Column: Klimaatbeleid vergt eerlijke kostenverdeling
De inkt van het klimaatakkoord was nauwelijks droog of er ontstond een discussie over de vraag wie de kosten van de energietransitie gaat betalen. Vooruitlopend op de doorberekening van het akkoord door het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau, hebben de milieuorganisaties en de FNV becijferd dat de kosten voor burgers en het MKB jaarlijks met 1,45 miljard toenemen. Maar voor de industriële bedrijven die het meest vervuilen, nemen ze met 450 miljoen af, omdat daarvoor milieusubsidies beschikbaar komen.
Deze oneerlijke verdeling is kwalijk, omdat de transitie alleen kan slagen als de morele grondslagen daarvan in orde zijn. Een eerlijke verdeling van de kosten van het klimaatakkoord is daarvoor cruciaal. Immers, veel mensen vragen zich af waarom zij zulke grote offers moeten brengen als hun individuele bijdrage aan de bestrijding van het klimaatprobleem zo klein is. Zelfs Nederland als geheel draagt nog geen 0,5 procent bij aan de mondiale uitstoot van CO2. Hoe verwaarloosbaar zijn de bijdragen van individuele burgers zoals u en ik dan wel niet.
Tegelijk beseffen de meesten van ons ook wel dat, als iedereen zo redeneert en niets doet, de mensheid een groot risico neemt. Het mondiale klimaatprobleem kan op lange termijn namelijk zo groot worden, dat het de basis voor de welvaart van ons en van de toekomstige generaties wegslaat. Alleen door samen de schouders eronder te zetten, kunnen wij deze morele uitdaging aangaan.
Als de kosten van het klimaatbeleid eerlijk verdeeld worden, zal de bereidheid van grote delen van de bevolking om daaraan bij te dragen toenemen.
Maar een eerlijke verdeling vereist ook dat wij goed kijken naar hoe de maatregelen uitwerken, bijvoorbeeld voor de concurrentiepositie van Nederland. Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van veel milieumaatregelen is namelijk dat landen hun beleid op elkaar afstemmen en een ”gelijk speelveld” creëren, zodat bedrijven zich niet kunnen onttrekken door hun activiteiten naar het buitenland te verplaatsen. Wanneer dit gelijke speelveld ontbreekt, pakken maatregelen alsnog oneerlijk uit.
Waar bedrijven zich zo onttrekken aan de morele plicht om bij te dragen aan het verminderen van het klimaatprobleem, dat ons allen raakt, vergroten zij de lasten voor anderen. Dat betekent dat er een eerlijke verdeling moet komen van de directe, zichtbare kosten van klimaatmaatregelen én de indirecte en minder zichtbare kosten die ontstaan als de bedrijvigheid in Nederland daardoor afneemt.
Het zou mooi zijn als het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau een aantal scenario’s zouden doorrekenen, waarbij ook deze indirecte kosten goed in beeld zouden komen. Op grond daarvan kan het kabinet, in samenwerking met oppositiepartijen, tot keuzes komen waarbij rekening is gehouden met de directe alsook indirecte verdelingseffecten van de maatregelen op het milieu en de economie.
Dat vermindert de kans dat mensen het bijltje erbij neergooien en moedwillig meehelpen om het klimaatprobleem te laten escaleren, terwijl dat toch vermijdbaar is. Want, zoals koning Willem-Alexander in zijn kersttoespraak stelde, wij zijn minder machteloos dan wij denken. Ook al lijkt 1,45 miljard een hoop geld, het is slechts 0,25 procent van ons netto nationaal inkomen. Bovendien betreft het een investering die ons op lange termijn geld gaat besparen, omdat wij minder aan energie kwijt zullen zijn.
Zelfs CDA-leider Buma moet toch aan zijn achterban kunnen uitleggen dat goed rentmeesterschap vergt dat wij als rijk land bereid zijn deze offers te brengen. God heeft ons immers niet alleen de verantwoordelijkheid over een goed beheer van Zijn schepping gegeven, zoals de kerkhervormer Johannes Calvijn al stelde, maar ook de intellectuele vermogens om die verantwoordelijkheid op verstandige wijze waar te nemen. Maar dan is wel een eerlijke verdeling van de kosten van klimaatmaatregelen vereist.
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? rubriekforum@refdag.nl