovendien wilden ze de Zweedse regering niet in de problemen brengen, mochten de Duitsers hun uitlevering eisen.
In 1939 al hadden Olav en Märthe een uitgebreide reis door de Verenigde Staten gemaakt, waarbij ze te gast waren geweest bij president Franklin Roosevelt en diens vrouw Eleonor. Er was toen een heel goede band ontstaan. In augustus 1940 reisde Märthe met haar kinderen opnieuw naar de VS. Ze nam een paar dagen als balling haar intrek in het Witte Huis, maar vertrok al spoedig naar het buitenhuis van de Roosevelts, Hyde Park, 6 kilometer buiten Washington. De Noorse regering zorgde ervoor dat ze een eigen landhuis kreeg, Pook’s Hill, ook net buiten Washington.
Terwijl haar man en haar schoonvader al die tijd met de Noorse regering in ballingschap in Londen zaten, is zij tot 1945 in Washington gebleven. Daar zette ze zich ten volle in voor de Noorse zaak. Elk jaar met Kerst kwam Olav op bezoek en ze maakten dan ook nog een reis door de VS, alles in dienst van Noorwegen. Daarbuiten zagen de echtelieden elkaar nauwelijks.
Onderzeeër
Märtha was het waardevolste contact in de VS dat Noorwegen zich maar kon indenken. Ze had een uitstekende verstandhouding met Roosevelt. Eenmaal wist Märtha hem zo ver te krijgen dat hij een nieuwgebouwde onderzeeër, Haakon VII, ten doop hield. De Amerikanen hadden dit schip aan de Noren geschonken. Hij sprak toen lovende woorden over Noorwegen en stelde het steeds als voorbeeld, de ”Look at Norway”-rede.
Märtha voer samen met Churchill en Roosevelt naar Newfoundland voor de Atlantic Charta-conferentie. Overal waar ze kwam, hield ze toespraken, zowel voor Noren als voor Amerikanen.
Het kon natuurlijk niet uitblijven of er ontstonden geruchten over Roosevelt en zijn belangstelling voor Märtha. Zoals veel Amerikanen had Roosevelt een zwak voor royalty, maar het valt zeer te betwijfelen of er sprake geweest is van een verhouding. Er was geen enkele aanwijzing in die richting.
Te gast
Op 13 mei 1945 kwam Olav als eerste terug in het bevrijde Noorwegen. Hij werd meteen regent, totdat zijn vader kwam. Toen waren ook Märtha en haar kinderen al onderweg. Die brachten eerst een bezoek aan Buckingham Palace om de Britse koning te bedanken voor wat de geallieerden voor Noorwegen hadden gedaan.
Op 7 juni kwamen koning Haakon VII, kroonprinses Märtha en haar drie kinderen aan in Oslo. Een ware triomftocht viel hun ten deel. Märtha werd op handen gedragen, omdat zij in de VS veel bereikt had voor het land.
In 1948 bezocht ze met haar man de troonsbestijging van koningin Juliana. Ze zaten als prominenten op de eerste rij. Ze waren ook aanwezig bij de kroning van koningin Elizabeth II in juni 1953.
Tragisch einde
Al in 1945 leed Märtha aan hevige pijn in haar rug. In 1947 werd zij er in Bostonaan geopereerd . In 1950 keerde de pijn terug. In 1951 werd duidelijk dat de prinses kanker had. Ze werd bestraald. Zo nu en dan trad ze nog op. Op 5 april 1954 overleed ze in de leeftijd van 53 jaar. Voor Olav was dit een zware slag waar hij nooit overheen is gekomen. Hij was 37 jaar weduwnaar. Moeder Ingeborg verloor voor de tweede maal een dochter.
In 1957 stierf Haakon en werd Olav koning, maar zonder Märtha aan zijn zijde. Voor de Noorse ambassade in Washington staat haar beeld, dat de herinnering vasthoudt aan deze ‘ambassadeur’ van Noorwegen in oorlogstijd.