Het gezin is een hoeksteen, maar in township werkt dat anders
George Mnisi bezocht Nederland eens begin december en speelde toen voor Zwarte Piet. Met zijn donkere huid was hij daar erg goed in, zegt hij schaterlachend. De gedachte dat Zwarte Piet racistisch is, gaat er bij hem niet in.
Precies zo gaat het in Zuid-Afrika, zegt hij. „Aan onschuldige dingen wordt een gevoelige lading gegeven. Veel zwarten willen geen kritiek van blanken.”
In de 25 jaar na de apartheid (de scheiding van zwart en blank) hadden grote stappen gezet kunnen zijn. Maar veel is hetzelfde gebleven in Zuid-Afrika.
George stuurt door Nellmapius, het township waar hij zendingspredikant is. ”Abortion: quick, safe and pain free”, zegt een sticker die op veel borden zit. George: „Abortus komt veel voor, maar niemand spreekt erover. Meisjes willen het kind vaak houden, maar de jongens niet.”
De regel dat het gezin de hoeksteen van de samenleving is, functioneert hier heel anders. Er zijn veel alleenstaande moeders. Verder leven talloze kinderen bij hun grootouders, zeker als die een uitkering hebben. Andere gezinnen hebben kinderen van diverse vaders. Complete gezinnen met een vader én een moeder zijn schaars. „In onze kerk zijn er slechts vier.”
George kent het probleem deels van huis uit. Hij komt uit een gezin van zes kinderen. Na de dood van zijn moeder kreeg zijn vader nog twee, misschien zelfs drie kinderen. „We weten in elk geval van één.”
Als pastor ziet hij het wekelijks terug in de kerk. „Eerst vraag je niet te veel”, zegt George. „Pas als je het vertrouwen hebt, probeer je erachter te komen hoe alles zit.”
George stopt bij een eenvoudig huis. Binnen zit een moeder met enkele kinderen en een grootmoeder. Achter een gordijn is de slaapkamer, waar de broer van de moeder zijn huiswerk maakt.
George laat zich onderuit zakken in de stoel en wisselt een paar grappen uit met de kinderen. Intussen informeert hij naar het welzijn van het gezin.
De vader van de kinderen woont ergens om de hoek, vertelt hij later in de auto. Hij weet nog niet of hij wel bij zijn kinderen wil wonen. Volgens de normen van de stam zijn ze getrouwd. Voor de kerk is dat een lastig vraagstuk. „Wij hanteren de regel dat we mensen als getrouwd beschouwen als de families bij elkaar zijn geweest om de relatie te bevestigen. We stimuleren hen om hun huwelijk officieel vast te leggen.”
Hij zucht. De vragen naar de tucht in de gemeente zijn moeilijk. „Ik investeer daarom veel in onderwijs en catechese.”
Met dat doel rijdt hij naar Lesogo, een jonge vrouw die graag belijdenis wil doen. De 24-jarige moeder komt met haar baby op de heup naar de deur. De pannen staan te dampen op het fornuis, het wasgoed droogt aan de rekken.
Lesogo zet de tv uit, neemt haar catecheseboek en gaat op de bank zitten. George opent met het lezen over de Emmaüsgangers. Haar vinger volgt in haar eigen Bijbel de tekst op de voet. George leest in het Engels, maar geeft toelichting in het Sotho.
Hij spreekt met haar over het belang van Bijbellezen. „Vergelijk het eens met de tijd die je aan je mobiele telefoon besteedt.” Lesogo glimlacht.
De straten van Nellmapius zijn vol spelende kinderen. George draait zijn raampje open en groet de kinderen. Ze lachen als ze ”moruti” zien, hij lacht terug. Veel kids kent hij.
De gebrokenheid rond huwelijk en gezin is niet de enige chaos in dit land. Nellmapius en omgeving is bezaaid met vuilnis: plastic, staal en glas. George: „Er is een vuilnisophaaldienst. Maar er zit iets tussen de oren dat de mensen ervan weerhoudt om daaraan mee te werken.”
Vlak bij zijn huis in Pretoria wijst hij erop hoe schoon het daar langs de weg is. „Als je trots bent op je omgeving, houd je het netjes. Je laat het alleen vervuilen als je er niet trots op bent.”