Rubriek Ter plekke: Bijbel als familiekroniek
Bijbels zijn om te lezen. Tot bekering, tot onderwijs, tot waarschuwing, tot bemoediging. En tot nog meer doeleinden. Lange tijd zijn ze ook gebruikt om er een familieregister in te noteren. En nog zijn er Bijbels te koop met een inlegvel, waarin huwelijken, geboorten en overlijden vermeld kunnen worden. Regelmatig worden oude Statenbijbels verhandeld met volgeschreven schutbladen. Ooit werd mij zo’n oude Statenbijbel van de adellijke familie Schimmelpenninck van der Oije te koop aangeboden. Voorin stonden familiegegevens van drie eeuwen. De Bijbel werd voor m’n neus weggekocht. Gelukkig had ik nog wel een Statenbijbel in huis...
Het zijn niet alleen lange geslachtsregisters die voorin Bijbels werden genoteerd. Soms ook levensbijzonderheden. Zo zag ik eens een Bijbel waarin geschreven stond: „Pietje den Boer geboren te Groot Ammers geboren den 28 Mey 1793, is den 17 Maart 1815 door mij tot lidmaat aangenomen en ik gaf Haar dezen Bijbel. D.C. van Leeuwen van Duivenbode. VDM te Schoonhoven.” Deze dominee was in 1791 als kandidaat in Zunderdorp bevestigd. Een jaar later vertrok hij naar Waarder, twee jaar daarna naar Kralingen. Daar was hij de derde predikant na ds. Theodorus van der Groe. In 1804 werd het Wageningen en van 1806 tot zijn emeritaat was hij predikant in Schoonhoven. Genoeg over deze predikant.
Er volgt nog meer in dit Bijbeltje, maar dan over deze Pietje: „Dit Mensch kwam in onze dienst den 5den November 1811 heeft getrouw gediend en is plotseling na treurige lotgevallen bij mij doodgebleven 9 Maart 1844 en den 13den begraven. Zij zal dit dierbaar Boek niet meer gebruiken. D.J. Lazonder 1866.” En vervolgens wordt vermeld: „Verheij gepredikt Spalm 4 vers 8, 17 april 1872.” Waar een Bijbel al niet voor gebruikt kan worden!
Soms is een kleiner slag Bijbeltjes voorzien van zilveren of gouden klampjes. Zo kreeg een eenvoudige dienstbode een Bijbeltje met een fraai gegraveerd zilveren slot, waarin staat: „Belooning door de Vereeniging voor Dienstboden te Groningen aan Renske Wiegman. den 11 Junij 1862.” Een vereniging voor dienstboden in de hoofdstad van het Groningerland – een soort ‘vakbond’ wellicht? Er bestond een uitvoerig reglement. Wie konden lid worden? Alle dienstboden „die tot de burgerlijke gemeente Groningen behoren of ten minste geen half uur van de stad wonen.” Het lidmaatschap kostte een gulden vijftig cents per jaar. Er stond een interkerkelijk bestuur boven. Jonkheer mr. H.J. Trip was secretaris, en verder bestond het bestuur uit twee predikanten, enkele Joden en rooms-katholieken. Deed je als ”dienstbooi” goed je best, dan kreeg je uit de kas een cadeau aangeboden in geld of kledingstukken. Zij moesten zich overeenkomstig hun stand, dat is: eenvoudig, kleden. Na minstens acht jaar trouwe dienst werd een ”Vereerend Getuigschrift” uitgereikt.
Renske kreeg dus een Bijbel, compleet met psalmen en evangelische gezangen, catechismus, geloofsbelijdenis en formulieren. Misschien was het haar eigen keus wel. Geen verkeerde, overigens. Linksboven op het schutblad haar portretje, op postzegelformaat. Ze was gestoken in klederdracht. De motivatie van het bestuur om een Bijbel cadeau te doen luidde: tegen verleiding en slecht gezelschap. Is er beter gezelschap dan Gods Woord denkbaar?