„Ik dacht dat ze saai waren”
Docent J. van Mourik behandelt de thema’s van de Nadere Reformatie jaarlijks met de examenleerlingen van het VWO. Van Mourik geeft godsdienst aan het Calvijncollege in Goes.
De leerlingen van 6 VWO schreven in het afgelopen cursusjaar bij drs. J. van Mourik een werkstuk over een puritein of een nadere reformator. Ze moesten opschrijven hoe ze het vonden om vijftig pagina’s van een ’oude schrijver’ te lezen. „Toen ik het hoorde, was ik niet meteen razend enthousiast”, geeft een meisje toe. „Ik had het idee dat oudvaders duf zijn om te lezen. Op een gegeven moment moest ik toch wel gaan lezen. Toen ben ik aan de ”Geloofsbezwaren” van Wilhelmus à Brakel begonnen. De vooroordelen die ik had, moest ik snel achter me laten. Het boekje was dan wel geschreven in oude taal, maar de inhoud was toch niet uit de tijd.”
Een leerling schrijft over Boston: „De ”Viervoudige Staat” is een heel bijzonder, duidelijk en helder boek, met een schat aan informatie. Boston heeft heel veel inzicht gehad in de Bijbel. Alleen deze vijftig pagina’s bevatten al zoveel gegevens die je eigenlijk nooit hoort en waarover je nooit hebt nagedacht.” Of over Spurgeon: „Ik vond het mooie preken. Ik heb er echt dingen van geleerd. Het is niet oppervlakkig of algemeen, maar persoonlijk en diepgravend. Thuis hebben we veel meer prekenboekjes, die wil ik zeker ook lezen.”
Diverse leerlingen hebben het lezen als eye-opener ervaren: „Ik dacht dat de oudvaders saai zouden zijn om te lezen. Het blijkt dat dat niet waar is.” Soms klinkt kritiek: „Wat ik vreemd vind is de manier waarop hij over goddeloze mensen praat, alsof het vast staat dat ze zo zullen blijven leven. Maar hij noemt niet de mogelijkheid van bekering.”
Een stapel werkstukken kan Van Mourik laten zien. Opstellen over Bunyan, Spurgeon, Brakel, Gray, Visscherus, Floor, Bonar, Boston, Kohlbrugge, Ryle en Ambrosius. „Ze moeten eerst iets opzoeken over de tijd, de plaats en de omstandigheden waaronder de schrijver leefde. Dan vraag ik ze het boek te beschrijven. Bij de studie van de Nadere Reformatie hoort ook een stuk bibliometrie: wat is het voor een boek, hoeveel bladzijden telt het, hoe is het ingedeeld, wie is de uitgever? Vervolgens vatten ze de vijftig bladzijden tekst die ze hebben gelezen samen in één regel per alinea. Ze onderzoeken hoe de schrijver met de schriftgegevens omgaat. Allegoriseert hij? Of neemt hij de bijbeltekst letterlijk? En is hij in overeenstemming met de gereformeerde belijdenis? Kijk, deze jongen zet in zijn evaluatie: Heel erg mooi.”
Van Mourik studeerde theologie aan de universiteit van Apeldoorn. Daar kreeg hij les van dr. Brienen en prof. dr. Van Genderen. Hij publiceerde een meditatiebundel over de ziekentroost, verdeeld over 31 dagen, en doceert aan de Cursus Godsdienst Onderwijs van de Gereformeerde Gemeenten. Intussen staat hij al achttien jaar voor de klas in het Zeeuwse.
Voor de examenklassen ontwikkelde de docent een speciale module, ”Ascetiek”. „Bij ethiek gaat het om wat je doet en niet doet, bij ascetiek om de gesteldheid”, licht hij toe. „Je zou kunnen zeggen: in de ascetiek gaat het om de boom, in de ethiek om de vruchten. Ascetiek is de praktijk van de binnenkant, ethiek de praktijk van de buitenkant.”
Leerlingen leren bij ethiek goed-kwaadvragen oplossen. Die liggen in de persoonlijke en de maatschappelijke sfeer. Wat doe je wel, wat doe je niet? „Veel leerlingen ervaren ethiek alsof het geen godsdienst is”, zegt Van Mourik. „Ik voelde dat gemis en heb daarom als een soort tegenwicht deze halfjaarmodule ascetiek geschreven. Als een stuk diepgang boven de ethiek uit.”
”Leven als christen. Wegwijs in de gereformeerde spiritualiteit” gaat over de praktische consequenties van de vreze des Heeren. Van Mourik: „Als je de Heere vreest, wat heeft dit voor invloed op je zondagsviering, op je beroepskeuze, je vrijetijdsbesteding? In de les gebruik ik de denkbeeldige driehoek met de hoeken V, O en L. Het bovenste punt is Verlangen, het linkse punt Ontzag en het rechtse punt Liefde. Ik probeer duidelijk te maken dat de basis van de vreze des Heeren een diep geworteld ontzag is voor de hoge en heilige God, als schepsel maar ook als zondaar. Maar er is ook de verbondenheid door de liefde, die het verlangen naar God doet ontstaan, het verlangen ook om tot Zijn eer te leven.”
Bladerend neemt hij de zeven hoofdstukken van de module door. „Ik gebruik de eigentijdse term spiritualiteit, je maakt ze meteen met dit begrip vertrouwd. In het eerste hoofdstuk vertel ik wat spiritualiteit is. Je hebt het in alle godsdiensten. Het hoofdstuk spitst zich toe op het calvinisme, met de vijf punten van het calvinisme.” Tussen de tekst staan opdrachten, ”infoblokken” en ”leesstukken”.
Het tweede hoofdstuk gaat in op de ascetiek. Wat is dat eigenlijk? Van Mourik heeft de definitie van Gisbertus Voetius overgenomen: „De manier van leven waardoor alle gelovigen, die in overeenstemming met de Schriften asceten en kampvechters genoemd mogen worden, zich moeten oefenen in de godzaligheid” (Dr. C. de Niet, ”De praktijk der godzaligheid”, deel II, blz. 17). Vervolgens legt hij aan de hand van bijbelplaatsen uit wat ”oefening in de godzaligheid” is. De Nadere Reformatie komt ter sprake, en op een kaartje van Nederland tekenen de leerlingen de zogeheten zwarte band of ”bible belt”, de gebieden waar veel calvinisten wonen.
Hoofdstuk 3 schetst de bijbelse contouren van de godzaligheid. In een opdracht gaan de leerlingen, aan de hand van Thomas Watsons ”Portret van een Godvrezende”, de eigenschappen van godsvrucht na. Met deze eerste drie hoofdstukken is de basis gelegd, zegt Van Mourik. „In de volgende vier hoofdstukken werken we dit verder uit aan de hand van het kernwoord heroriëntatie. De vreze des Heeren geeft heroriëntatie op tal van onderwerpen. Hij vernieuwt je leven. Hij geeft een andere visie op kennis: de geoloog, musicus en econoom gaan anders werken. Hij verandert je visie op de wereld, op je gedrag en karakter, de gemeente waartoe je behoort, je omgang met anderen, je tijds- en zondagsbesteding, beroepskeuze, huwelijk.”
Hoofdstuk 4 gaat over de verhouding tot God, hoofdstuk 5 over de heiligmaking en de geestelijke strijd, hoofdstuk 6 over het gebedsleven, en hoofdstuk 7 over Gods leiding in je leven. „Je ziet dat ik geen biografische benadering heb gekozen, maar een thematische”, evalueert Van Mourik. „Je zou de Nadere Reformatie an sich kunnen behandelen, met een aantal predikanten en hun werk. Je kunt ook zeggen: nee, ik neem de thema’s van de Nadere Reformatie en maak daar een module van, om deze zo concreet mogelijk naar de leerlingen toe te vertalen.”