De Oranjes aan het woord in zeldzame tv-interviews
Prins Willem-Alexander zei dat hij meer affiniteit had met zijn grootmoeder dan met zijn moeder. Koningin Beatrix verzuchtte dat ze zich erop had verkeken hoe eenzaam haar ambt was. Dankzij interviews die de Oranjes af en toe geven, weten we toch een beetje wie ze zijn.
Fascinerende beelden zijn het: Juliana die woedend met haar hand op tafel slaat. Hoe bestaat het dat mensen beweren haar als koningin niet te mogen tegenspreken?! „Zo gemeen! Zo gemeen!” Prins Bernhard, die net een trekje van zijn pijp neemt, schiet in de lach.
Verwonderlijk is het niet dat Juliana de zeldzame kans om af te rekenen met broodjeaapverhalen gretig aangrijpt. Interviews met leden van het Koninklijk Huis zijn uniek. Op die momenten laten ze het meest van zichzelf zien. Let wel: zonder overal vrijuit over te spreken. Uiteindelijk moet het kabinet hun woorden voor zijn rekening kunnen nemen. Een gesprek met de handrem erop, zo noemt de onlangs verschenen uitgave ”In gesprek met de Oranjes” de tv-interviews.
In het boek zijn de volledige teksten weergegeven van alle 22 interviews die er sinds 1965 op televisie te zien waren. Sommige spraakmakend, andere minder bekend. Zoals het interview met prins Claus en zoon Willem-Alexander tijdens hun reis naar Tanzania.
Stemverheffing
Bij elk interview schreef Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier Weekblad, een inleiding. Zo weet de lezer alvast welke opvallende uitspraken de geïnterviewde doet en hoe de media over het vraaggesprek schreven. Ook andere feitjes komen aan bod. Zo weten we dat het allereerste tv-interview meteen het enige was dat ooit live uitgezonden werd: de persconferentie waarop koningin Juliana de verloving van haar oudste dochter aankondigt.
De gesproken woorden zijn letterlijk overgezet op papier, inclusief alle eh’s en ah’s, onafgemaakte zinnen en slordig taalgebruik. Prettig leesbaar is dat niet altijd, wel authentiek.
Een uitgeschreven tekst heeft zo zijn voordelen: je kunt makkelijk iets teruglezen of vergelijken. Toch zijn de gesprekken soms geschikter om te kijken dan om te lezen. Willem-Alexander die tegen zijn tranen vecht als hij over zijn overleden broer Friso praat. Beatrix die al beeldhouwend in haar atelier vertelt over haar hobby. De stemverheffing en felheid van Juliana, die midden in een gesprek plots haar man bij de arm pakt: „Vertel eens even waarom je het idiote idee hebt gehad om met mij te trouwen?”
Overigens hebben de samenstellers wel beschreven wat de kijker ziet: „Prinses Máxima lacht hard”, noteren ze in cursieve letters. Of: „Prins Bernhard steekt zijn pijp op.”
Meedogenloos
Een interview kan veel doen. Zo moest Willem-Alexanders imago in 1997 nodig opgepoetst worden. Geen prins pils, maar een volwassen vent. Hij onthulde onder meer dat hij iets met watermanagement wilde gaan doen. De media waren lovend. „Hij is er klaar voor”, schreven ze.
Uiteraard werd daar vooraf grondig over nagedacht en flink op geoefend. Televisie is meedogenloos, schrijft de samensteller. „Elke aarzeling, hapering en verspreking, elke grimas, zenuwtrek en ontwijkende blik wordt geregistreerd. De antwoorden moeten enigszins vlot komen, een gedachtepauze mag alleen als die is gepland, en terugkomen op wat al is gezegd, is lastig. En toch moet het hele gesprek ontspannen en spontaan ogen. Het is weinigen gegeven.”
Het boek laat ook zien hoezeer de pers in vijftig jaar tijd veranderd is. Ooit waren journalisten vooral gemoedelijke gesprekspartners die meepraatten en suggestieve vragen stelden. Later stellen ze veel meer vragen die bij heel Nederland op de lippen branden en haken ze niet af als er geen antwoord komt.
Typerend voorbeeld is dat het onderwerp Lockheed onbesproken blijft in een interview met prins Bernhard in 1981, terwijl de affaire zich vijf jaar daarvoor afspeelde. Pas in een later gesprek doorbreekt de prins het stilzwijgen en zegt hij dat de zaak voor hem een goede les is geweest. Later draaien de Oranjes niet meer om de hete brij heen. Ze praten over de kwestie-Zorreguieta, Máxima’s omstreden uitspraken over de Nederlandse identiteit en het vakantiehuis in Mozambique.
Natuurlijk, er is genoeg wat binnen de paleismuren blijft. Maar één ding is zeker: nooit geven leden van het Koninklijk Huis zich zo bloot als in hun zeldzame televisie-interviews.
In gesprek met de Oranjes, Arendo Joustra; uitg. Fontaine, Amsterdam, 2018; ISBN 9789059568716; 520 blz.; € 22,-.
Acht citaten uit historische gesprekken
„Ik ben altijd vooruitstrevend geweest. Ik heb altijd het land gehad aan alles wat conservatief en ouderwets was.”
Prinses Juliana beantwoordt de vraag hoe ze zou willen dat mensen zich haar herinneren (april 1987).
„De oorlog is voor mij de grootste kans van mijn leven geweest. Want ik heb ontzettend veel dingen kunnen doen die mij, in de zin van dat als het werk behoorlijk loopt, dat geeft je een bepaalde bevrediging.”
Prins Bernhard in een gesprek ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag (juni 1981).
„Ik ben iemand die daar (over godsdienst, AV) niet zo makkelijk over praat. Ik leef wel vanuit een godsgeloof en ik probeer dat ook aan de kinderen door te geven. Ik geloof dat het wel het fundament van je leven is en dat je daarin ook je kinderen, we hebben dat ook bij de doop beloofd, moet proberen op te voeden. Ze zullen uiteindelijk hun eigen keus moeten maken.”
Prinses Beatrix beantwoordt de vraag welk rol godsdienst in haar leven speelt, in een interview aan de vooravond van haar inhuldiging (april 1980).
„Ik hoop dat ik overga, maar ik ben natuurlijk niet de beste van de klas. Maar knipt u dat er maar uit, want mijn meester zit ook te kijken.”
De 10-jarige prins Constantijn in een interview waarin het gezin van prinses Beatrix aan het woord komt, aan de vooravond van de inhuldiging (april 1980).
„Dan zit ze lange nachten. Ik zeg soms wel van: moet je dat echt allemaal lezen? Een minister leest dat niet. Ik bedoel, dat is toch niet nodig en je vergeet het ook weer. Je kunt het niet allemaal onthouden. Maar ja, het plichtsbesef is enorm sterk.”
Prins Claus over zijn vrouw, koningin Beatrix (april 1988).
„Een mens is zo geneigd om over de goeie ouwe tijd te praten, maar als je ’t goed nagaat, is er eigenlijk nooit een goeie ouwe tijd geweest. Er is niet één goeie tijd geweest.”
Koningin Juliana (september 1973).
„Ik sta niet stil op mijn beperkingen. Juist denk omdat ik, ik… ik heb zo veel ruimte en zo veel… ik kan met, van mijn positie ik kan zo veel doen, dus ik sta meer stil op mijn, op de mogelijkheden, op wat ik kan doen, dan mijn beperkingen.”
Prinses Máxima in een interview waarin ze spreekt over haar inburgering in Nederland (februari 2005).
„Ik ben geen protocol-fetisjist. Mensen mogen me aanspreken zoals ze willen. (…) Het gaat er mij meer om dat mensen op hun gemak zijn als ik bij ze ben, dat ze zich op hun gemak voelen, dan dat ze zich over woorden struikelend verder niets meer durven te zeggen.”
Prins Willem-Alexander in een interview aan de vooravond van zijn inhuldiging (april 2013).