Column: In groene tuin kun je vogels tellen
Ruim twee jaar geleden zijn we verhuisd naar een nieuw gebouwde wijk. Naast een privéachtertuin hebben we ook een groot stuk tuin dat we gezamenlijk met alle buren beheren. Het is een ecologische tuin, wat betekent dat we veel inheemse planten, bomen en struiken hebben geplant, die we natuurvriendelijk onderhouden. Hiermee hopen we met elkaar een goede leefruimte te creëren voor insecten, vlinders en vogels.
Komend weekend vindt weer de jaarlijkse Nationale Tuinvogeltelling plaats, georganiseerd door Vogelbescherming Nederland en SOVON Vogelonderzoek. Aan mensen wordt gevraagd op 25, 26 en 27 januari een halfuur hun tuin of balkon te observeren en alle vogels te turven die ze in dat halve uur waarnemen.
Deze tuinvogeltelling vindt sinds 2001 plaats en geeft een mooi beeld van welke vogels het meest voorkomen in onze tuinen en welke ontwikkelingen daarin hebben plaatsgevonden.
Zo is het aantal merels sinds vorig jaar flink afgenomen. Stond de vogel tot 2017 steevast in de top drie, in 2018 kelderde hij naar plek vijf. Volgens Vogelbescherming komt dit deels door ons veranderende klimaat. Doordat de winters zachter worden, blijven de merels in Noord-Europa en trekken ze niet meer naar Nederland. Voor een ander deel hadden de merels last van het zogenaamde usutuvirus. Ook de spreeuw is sinds 2011 aanzienlijk minder waargenomen in de achtertuinen. Het aantal halsbandparkieten is daarentegen alleen maar toegenomen. Vorig jaar bestond de top drie uit de huismus, de koolmees en de pimpelmees.
Wat vijftien jaar tuinvogeltelonderzoek laat zien, is dat tuinen voor vogels ontzettend belangrijk zijn om te overwinteren. Zeker in koude winters blijken er veel meer vogels in tuinen te verblijven dan in gemiddelde winters, omdat het er door de beschutting wat warmer is en tuinen vogels voedsel bieden.
Het onderzoek laat ook het belang zien van een groene tuin, met bomen en struiken. Steeds meer mensen kiezen voor een zogenoemde onderhoudsvriendelijke tuin, met alleen tegels en planten in potten, waardoor er voor vogels en andere kleine dieren helemaal niets meer te vinden is aan voedsel en schuilplekken.
Wil je leven in de tuin, begin dan met het planten van inheemse bomen en struiken. Bomen bieden voedsel, uitzicht, beschutting en ruimte om nesten te maken. Je kunt hieraan ook bijdragen door een haag van verschillende struiken in plaats van een schutting tussen jouw tuin en de tuin van de buren. Zo’n haag trekt insecten aan, die weer voedsel vormen voor vogels. Daarnaast zorgt een haag voor besjes en ander voedsel, evenals voor bescherming. Het is van belang te kiezen voor zogenaamde vogelvriendelijke planten, die ofwel insecten aantrekken ofwel zaad dragen dat gegeten wordt door vogels.
Het is nuttig dat uitgebloeide planten zo lang mogelijk blijven staan. Veel mensen zijn gewend hun tuin winterklaar te maken, wat betekent dat alle dode planten uit de tuin worden verwijderd. Dat is jammer. Juist uitgebloeide planten zetten zaad, wat weer voedsel is voor vogels. En verder vinden vogels het prettig als er water te vinden is in de tuin, om te drinken en voor een lekker bad.
De vogeltelling in onze tuin zal dit jaar helaas nog niet zoveel opleveren. In een tuin van twee jaar oud is de begroeiing nog laag. Ook al hebben we bomen geplant van enkele jaren oud, ze zijn nog te klein om echt goede beschutting te geven aan vogels en andere kleine dieren. Wel worden we af en toe verrast. Vorige zomer hadden we heel veel zonnebloemen in de tuin. Toen deze uitgebloeid raakten, zat de tuin opeens vol met groenlingen, die zich te goed deden aan de zonnebloemzaadjes. Ook komt er af en toe een zwerm puttertjes voorbij.
De tuin biedt nu al volop voedsel voor vogels, maar ze is nog te open en daardoor te onveilig voor de mezen, merels en mussen. Alleen de eksters en kauwen zijn brutaal genoeg om de vetbollen leeg te pikken. We zullen dus nog een paar jaar geduld moeten hebben.
De auteur schrijft en spreekt over duurzaamheid. Reageren? rubriekforum@refdag.nl.