Pion op het schaakbord of lid van het orkest?
„Wat maakt het uit welke opleiding je straks kiest?” vraagt de een. „God heeft immers een plan met jouw leven? Wat Hij wil, zal gebeuren. Je bent niet meer dan een pion op een schaakbord.” „Nee”, zegt de ander, „je bent onderdeel van een groot orkest. Je weet wat je moet spelen, maar voor de uitvoering ben je zelf verantwoordelijk.”
Hoe de discussie precies ontstaan was, kon niemand achteraf meer zeggen. Hij wás er en sommige jongeren zaten letterlijk op het puntje van hun stoel. Aan het einde van een ”JV +17-avond” lag daar opeens de vraag: Is God de grote Planner van ons leven en bepaalt Hij werkelijk alles?
De meningen liepen uiteen. „Natuurlijk plant Hij alles. God zijn alle dingen van eeuwigheid bekend. Dat staat in de Bijbel”, aldus een 19-jarig meisje. Een 17-jarige jongen schudde zijn hoofd. „Als het waar is dat God alles plant, ben ik niet meer dan een robot die doet wat God wil.” „Precies”, haakte een ander erop in. „Hoe zit het dan met verkeerde keuzes? Heeft God die dan voor je gedaan?”
Ze kwamen er niet uit, de bijna dertig jongeren die op een zaterdagavond bij elkaar zaten in een zaaltje van de kerk. De spanning bleef hangen, ook toen de voorzichtige conclusie werd getrokken dat God zich, met eerbied gesproken, niet in de kaart laat kijken. Dat er dingen zijn in het christelijk geloof die met ons nietige verstand niet te bevatten zijn.
Het is ook een diepzinnig onderwerp. Je kunt er uren over praten, zonder het gevoel te krijgen ook maar iets dichterbij te komen. In het kader van het kiezen van een opleiding na je middelbare school is het echter wel belangrijk.
Laten we eerst een paar dingen op een rij proberen te zetten. Allereerst is God alwetend. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, staat er in 2 Kronieken 16. Hij heeft ook alles in Zijn hand en neigt het tot al wat Hij wil, zegt Spreuken 21:1. Daarnaast kun je jezelf niet bewegen als dat tegen de wil van God is, zoals Zondag 10 vraag 28 van de Heidelbergse Catechismus belijdt. En dan is nog lang niet alles gezegd (zie kader ”Gods voorzienigheid”).
Als je dit op je in laat werken, zou je zomaar de conclusie kunnen trekken dat God inderdaad alles in Zijn hand heeft en stap voor stap jouw leven bepaalt. Dat je een pion bent op het grote schaakbord van deze wereld, vooruitgeschoven naar het volgende vakje waar de grote Schaakmeester je hebben wil.
Maar is dat wel zo? Ja, je bent totaal afhankelijk van God. Zonder Hem kun je je „noch roeren noch bewegen.” Maar is er dan niet iets als verantwoordelijkheid? Wacht even. Dit zijn twee kernwoorden waar het misschien wel om draait: afhankelijkheid en verantwoordelijkheid.
Het zijn woorden die ds. R. van de Kamp, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Putten, ook noemt in dit verband. „Het gaat in het leven van de gelovigen om afhankelijkheid en verantwoordelijkheid”, schrijft hij op Refoweb. „Als het goed is, is de gelovige verantwoordelijk in deze afhankelijkheid en afhankelijk in deze verantwoordelijkheid. Dus wij moeten de middelen gebruiken en tegelijk beseffen dat de HEERE de middelen moet zegenen. Dan gaat Zijn leiding over ons leven. En juist dan mogen wij in afhankelijkheid onze verantwoordelijkheid nemen.”
Belijdenis
De Nederlandse Geloofsbelijdenis –een van de drie belijdenisgeschriften– heeft het in artikel 13 ook over de voorzienigheid van God. Dit is wat er, in hedendaagse taal, staat:
„God heeft de schepping niet aan het toeval overgelaten. Hij regeert alles. Buiten Zijn heilige wil om gebeurt er niets. God is echter niet de bedenker en de schuldige van de zonde, hoewel er niets buiten Hem om gaat. Zijn macht en goedheid zijn zo groot dat Hij altijd rechtvaardig is, ook al zijn mensen en duivelen onrechtvaardig. Het verstand van mensen is te beperkt om alles wat God doet, te begrijpen. De mens moet dat ook niet willen, maar juist tevreden zijn met wat er in de Bijbel staat. Gods vaderlijke zorg, dat de mens niets zomaar of toevallig overkomt, is een troost in het leven. Zonder Zijn wil kunnen vijanden en duivelen geen schade doen.”
Het is zoals het er staat: dit krijg je met je verstand niet klein. En dat hoeft ook niet.
Als christen
Terug naar de vraag: hoe moet ik als christen keuzes maken in het leven? Een godsdienstdocent op een van de reformatorische scholen kreeg deze vraag van een leerling. Hij werkte hem uit aan de hand van zeven zaken die bij het maken van keuzes een rol spelen.
Het verstand. God heeft jou verstand gegeven. Gebruik dat door plussen en minnen, bijvoorbeeld van verschillende opleidingen, naast elkaar te zetten. Zoek de rust op om na te denken.
De intuïtie. Ook dit is een gave van God. Je gevoel zegt je soms of iets wel of niet klopt. In sommige gevallen is het goed hiernaar te luisteren.
Gods heilige wet. Denk hierbij niet alleen aan de Tien Geboden, maar aan de complete Bijbel. Dat is Gods geopenbaarde wil, zoals Calvijn zegt. Dat betekent wel dat je de Bijbel moet lezen, als je wilt weten wat God wil.
Het gebed. God weet uiteindelijk wat goed voor je is. Het gebed wordt ook wel de adem van de ziel genoemd. Leg je vragen aan Hem voor.
Vertrouwen. Als je een probleem hebt, vraag je andere mensen om hulp. Waarom? Omdat je ze vertrouwt. Zou God dan niet te vertrouwen zijn?
De gemeente. Niet voor niets zit je in een kerkelijke gemeente. Je mag de predikant, ouderlingen en diakenen je vragen voorleggen. Dat geldt ook voor vrienden en vriendinnen. Blijf niet alleen lopen met je keuzestress, maar praat erover.
Beproeving. Het kan lang duren voor de Heere helderheid of antwoord geeft.
Zo bezien klopt het beeld van de pion op het schaakbord niet en komt de vergelijking met een orkest beter tot uiting. Jij, als lid van het orkest, bent volledig verantwoordelijk voor je eigen spel. Lees: voor je doen en laten. Toch ben je afhankelijk van de dirigent. Toegegeven, de vergelijking gaat wat mank, want je verantwoordelijkheid betekent niet dat je los van Gods voorzienigheid kunt komen, zoals Calvijn zegt.
Verkeerde keuze
En daar zit je dan, na één of twee jaar. Weer terug bij af, want je hebt de verkeerde opleiding gekozen. Terwijl je er met anderen over hebt gesproken, je verstand hebt gebruikt en het in gebed voor de Heere hebt neergelegd. Wat nu?
De godsdienstdocent van zojuist legt het zijn leerlingen als volgt uit: „Stel je maakt keuze A en de Heere heeft keuze B met je leven voor. Dan is Hij machtig om je op Zijn tijd en wijze terug te brengen. Dat geeft heilige ontspanning.”
Hij spreekt graag tijdens de lessen over dit onderwerp: „Als ik dit uitleg in de bovenbouwklassen van havo en vwo, kun je een speld horen vallen. Blijkbaar leeft dit echt.”
Het valt niet mee om als christen keuzes te maken in deze wereld. Zeker niet in een land waar het christendom steeds verder weggedrongen wordt. Juist dan is het belangrijk om de juiste keuzes te maken.
Na alles wat je net gelezen hebt, blijft er nog één belangrijk punt over, al kun je dat gemakkelijk opvatten als een dooddoener. Dat mag, maar het is daarom niet minder waar. Het gaat hierom: goede keuzes maak je uiteindelijk alleen door het geloof in Christus. Nadat je dus de écht goede keuze hebt mogen maken. Zoals Mozes het volk voorhield in Deuteronomium 30: „Het leven en de dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij leve, gij en uw zaad; liefhebbende de HEERE, uw God.”
Dan kun je ook het volmaakte gebed bidden uit het Onze Vader: „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.”
Gods voorzienigheid
Over Gods voorzienigheid is door de eeuwen heen veel geschreven. Enkele uitspraken van theologen.
„Als wij willen, is er geen sprake van willen als de wil zelf ontbreekt. En omdat het onmogelijk is dat wij niet willen, als wij (iets) willen, is inderdaad de wil voor wie willen, aanwezig. Onze wil zou dus geen wil zijn, als hij niet in onze macht zou zijn. Bovendien is hij vrij omdat hij in onze macht is. Dat waarover wij immers geen macht hebben, staat ons niet ter vrije beschikking, en dat waarover wij de beschikking hebben, dat moet bestaan. Zo komt het dat wij niet ontkennen dat God voorkennis heeft van alle toekomstige dingen, en dat wij toch willen wat wij willen.”
Aurelius Augustinus (354-430) in zijn boek ”Over de vrije wilskeuze”.
„Wij zeggen daarom dat niet alleen de hemel en de aarde en de levenloze schepselen door Zijn voorzienigheid bestuurd worden, maar ook alles wat de mensen besluiten en willen, en wel op zo’n manier dat zij regelrecht afgaan op het doel dat door Gods voorzienigheid bepaald is.”
Johannes Calvijn (1509-1564) in de Institutie, boek 1, hoofdstuk 16.8.
„Er is geen zaak, geen enkele activiteit, geen ontmoeting en geen enkel gevolg van dit alles waarover Gods besluit niet gaat. Het doet er niet toe of dat alles nu belangrijk, onbelangrijk, goed, kwaad, normaal, bijzonder, door mensen vastgesteld of toevallig, opzettelijk of onopzettelijk is. Gods besluit gaat ook over (…) waar we wonen en hoelang, over onze geboorte- en sterfdag; kortom: over alles, maar dan ook werkelijk alles. (…) Alles wat er plaatsvindt of bestaat gebeurt op de door God bestemde tijd en plaats, overeenkomstig Zijn vast en onwrikbaar besluit. Daarbij moet wel gezegd worden dat Hij de ene zaak actief werkt, en de andere slechts toelaat en bestuurt.”
Wilhelmus à Brakel (1635-1711) in de Redelijke Godsdienst, deel 1 hoofdstuk 5.