„Zulke shows moeten we niet willen zien”
De Nederlandse tv-producent Endemol International probeert in Duitsland, Engeland en Amerika bedenkelijke shows te slijten onder veelzeggende titels als ”Make me a mum” en ”Sperm race”. Het CDA is daar niet van gecharmeerd en zoekt naar wegen om de commerciële gigant mores te leren.
Mores, ofwel: goede zeden - ze lijken niet voor te komen in het vocabulaire van het in Nederland groot geworden Endemol. In 2001 wilde het bedrijf in zijn jacht op kijkcijfers en geld al een spermadonorshow lanceren onder de titel ”I want your baby” - Van jou wil ik een kind. Na breed maatschappelijk protest ging dat toen niet door. Zelfs ex-directeur en oprichter Joop van den Ende sprak er schande van: „Onder mijn leiding zou zo’n programma nooit zijn gemaakt. Ik hoor iets wat ik afgrijselijk en walgelijk vind.”
Klaarblijkelijk heeft Endemol International er weinig van geleerd. Ditmaal probeert de onderneming het in het buitenland. In Duitsland moet de donorshow ”Sperm race” gaan draaien. Daarin wordt publiekelijk gezocht naar de man met de beste kwaliteit sperma, die vervolgens wordt beloond met een sportauto. Met Engeland en de VS is Endemol in onderhandeling over ”Make me a mum” - Maak me moeder. Centraal staat een publieke competitie van mannen, met als hoofdprijs het zwanger maken van een vrouw.
„Niveauloos”, reageert CDA-kamerlid Atsma. Als vertegenwoordiger van Nederlands grootste coalitiepartij acht hij het zijn verantwoordelijkheid te zoeken naar wegen om Endemol International een spaak in het wiel te steken. „Je zou het moeten kunnen verbieden. Het respect voor de mens wordt in dit soort programma’s volledig overboord gezet. Ik kan mij niet voorstellen dat een weldenkende programmamaker hieraan meewerkt. Het is de zoveelste stap om ethische grenzen te verleggen ten behoeve van de commercie.”
Gemakkelijk is het aanpakken van Endemol echter niet. Het bedrijf zelf handelt de kwestie -zowel productie als presentatie- volledig in het buitenland af. „Ik ben me er goed van bewust dat dat het moeilijker maakt om er iets tegen te doen”, aldus Atsma. Zijn eerste stap was daarom gisteren het stellen van schriftelijke kamervragen aan het kabinet, samen met zijn fractiegenoot Ormel, om af te tasten waar de mogelijkheden liggen. „We zijn allereerst benieuwd of ook het kabinet vindt dat zoiets niet moet kunnen.”
Staat u als Nederlands politicus niet bij voorbaat machteloos?
„We zullen het misschien niet een-twee-drie tegen kunnen houden. Toch ligt hier ook voor de Nederlandse overheid een verantwoordelijkheid. Niet alleen omdat het bedrijf uit Nederland komt, maar ook omdat televisie grenzeloos is. Ook hier kunnen kijkers programma’s uit Duitsland en Engeland ontvangen. Ikzelf hoop dat het nooit zover zal komen. We moeten hier met zijn allen nee tegen kunnen zeggen.”
Wat ziet uzelf voor mogelijkheden?
„Allereerst roepen we het kabinet op om toch nog eens goed te kijken of je dit via de mediawetgeving kunt keren. Daar liggen meestal niet zo veel mogelijkheden, maar iets is sowieso grensoverschrijdend als het schadelijk is voor kinderen, en daar valt in dit geval nog wel wat voor te zeggen. Verder denken we vanuit het CDA aan de embryowet. Die verbiedt onder meer het commercieel gebruik van sperma en eicellen. Nou, die link is in dit geval snel gelegd.”
U wil dat Nederland de zaak ook Europees aanpakt?
„Het is een grensoverschrijdende kwestie en als voorzitter van de Europese Unie hebben we nu een unieke kans. Premier Balkenende heeft in zijn eerste speech als EU-voorzitter tot het Europees Parlement al het belang van gemeenschappelijke waarden en normen benadrukt.”
Zou de overheid niet gewoon meer bevoegdheden moeten krijgen om zulke zaken aan te pakken? Het is vaak zo’n gezoek naar wegen om er iets tegen te doen.
„U bedoelt een aanpassing van de Mediawet? Daar hebben we als CDA dan wel in de eerste plaats een meerderheid voor nodig. Die was er tot op heden niet, maar je ziet wel langzaam het gevoel voor waarden en normen, door de maatschappelijke discussie eromheen, groter worden. We hebben nu deze vragen gesteld, misschien komen we hiermee weer een stap dichterbij.”