Toename van de welvaart in Nederland lijkt gewoon
Aan het begin van het nieuwe jaar kijkt menigeen vooruit. Wat zal 2019 brengen?
In nieuwjaarstoespraken van bedrijven en organisaties wordt opgeroepen tot verbeteringen en het realiseren van hogere doelen. Maar ook veel consumenten hopen stappen vooruit te zetten.
Natuurlijk gaat het bij toekomstplannen niet alleen om economische en financiële perspectieven. Persoonlijke zaken als de gezondheid en bijvoorbeeld de ontwikkelingen in het gezin en de familie zijn eveneens van groot belang.
De realiteit leert echter dat de materiële kant van het leven veel impact heeft op het welbevinden van mensen en ook dat daarbij de blik van velen sterk gericht is op vooruitgang. Op zich valt dat te begrijpen, al is het wel goed om te onderkennen wat de drijfveren zijn. Staan het materialisme en de zucht naar rijkdom, eer en macht centraal of voeren Bijbelse uitgangspunten als zorg voor een goed levensonderhoud, naastenliefde en rentmeesterschap de boventoon? Dat is niet om het even.
Bij een evenwichtige vooruitblik op het nieuwe jaar moeten meer invalshoeken een rol spelen. Allereerst dienen we ons te realiseren dat we het in Nederland al erg goed hebben. Er zijn zeker inwoners met financiële problemen, maar in het algemeen geldt dat het welvaartspeil hoog ligt. Laten we daarom oppassen voor een ratrace van graaien en snaaien van hetgeen deze wereld biedt en beseffen dat zo’n houding ten koste gaat van de minder bedeelden en de schepping.
Omdat het in Nederland zo goed gaat en de welvaart steeds verder toeneemt, is onze hoge levensstandaard voor velen gewoon geworden. Maar nog niet zo heel lang geleden was dat echt anders. Wie daar een interessant inzicht wil hebben, kan terecht in de twee boeiende boeken ”Gouden jaren” en ”Het goede leven” van de econoom en journalist Annegreet van Bergen. Hierin wordt op een zeer herkenbare manier de ongekende groei van ons land na de Tweede Wereldoorlog geschetst.
Uit de twee boeken blijkt hoe Nederland in een halve eeuw steeds welvarender is geworden. Of het nu gaat om de sterk toegenomen aandacht voor onderwijs en betere woningen, de enorme stijging van het aantal auto’s, de gezondheidszorg of de ontwikkeling van het geldverkeer, uit alles blijkt dat het dagelijks leven onvoorstelbaar is veranderd. De conclusie van Van Bergen is dat Nederlanders rijker zijn geworden dan we ooit voor mogelijk hebben gehouden. Realiseren we ons dat? Volgens de schrijver niet, want weelde went.
Inderdaad, ons land is zo rijk dat we het normaal vinden. Maar zijn we ook tevreden en dankbaar voor al die weldaden? Als dat overheerst, wordt ons leven niet beheerst door de gedachte van de bloedzuiger uit Spreuken 30:15: „Geef, geef!” Dan staat er een veel belangrijker perspectief op de toekomst voor ons centraal, namelijk de verzen 8 en 9 uit datzelfde Bijbelhoofdstuk: „Armoede of rijkdom geef mij niet, voed mij met het brood van het mij bescheiden deel. Opdat ik zat zijnde, U dan niet verloochene en zegge: Wie is de Heere? Of dat ik verarmd zijnde, dan niet stele, en de Naam mijns Gods aantaste.”
Het gaat –ook in 2019– om een leven tot Gods eer. Een gezegend jaar toegewenst.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur bij het Reformatorisch Dagblad.