Woorden ontmaskeren tijdens studiedag kinderboekenschrijvers
„Sommige mensen zijn zo verward met schrijven, dat het lijkt alsof ze een emmer gedachten op papier kwakken. Schrijven betekent in de eerste plaats dat je de taal in je macht moet hebben.”
Dat betoogde schrijver Wim Daniëls zaterdag in Zwolle tijdens de vijftiende studiedag voor auteurs van christelijke kinderboeken. Daniëls publiceerde onlangs zijn 115e boek. Hij heeft ongeveer 25 kinderboeken geschreven.
Het onderzoeken van de taal noemt Daniëls belangrijk. „Ik heb twee jaar gestoken in het bestuderen van de komma.” Volgens de schrijver kunnen kleine onderdelen van een zin een wending aan de tekst geven. „Het woord ”komma” betekent ”insnijding”. Hier komt ons woord ”zinsnede” vandaan.”
Psalm 81
Het jongste boek van Daniëls is gewijd aan de Brabantse groet ”houdoe”. Hij ontdekte dat er in Nederland een Marokkaanse familie woont met de naam Houdoe. Daniëls zocht contact met hen. Ook begint Psalm 81 met dit ”houdoe”, dat daar ”jubel” betekent.
Daniëls raadde zijn publiek aan om de betekenis van woorden te onderzoeken. „Veel woorden dragen een masker: er zit een betekenis achter. Die woorden moet je ontmaskeren, dus uitzoeken. Een mooi voorbeeld is het woord eenvoudig. Dat betekent ”één keer gevouwen”, dus simpel. Diploma betekent ”twee keer gevouwen”.”
De auteur ging daarnaast in op het belang van humor in kinderboeken. „In elk kinderboek dat je schrijft, moet humor zitten, ook als het onderwerp heel serieus is. Je moet elk onderwerp verteerbaar maken.”
Personages
In het middagprogramma ging kinderboekenschrijfster Judith van Helden in op het beschrijven van personages. Volgens haar moet je als schrijver voordat je aan de slag gaat goed bedenken wie of wat je centraal stelt in je boek: je hoofdpersoon of een gebeurtenis. Als je een gebeurtenis, bijvoorbeeld de oorlog, in het middelpunt plaatst, moet je de personen in je boek voorspelbare karakters geven. Stel je echter de personen centraal, dan moet je die heel erg benadrukken en de gebeurtenissen eromheen minder aandacht geven.
Van Helden liet de auteurs vervolgens nadenken over de personen die in hun eigen boeken naar voren komen. Bijvoorbeeld over wat ze wel en niet goed kunnen, hun gekste gewoonten en hoe ze eruitzien.
De studiedag werd bezocht door enkele tientallen kinderboekenschrijvers, tekenaars en medewerkers van uitgeverijen. Roelof den Ouden, auteur van dertien kinderboeken, was er voor de elfde keer. „Ik kom vooral voor ontmoetingen met andere schrijvers. Je ontmoet hier bekenden. We zijn met z’n zessen in één auto vanuit het westen gekomen. Je kunt hier ervaringen met elkaar delen. En ook de lezingen zijn interessant.”
Joyce de Jongh heeft zes kinderboeken op haar naam staan. Jaren geleden maakte ze een bijzondere wending mee in haar leven. Ze hield zich bezig met occultisme en geeft nu regelmatig lezingen over haar verleden. „Mijn doel met het schrijven van kinderboeken is om kinderen te leren hoe ze een eigen relatie met Jezus kunnen ontwikkelen.”
Herman Wilbrink gebruikte de studiedag onder andere om met Marija Veldhoen van uitgeverij Den Hertog te overleggen over zijn schrijfwerk. Wilbrink, bezig met een serie over de brandweer, komt dit najaar met zijn zevende boek. „Ik vind het ook leuk om collega-schrijvers te spreken. Als auteur heb je een eenzaam beroep. Je kunt veel van elkaar opsteken. Verder vond ik de presentaties goed. Ik heb weer het nodige geleerd over het zorgvuldig zijn met de zinsopbouw. Het belangrijkste van vandaag vond ik het onderdeel over het uitdenken van de personen die in je boek een rol spelen.”
Organisator
Annemarie Prins, organisator van de studiedag, maakte vorige week bekend dat ze zich terugtrekt uit het Platform Christelijke Kinderboeken, waarvan ze in 2015 medeoprichter was. Voor die tijd zat ze sinds 1999 in de Werkgroep Christelijke Kinderboeken (BCB).
Prins was al die jaren onder meer betrokken bij de promotie van kinderboeken en de organisatie van kinderboekenprijzen het Hoogste Woord en de EigenWijsPrijzen. Twee andere leden van het platform, Vrouwke Klapwijk en Henriëtte Kool, zetten het werk voort.