Israëlieten en Filistijnen leefden naast elkaar
„En Simson ging af naar Thimnath, en gezien hebbende een vrouw te Thimnath, van de dochteren der Filistijnen…”
Richteren 14:1 De Filistijnen kwamen met oorlogsschepen, verdreven uit Griekenland. Eerst probeerden ze zich in Egypte te vestigen, maar toen de Egyptenaren te sterk bleken, zagen ze zich genoodzaakt naar het oosten te trekken. Ze vestigden zich in de kuststreek van Kanaän. De Israëlieten werden uit Egypte geleid. Zij kwamen in het bergland van Kanaän terecht.
De Filistijnen beschikten over grote militaire kracht. Ze verstonden de kunst ijzer te smeden en konden daarmee sterke ploegen maken. Ze hadden paarden en strijdwagens. In het laagland langs de zee was voldoende water en de grond was er vruchtbaar. De internationale route in die tijd, de Via Maris, liep er dwars door en dat bracht handel. Maar het leven in het kustgebied had ook een nadeel. De streek bood geen natuurlijke bescherming zoals de Israëlieten die in het bergland hadden. Ze liepen altijd het risico dat een ander volk zou komen om het gebied in bezit te nemen.
De Filistijnen hadden vijf steden met elk hun eigen vorst. Drie steden lagen aan de kust (Asdod, Askelon en Gaza) en twee in de laagvlakte (Ekron en Gath). De twee volken in het land probeerden zo veel mogelijk territorium te veroveren. De Israëlieten drongen op in de richting van de zee; de Filistijnen waren geïnteresseerd in het bergland. De voor de hand liggende route om op te rukken naar het bergland was via de rivierdalen. Deze dalen vormden de vingers die wezen naar het bergland. Een botsing tussen de twee volken die beide streefden naar gebiedsuitbreiding werd onvermijdelijk.
De stam Dan had zich gevestigd in een streek die grensde aan het gebied van de Filistijnen. Deze stam kreeg het zwaar te verduren. Uiteindelijk werd de druk zo groot dat de stam wegtrok naar het noorden, naar de grens van het huidige Libanon.
Simson was een Daniet. Hij kwam uit het plaatsje Zora, dat ligt in het huidige Dal van Soreq, in het gebied waar het bergland van Israël overgaat in de laagvlakte. Hij behoorde tot de stam van Dan, maar woonde vlak bij de Filistijnen. Vanaf de heuvels zag hij mogelijk hun tarwevelden liggen. Wijngaarden kwamen voor in zijn streek, maar als nazireeër mocht hij geen wijn drinken. Het was voor hem gemakkelijk naar het land van de Filistijnen te gaan en daar een meisje tot vrouw te nemen.
Het Dal van Ela (de vallei van de terebint) ligt verder naar het zuiden. Daar raakten de Israëlieten later weer slaags met de Filistijnen. De Israëlieten stonden aan de ene kant van het dal opgesteld, de Filistijnen aan de andere kant. Het was ook daar waar de 3 meter lange Goliath de Israëlieten tartte en David hem met een steen doodde. Door het dal loopt een riviertje. Het moet voor David gemakkelijk geweest zijn kiezelsteentjes te vinden voor zijn slinger.
De dichtstbijzijnde Filistijnse stad is Ekron. Bij opgravingen zijn er veel olijfpersen gevonden. Maar van de eens zo trotse Filistijnse stad rest niet meer dan een ”tel”, een heuvel waarin archeologisch materiaal is gevonden. Van het oude Ekron, ook bekend als Tel Mikneh, is een geploegd veld gemaakt dat omgeven is met doornen. Om de tel heen liggen de tarwevelden van een Israëlische kibboets.