Ook provincie moet meedoen aan klimaatdebat
Hoewel de gemoederen binnen de coalitie weer wat tot bedaren zijn gekomen, is de onduidelijkheid over het klimaatbeleid nog niet voorbij. Dat biedt oppositiepartijen volop mogelijkheden om de verdeeldheid daarover binnen de regeringspartijen verder bloot te leggen. PvdA-leider Lodewijk Asscher deed dat dinsdag subtiel door opnieuw te pleiten voor een CO2-heffing voor bedrijven, omdat dat eerlijker en rechtvaardiger zou zijn.
Voor dat argument is de bevolking eerder, namelijk tijdens het debat over het wel of niet afschaffen van de dividendbelasting, beslist ontvankelijk gebleken. Bovendien, Asscher heeft nog een troef op zak en met hem ook GroenLinks-leider Jesse Klaver. Als het kabinet het komend voorjaar zijn meerderheid in de Eerste Kamer verliest, zal het bij de oppositie moeten aankloppen voor steun.
Ach ja, de komende Provinciale Statenverkiezingen. Op de een of andere manier zijn ze nooit los te zien van het Binnenhof, het centrum van de macht waar vanouds veel lijntjes samenkomen. Ze worden nu eenmaal gevolgd door Senaatsverkiezingen en de samenstelling van de Eerste Kamer kan op zijn beurt weer van invloed zijn op de levensvatbaarheid van een kabinet.
Ook VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff kaapte ze voor landelijk gewin. Bewust of niet, het netto-effect van de stevige taal die hij zaterdag uitsloeg in de Telegraaf is dat veel kiezers hun stem op 20 maart in hoge mate zullen laten afhangen van de klimaatbeloftes die de kopstukken van de regeringspartijen de komende weken doen zullen. Mogelijk meer nog dan van de thema’s die de lijsttrekkers in de provincie zelf het liefst zouden willen agenderen: de veiligheid van de provinciale wegen, de komst van een outlet, het versterken van de regionale economie.
Dat roept de vraag op welke landelijke thema’s politici nog meer zullen aankaarten, nu het door Dijkhoffs toedoen opeens volop campagnetijd lijkt te zijn.
Kanttekening is wel dat de provinciale kopstukken van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie niet lijdelijk hoeven toe te zien hoe ook de komende verkiezingen zich zullen ontpoppen tot een tweederangs stembusstrijd. Als die dan toch trekjes krijgt van een peiling over de vraag hoever Rutte III van de kiezer mag gaan met het klimaatbeleid, laat deze provinciale volksvertegenwoordigers dan van de nood een deugd maken. Zij kunnen dat doen door ons, kiezers, duidelijk te maken welke knelpunten in hun regio een sta-in-de-weg zijn voor een vlotte uitvoering van het eind december gepresenteerde ontwerp-klimaatakkoord.
Een overtuigend, op praktijkdilemma’s gebaseerd pleidooi van een provinciebestuurder zou op 20 maart wel eens richtinggevender kunnen zijn voor de stemkeus van de burger dan de spierballentaal van een partijleider die zich klemgezet voelt door de linker- en de rechtervleugel van zijn partij.
Hoofdredactie