Column: Stofzak
Een vrolijk gerinkel onderbreekt mijn stofzuigproces. „Oh nee, mama, zuigt u lego op? Toch niet van m’n nieuwe politiebus?” Ik twijfel even. Wil eigenlijk klaar zijn. Maar zet het apparaat toch maar uit.
Het is vakantie. Voor de kinderen. Oh ja, voor mama ook wel. De klok roept niet zo. De schoolbel houdt zich stil. Gezelligheid binnen. Maar de rommel roept wel. „Ruim mij op.” De vloer roept ook. „Zuig mij. Voordat je niets meer van me ziet.” En ik ruim rommel. En ik stofzuig. Het raamwerk van mijn vakantie.
Dit keer kan ik er niet omheen. Waar ik soms m’n ogen nog weleens dichtknijp, de stofzuigerslang onder de bedden laat roetsen en me Oost-Indisch doof houd voor vrolijke muziekjes van legoblokjes, ben ik nu toch echt genoodzaakt de stofzak te openen. Stel dat er een nieuw lampje is opgeslokt.
Ik knip de zak open en spreid de inhoud over het aanrecht. En daar ontvouwt zich zomaar mijn leven. En ik betrap mezelf. Het is geen stofzak. Maar een mopperzak.
Ik zie strijkkraaltjes. Wat kunnen ze daar lief mee zijn. Kleine handjes frummelen de kraaltjes tot vrolijke vormen. Stemmetjes. „Wel gelijk strijken, hè mam.” Maar hebben die dingen soms pootjes? Duizend pootjes? Ze liggen na een sessie werkelijk overal. En ik mopper dan.
Ik zie een haarknipje. Van onze dochter die zo graag mooi wil zijn, maar niet houdt van haren kammen. „Wat wil je in je haar?” En dan is het antwoord is steevast: „Een staart en niks meer. Geen vlecht.” Een haarknipje mag dan nog bij gratie. Maar wordt vaak verloren. En ik mopper dan ook.
Ik zie stukjes broodkorst. Broodkorsten zijn niet favoriet hier. Meestal worden ze vakkundig weggemoffeld onder zittingen van stoelen. Soms floepen ze daartussen uit. Ik mopper daarover.
Ik zie een verfrommelde sticker. Met een hondje. Ach, die was onze kleuter kwijt. Knecht geweest. Apetrots op zijn sticker. Verdrietig dat hij weg was. Ik zei dat we thuis ook nog stickers hadden. Het klonk wat mopperig.
Mijn leven op het aanrecht. Zo heel gewoon. Soms wat eentonig als het grijze stof. Soms zo’n mopperboel. Maar ik ontdek het. Mijn mopperobjecten fleuren nou juist die stofzak zo op.
De vrolijk gekleurde strijkkraaltjes, de glinsterende haarknipjes, de legoblokjes, de korstjes en het verfrommelde stickertje maken het verschil in mijn stofzak. De rommel op de vloer. De stofzuigmomenten. Opruimen. Ik trek mijn gele hesje uit. Geen stof tot klagen in de zak. Wel boordevol rommel en stof. Maar ’t is juichensstof.