Urker vrijwilligers bezoeken jezidi’s in Noord-Irak
Islamitische Staat (IS) mag weg zijn uit hun gebied, jezidi’s leven in Iraaks Koerdistan nog steeds in angst. Zeven Amerikanen en vijf Nederlanders bezochten vorige week de regio. Onder hen waren de Urkers Bakker (30) en De Jong (73).
Ze zijn net weer thuis na hun reis. Vanwege veiligheidsredenen kan De Jong niet precies aangeven welk Noord-Irakees dorp hij en zijn plaatsgenote hebben bezocht. En geven de twee Urkers hun voornaam liever niet prijs.
Doel van de „humanitaire reis” –die werd georganiseerd door de organisatie Back to Jerusalem– was het ondersteunen van door IS getroffen jezidigezinnen in Koerdistan. De groep vrijwilligers hielp bij het uitdelen van voedsel aan de allerarmsten en bood een luisterend oor aan de lokale jezidigemeenschap –pakweg 500 gezinnen groot.
„Het was bijzonder om te zien hoe deze mensen leven”, vertelt Bakker. „Ze zijn vaak heel arm en alleen maar bezig met overleven. Jongens van twintig jaar moeten soms de verantwoordelijkheid voor hun moeder, broertjes en zusjes dragen omdat hun vader gedood is door IS.”
Pick-up
Een deel van de inwoners van het Koerdische dorp is gevlucht voor IS. Bakker en De Jong kregen schokkende verhalen te horen. Zo vertelde een man dat hij samen met 52 anderen in de nacht op een pick-up vertrok. Vanaf de overkant van de weg schoot IS op alles wat ze zagen. Hij overleefde de tocht ternauwernood.
De jezidifamilies ontvingen de Nederlandse vrijwilligers met open armen. „Ze waren heel blij”, vertelt Bakker. „Als we bij een gezin binnen waren, vroegen de buren of we ook bij hen langskwamen en zo ging het maar door.” „We werden soms bijna naar binnen getrokken”, vult De Jong aan.
Behalve het assisteren bij de voedseluitdeling organiseerden de vrijwilligers activiteiten voor de plaatselijke jeugd. Met een soort poppenkast probeerden de Amerikaanse reisgenoten tegelijkertijd een Bijbels verhaal aan de kinderen door te geven. Bakker: „Ze wisten dat we christen zijn en dat we in naam van Jezus kwamen.”
De Koerdische autonome regio is overwegend islamitisch. Een minderheid van de inwoners is jezidi of christen. In elke hotelkamer ligt standaard een gebedskleedje en op het plafond staat geschilderd in welke richting Mekka ligt. „In Noord-Irak is de islam milder dan in de rest van Irak”, aldus De Jong. „Moslims zijn er tolerant richting joden en christenen.”
De reis heeft op beide Urkers grote indruk gemaat. „Het land lijkt qua natuur veel op Israël”, vertelt De Jong. „Het is een Bijbels land: de hof van Eden en de stad Ninevé lagen in het huidige Irak, Abraham leefde er. Ik vond het bijzonder om zelf op al die Bijbelse plekken rond te lopen.”
Schaap
Zowel Bakker als De Jong doen vrijwilligerswerk onder vluchtelingen in Nederland. Ze zijn actief voor ”Ik was een vreemdeling”, een stichting die in Urk en omgeving opereert. Bakker heeft door haar reis meer begrip gekregen voor de mensen die ze in asielzoekerscentra ontmoet. „In Irak slachtten dorpsbewoners een schaap op een grasveldje, recht voor onze ogen. Dat kan in Nederland natuurlijk niet. Asielzoekers moeten zich aan onze cultuur aanpassen. Wij proberen hen in Nederland daarmee te helpen door bijvoorbeeld buddy’s aan hen te koppelen.”
De aandacht voor jezidi’s lijkt te verdwijnen nu IS grotendeels verslagen is. „Organisaties als ZOA hebben hier goed werk gedaan, maar alle projecten lopen een keer af”, zegt De Jong. „Andere brandhaarden trekken dan weer de aandacht. Hier is naast vrede werkgelegenheid nodig voor jongeren. Zo hebben ze een inkomen en daarmee weer toekomst.”
Het ministerie van Buitenlandse Zaken raadt mensen vanwege hun veiligheid af naar Koerdistan te gaan. Voor het hotel van Bakker en De Jong stonden soldaten. Toch heeft Bakker zich niet onveilig gevoeld. „Het is logisch dat de Koerden hun land bewaken.”