Vertrouwen in waarheid
Zonder vertrouwen is een gezonde relatie niet mogelijk. Wanneer langzaam opgebouwd krediet, in een gemeenschap of in een relatie, aan diggelen valt, zijn de gevolgen niet te overzien.
Kabinetten zijn gestruikeld, kerken gescheurd, contracten vernietigd door het wegvallen van vertrouwen. Denk aan de recente patstelling in de coalitie rond het kinderpardon. Er mag dan weer een besluit zijn genomen, het onderling vertrouwen is weer geknakt. Bij een vertrouwensbreuk voelen we ons verraden, gekwetst en onveilig en twijfelen we aan alles wat die ander, zeker de eerste tijd erna, zegt, doet en vooral belooft.
Om met de ander samen te leven en te werken, is vertrouwen onmisbaar; in die ander, maar ook in jezelf. Wie zichzelf niet vertrouwt, kan ook de ander niet vertrouwen. Voor zelfvertrouwen is rijpheid van gevoel en verstand nodig. Je hebt jezelf lief en kent geen angst voor jezelf. Er is zelfacceptatie nodig van je eigen identiteit, je gevoel, je denken en je doen.
Als deze identiteitsvorming misgaat, ontstaat een ernstig tekort. De psychiater Anna Terruwe analyseert dat scherp in de samenleving gedurende de jaren zestig van de vorige eeuw. Een tekort dat zou groeien in de eeuw van welvaart, maar niet van welzijn, zo voorzag zij. Zij definieerde het als ”frustratieneurose”. Wie daaraan lijdt, heeft weinig vertrouwen in de medemens, kan moeilijk liefde ontvangen en geven. De oorzaak ervan zoekt Terruwe in het gebrek aan het ontvangen van liefde op cruciale momenten in de prille jeugd. Het gevoelsleven komt zo nooit helemaal tot rijping, op latere leeftijd blijft er permanent een kinderlijke behoefte aan erkenning en bevestiging.
Bij een gezonde ontwikkeling is rijping van alleen het gevoelsleven echter niet genoeg. „De rede moet het gevoel infiltreren”, zegt Terruwe. Redelijkheid stelt paal en perk aan het eigen gevoelsleven en stelt het in staat om zich juist te verhouden tot de werkelijkheid.
Voor het goed waarnemen van de werkelijkheid hebben we die ander nodig. In 1966 publiceerden de sociologen Peter Berger en Thomas Luckmann het boek ”The Social Construction of Reality”, waarin zij de werkelijkheid of waarheid zien als een ”sociale constructie”. Onze concepten en beelden van de werkelijkheid worden actief door ons tot stand gebracht, in gezamenlijke omgang met elkaar en met de wereld. De gedachte dat waarheid een sociale constructie is, impliceert dat er verschillende ‘waarheden’ kunnen bestaan. Het begrip ‘waarheid’ is dus niet eenvoudig. Het veronderstelt het bestaan van een hogere werkelijkheid waarin dingen in vertrouwen tussen mensen onderling van een betekenis worden voorzien.
Waarheid heeft dus te maken met vertrouwen. Vertrouwen in personen, organisaties, leidinggevenden, medewerkers; vertrouwen in de samenleving. Wij ervaren pas iets als waar als degene die ons wat vertelt betrouwbaar overkomt. Waarheidsbeleving heeft te maken met hoe we in relaties met anderen de dingen en hun betekenis in de werkelijkheid ervaren en beleven.
In het gezamenlijk afstemmen van onze beelden en ervaringen in waarheidsbeleving komen betrouwbaarheid en vertrouwen om de hoek kijken. Om een vrij en zelfstandig wezen te zijn, heb je de hulp van en de verbondenheid met en de waardering van anderen nodig. Zonder de ander komt de mens niet tot groei, wordt hij niet creatief en raakt hij opgesloten in zichzelf. Een ander waardering schenken, vraagt erom eigen kwetsbaarheid te accepteren. Dit gaat over de moed om jezelf te laten zien in relatie tot die ander, dingen te benoemen en uit te proberen en het risico nemen om te falen. Die houding bouwt aan het wederzijds vertrouwen. Waar die onderlinge kwetsbaarheid er niet kan zijn tussen elkaar in een gemeenschap, is het vertrouwen te paard vertrokken en komt dit de waarheidsbeleving in die gemeenschappelijke werkelijkheid niet ten goede.
De auteur is faculteits- en executive MBA directeur bij Nyenrode Business Universiteit en lector bij de CHE.