OM eist 8 jaar cel voor verijdelde liquidatie
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft acht jaar gevangenisstraf geëist tegen de 26-jarige Jerrel Z., wegens zijn rol in een door de politie verijdelde liquidatie in Utrecht. Z. zou in januari 2017 hebben deelgenomen aan een moordexpeditie, die als doel had Khalid H. (41) van het leven te beroven, bij zijn woning aan de Faustdreef in de Utrechtse wijk Overvecht.
Twee dagen daarvoor was in dezelfde straat Hakim Changachi (31) doodgeschoten. Volgens het OM is hij slachtoffer geworden van een vergissing. Changachi had, evenals H., een flat aan de Faustdreef. Beide mannen kenden elkaar.
Z. zou ’s nachts met een medeverdachte op H. hebben gewacht. H. kreeg daar lucht van en lichtte de politie in, die daarop in actie kwam. Toen Z. en zijn vermoedelijke handlanger de politie in het vizier kregen, sloegen ze op de vlucht. Hun auto crashte na een achtervolging op de A1, waarop de politie de mannen kon aanhouden.
De verdachte wist naar eigen zeggen niet dat hij was ingehuurd om mee te werken aan een liquidatie. „Daar geloven wij helemaal niets van”, aldus de officier van justitie. Niettemin matigde het OM de strafeis, omdat Z. heeft meegewerkt aan het onderzoek en zonder tegenprestatie van justitie ook over anderen heeft verklaard.
Z. was niet betrokken bij de ‘vergismoord’ op Hakim Changachi. Vanaf woensdag staan daar drie andere verdachten voor terecht. Een vierde verdachte, Justin Jap Tjong, werd eind januari 2017 zelf geliquideerd. Hij had na de moord op Changachi aangegeven dat hij niet mee wilde doen aan de moord op Khalid H. Volgens Z. is hij ervoor gewaarschuwd dat hij daarmee een risico nam.
Waaróm H. dood moest, is volgens het OM niet duidelijk geworden. De opdracht voor de moord schrijft het OM toe aan Ridouan Taghi en zijn handlangers. Taghi zou achter een reeks moorden zitten en is voortvluchtig.
Advocaat Yehudi Moszkowicz vroeg de rechtbank om vrijspraak omdat het bewijs ontbreekt. De raadsman wilde ook dat Z., na ruim twee jaar voorarrest, direct zou worden vrijgelaten. De rechtbank beslist daarover pas later. Het vonnis in de zaak tegen Z. en de drie anderen volgt op 27 maart.