Goede brontekst gebruiken
Er is veel veranderd sinds de eerste uitgave van de Statenvertaling verscheen. Vooral taalkundig. Nu gewerkt wordt aan de herziening, hertaling van de Bijbel in het Nederlands, is het belangrijk welke brontekst wordt gebruikt. Dr. Ike van Hardeveld stelt dat er maar één uitgave is die men als uitgangspunt mag nemen en dat is de meest betrouwbare uitgave van de Statenvertaling ooit, die van Van Ravensteijn uit 1657. De Stichting Herziening Statenvertaling gebruikt echter de schooluitgave van de Gereformeerde Bijbelstichting.

In 1637 verscheen voor de eerste keer de Statenvertaling, vervaardigd in opdracht van de Staten-Generaal. Het ging om een zeer tekstgetrouwe vertaling vanuit de brontalen Grieks en Hebreeuws van het Oude en Nieuwe Testament, met daarachter de apocriefe boeken. De vertaling van de bijbelboeken werd toegelicht met een grote hoeveelheid kanttekeningen.Dat door de toenmalige manier van zetten en corrigeren -letter voor letter en met de hand- talrijke fouten werden gemaakt in de tekst van dit gigantische, buitengewoon gecompliceerde boekwerk, was bijna onvermijdelijk. Toch verschenen al snel diverse herdrukken bij verschillende boekdrukkers en pas in 1657 werd door de weduwe van Paulus Aertsz van Ravesteijn de officiële herziening uitgegeven, waarin de meeste fouten waren verbeterd. Het is deze uitgave van 1657, de zogenaamde Corrigeerbijbel, die nog altijd wordt gezien als de meest betrouwbare.
De Statenvertaling werd gedrukt in de karakteristieke bijbelletter, een Gotisch lettertype dat in onze tijd voor de meeste bijbellezers nog maar moeilijk te ontcijferen is. Typt men de tekst over in een hedendaags lettertype, dan blijkt deze veel toegankelijker, al zijn spelling en interpunctie anders dan wij gewend zijn.
Om dit te laten zien volgt hier een fragment uit de Statenvertaling van 1657, het begin van 1 Timótheüs: „1 PAULUS een Apostel JESU CHRISTI, na het bevel Godts onses Salighmakers / ende des Heeren Jesu Christi / [die] onse hope [is,]
2 Timotheo [mijnen] oprechten sone in het geloove: genade / barmhertigheyt / vrede zy u van Godt onsen Vader / ende Christo Jesu onsen Heere.
3 Gelijck ick u vermaent hebbe / dat ghy tot Ephesen soudt blijven / als ick na Macedonien reysde / [soo vermane ick het u noch,] op dat ghy sommige bevelet geen andere leere te leeren:
4 Noch haer te begeven tot fabelen / ende oneyndelicke geslacht-reeckeningen / welcke meer [twist-] vragen voort brengen dan stichtinge Godts / die in het geloove is.”
Veel veranderd
Bezien we vanuit het heden de taal van de Statenvertaling, dan blijkt er veel veranderd. De komma werd in het Gotisch lettertype weergegeven met een verticaal schuin streepje, de zogenaamde Gotische komma. Maar de overige leestekens -meestal dubbele punt of puntkomma- doen nog vertrouwd aan, al hadden ze dikwijls een totaal andere betekenis.
De spelling was in de zeventiende eeuw anders dan nu. Eerst in later jaren werd een vaste spelling ingevoerd, die daarna nog herhaaldelijk is gewijzigd. De woordbetekenis was ook lang niet altijd dezelfde, al komen veel woorden ons nog bekend voor. De meeste naamvalsuitgangen verloren hun functie en sleten af, waardoor de woordvolgorde niet gelijk bleef. Het gebruik van de hoofdletter was in de Statenvertaling eveneens afwijkend van wat wij gewend zijn, wat in een bijbeltekst allerlei gevolgen heeft.
Mensen leven en veranderen, en evenzo hun taal. In 1834, een kleine 200 jaar na het verschijnen van de eerste druk uit 1637, verscheen een uitgave van de Statenvertaling die „overeenkomstig de thans meest gebruikelijke taal en spelling” was herzien door een predikant, Henricus Cats. Het was niet zijn bedoeling het werk der statenvertalers te verbeteren. Hij beperkte zich in hoofdzaak tot spelling en interpunctie en maakte daarbij nogal wat fouten. Deze aanpassing aan de eigentijdse taal was de eerste in een lange rij.
Bewerkingen
Talrijk waren sindsdien de bewerkingen van de Statenvertaling en tot op de huidige dag wordt in behoudende kring de Statenvertaling nog gelezen. Tegenwoordig neemt men dikwijls een uitgave ter hand van de Gereformeerde Bijbelstichting, die zich sterk maakt voor handhaving van de Statenvertaling. In 1973 bracht deze stichting een eigen aanpassing van de Statenvertaling op de markt, waarvan sindsdien zeker tien herdrukken zijn verschenen, elke druk met de nodige verbeteringen, niet het minst door de nieuwe spellingregels.
De taal van de GBS-Bijbel volgt de taal van de Statenvertaling uit 1657 op de voet. De zinsbouw -waarin vaak de brontaal nog meespreekt- wordt gehandhaafd. Wel is het hoofdlettergebruik aangepast aan de tegenwoordige inzichten, hebben de woorden de nieuwe spelling gekregen en is de interpunctie gemoderniseerd. Dit laatste vormt zonder twijfel het moeilijkste onderdeel van heel de bewerking, want het vereist een volledig begrip van de vertaalde tekst.
In de loop van de vele aanpassingen zijn hiernaast ongewild regelmatig afwijkingen ontstaan van de originele tekst van de Statenvertaling 1657. Duidelijk blijkt dit als men beide teksten naast elkaar legt. Meestal is er sprake van kleine verschillen, die voor de bijbellezer nauwelijks gevolgen hebben. Wanneer echter deze tekst wordt gebruikt als basistekst voor een herziening van de Statenvertaling, dan is opeens zelfs de geringste afwijking van de originele Corrigeerbijbel volstrekt ongewenst.
Toch is het de tekst van de volledig aangepaste bijbeluitgave van de GBS die als basistekst dienst doet bij de ingrijpende herziening van de Statenvertaling waaraan sinds enige tijd wordt gewerkt.
Verkeerde basis
Onlangs verscheen de eerste deeluitgave van de ”Bijbel in de herziening van de Statenvertaling”, van de Stichting Herziening Statenvertaling, die de Statenvertaling uit wil geven „in verstaanbaar Nederlands.” In de fraaie deeluitgave blijken zinsbouw en woordvolgorde van de Statenvertaling te zijn losgelaten en is gekozen voor een eigentijds taalgebruik.
Volgens de verantwoording van de deeluitgave is van de herziening de Statenvertaling het uitgangspunt, evenals de indertijd gebruikte handschriften van de Bijbel, terwijl een grote waarde wordt toegekend aan de kanttekeningen. Wat in de verantwoording ontbreekt, is de nauwkeurige aanduiding wélke uitgave van de Statenvertaling als basistekst wordt gebruikt. In de praktijk blijken de medewerkers uit te gaan van de schooluitgave van de GBS, bij een herziening die veel ingrijpender is dan alle andere bewerkingen tot nu toe.
Mijns inziens is er maar één uitgave die men als uitgangspunt mag nemen voor een dergelijke bewerking en dat is de meest betrouwbare uitgave van de Statenvertaling ooit, die van Van Ravensteijn uit 1657. Verkrijgbaar is deze Van Ravensteijn nog wel, in een prachtige fotografische herdruk. Nieuw bij De Banier in Utrecht en antiquarisch via de wachtlijst bij Den Hertog in Houten. Dus daarvoor hoeft men het niet te laten.
Er is nóg een reden waarom de herzieners van de Statenvertaling de originele zeventiende-eeuwse tekst zouden moeten gebruiken. Dat is om er voortdurend aan herinnerd te worden dat zij van doen hebben met een tekst uit de zeventiende eeuw en dat zij op hun hoede moeten zijn wanneer ze typisch zeventiende-eeuwse woorden tegenkomen. De woorden immers, die er met hun twintigste-eeuwse spelling in de GBS-Bijbel heel gewoon uitzien, zijn dikwijls verouderd en kunnen wel een heel andere betekenis hebben gekregen.
Voorbeelden
Enkele voorbeelden laten dit zien.
Psalm 6:7 - Statenvertaling 1657: „Ick doornatte mijne bedstede…” Deeluitgave: „Mijn kussen wordt doorweekt…” ”Bedstede” is ”de plaats waar een bed ligt”, geen ”kussen”.
Psalm 11:2 - Statenvertaling 1657: „Sy schicken hare pijlen op de peze; om in donckeren te schieten na de oprechte van herten.” Deeluitgave: „Zij leggen hun pijlen op de pees, om in het donker te schieten op de oprechten van hart.” ”Donker” heeft hier de figuurlijke betekenis van ”in het verborgene”. Het is moeilijk om in het donker met pijl en boog op iemand te schieten…
Psalm 12:9 - Statenvertaling 1657: „De godtloose draven rontomme…” Deeluitgave: „Overal draven goddelozen rond…” ”Draven” is hier gebruikt in vrijere toepassing ”voortgaan”. Dus bijvoorbeeld: „De goddelozen gaan rond.”
Filippensen 4:10 - Statenvertaling 1657: „…dat ghy nu een mael wederom verwackert zijt om aen my te gedencken.” Deeluitgave: „…dat uw gedachtenis aan mij weer eens tot bloei kwam.” ”Verwakkerd om” betekent ”opgewekt om”. Dus bijvoorbeeld ”…dat u nu een keer opnieuw bent opgewekt om aan mij te denken.”
Filippensen 4:14 - Statenvertaling 1657: „Nochtans hebt ghy wel gedaen / dat ghy met mijne verdruckinge gemeynschap gehadt hebt.” Deeluitgave: „Toch hebt u er goed aan gedaan, dat u deelgenomen hebt aan mijn verdrukking.” ”Gemeenschap hebben met” is ”deel hebben aan, delen in”. Dus bijvoorbeeld: „Nochtans hebt u er goed aan gedaan dat u hebt gedeeld in mijn verdrukking.”
1 Timótheüs 1:4 - Statenvertaling 1657: „…welcke meer [twist-]vragen voortbrengen dan stichtinge Godts / die in het geloove is.” Deeluitgave: „…die meer twistgesprekken opleveren dan door God gewerkte opbouw in het geloof.” ”Twistvragen” zijn ”strijdvragen, geschilpunten”.
WNT
Als eenmaal wordt beseft dat het in de Statenvertaling om zeventiende-eeuws gaat, dan is de zeventiende-eeuwse betekenis van het lastige woord doorgaans wel te achterhalen met behulp van de laatste cd-rom van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Het WNT verwijst trouwens talloze malen naar de Statenvertaling en niet zelden wordt het moeilijke woord zelfs samen met de bijbelse context geciteerd.
De auteur is historisch taalkundige .