Daklozenkoor zingt ”Stille nacht” in kerken en op de Dam
”Stille nacht, heilige nacht” en ”Go, tell it on the mountain”. Het Amsterdamse daklozenkoor De Straatklinkers zingt het uit volle borst, begeleid met gitaren, cimbalen en een accordeon. In kerken en op de Dam in Amsterdam. „Het koor is een warm bad.”
De één komt met z’n hondje, een ander heeft een traktatie bij zich en een derde schuift tegen het eind van de repetitie nog aan met zijn trombone. Een oefenochtend van De Straatklinkers verloopt ongedwongen. Ondertussen wordt er serieus gerepeteerd voor onder meer de kerstviering van Tot Heil des Volks, vrijdagavond in de Noorderkerk in Amsterdam. Deze organisatie werkt onder prostituees, verslaafden, dak- en thuislozen en kinderen in armoede.
Elke vrijdagochtend om half elf gaat de deur van de kelder onder het gebouw van de protestantse diaconie aan de Nieuwe Herengracht open. Het koor telt ruim dertig leden die bekend zijn met het leven op straat, zegt straatpastor Hanna Wapenaar. De opkomst wisselt sterk. Deze keer schuiven er vijftien zangers aan. Ze krijgen eerst koffie.
Leo –zwarte pet, grijs baardje– zingt bij binnenkomst een liedje over beslagen ramen. Hij begroet zijn koorvrienden enthousiast. De 67-jarige Amsterdammer vertelt dat hij jaren in kraakpanden heeft gewoond. „Lang geleden ging ik ook wel eens naar Hulp voor Onbehuisden. Dan lag je met dertig man in een zaal te snurken.” Tegenwoordig heeft hij eigen woonruimte in het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer. Zingen bij De Straatklinkers doet hij graag. „Je voelt dat je welkom bent. Het is een warm bad. Na afloop lunchen we met elkaar. Samen eten vind ik een rijkdom.”
Psalm 107
Even na elf uur heet straatpastor Hanna iedereen welkom, waarna Yussef (54) de bijeenkomst opent. Hij leest enkele verzen uit Psalm 107 over de liefde van God die altijd blijft bestaan. „Dat is het. Amen.”
Hanna blikt kort terug op zondag, toen De Straatklinkers meewerkten aan een avondgebed in de Oude Kerk. „Wat hebben jullie de kou in die kerk goed doorstaan. En jullie hebben hartverwarmend gezongen.”
In de week voor Kerst staan er drie optredens gepland. Voordat het koor de nummers hiervoor oefent, klinkt een ander lied. „Rob was gisteren jarig”, zegt Hanna. Meteen zet de groep ”Lang zal hij leven” in. Vragen naar zijn leeftijd omzeilt de grijze zanger. „Het is mooi weer vandaag”, zegt Rob, die „al honderd jaar op het koor zit.”
De rest van de ochtend passeert het kerstrepertoire de revue. Van ”Stille nacht” en ”Nu zijt wellekome” tot ”Mary had a baby” en ”Joy to the world”. Sommige teksten leveren commentaar op. „Born is the King of Israel”, klinkt het. „King of Israel? Nee, Koning van de wereld”! roept een man als het couplet gezongen is.
Het lied ”Nu daghet in het oosten” valt niet bij iedereen in de smaak. „Ik heb dit nog nooit gehoord”, zegt een vrouw uit Osdorp. „En ik vind het ook niet mooi.” „De tekst is juist prachtig”, reageert Hanna. „De zonne, voor wier stralen het nacht’lijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, ’t eeuwig licht.”
In de pauze –met gebak van Rob bij de koffie– vertelt Yussef dat hij al meer dan tien jaar bij De Straatklinkers zingt. Wat de geboren Algerijn aanspreekt, is „de ambiance, de gezelligheid, de leuke mensen.” Hij weet wat dakloosheid is. Tegenwoordig slaapt hij echter niet meer in de nachtopvang, maar logeert hij bij een goede vriend.
Na de pauze moet Yussef naar een inloophuis van De Regenboog in Amsterdam. „Ik werk er als vrijwilliger met vergoeding. Op vrijdag kook ik er altijd.” De kerstliederen die hij zojuist heeft gezongen, vindt Yussef prachtig. „Ik ben gelovig, maar meer katholiek, rooms-katholiek.”
Verdwaald
Hanna Wapenaar geniet zichtbaar van het contact met de koorleden. Ze volgde in maart Luc Tanja op als straatpastor, nadat ze eerder voor de protestantse diaconale organisatie Kerk in Actie in Zuid-Afrika had gewerkt. Ze heeft een hart voor mensen in de marge. „Jezus zocht hen op. Als je dat als kerk niet doet, kun je dan volgeling van Jezus Christus zijn? Ik denk het niet.”
In Amsterdam zoek de daklozenpastor mensen op die „letterlijk en figuurlijk zijn verdwaald.” Ook ontmoet ze hen onder meer in een filosofiegroep en bij het daklozenkoor. „Ik ben het met Augustinus eens die zegt: Zingen is twee keer bidden. Het verbindt ook. Of het nu een Amsterdams lied of een religieus lied is. Het geeft mensen blijdschap, waarna ze weer even verder kunnen.”
Na de pauze vervolgen de zangers hun repetitie. Koorlid Ben stapt na enkele liederen op. „Ik moet naar het ziekenhuis”, zegt hij. „Oh, hebben ze nog een cliniclown nodig?” grapt iemand. Een ander, serieuzer: „Sterkte.”
Rond half één loop Ton binnen. Hij begeleidt de laatste liederen op zijn trombone. Tegen het eind van de ochtend klinkt ineens een Amsterdamse smartlap. Een koorlid dat het kerstrepertoire grotendeels aan zich voorbij liet, zingt uit volle borst mee. Om één uur zingen de deelnemers tot slot een Zuid-Afrikaans lied waarin het ”amen” centraal staat.
Tijdens de lunch vertelt Ton (50) dat hij jaren geleden in militaire dienst een zwaar ongeluk heeft gehad. „Het enige wat ik nog kon, was muziek maken in het militaire orkest.”
Straatdokter Co van Melle attendeerde Ton op De Straatklinkers. „Ik speel ook in de huisband van ggz-instelling Mentrum. De komende tijd begeleid ik kerstvieringen in verpleeghuizen en bij het drugspastoraat.”
Wat Kerst voor hem betekent? „We zijn allemaal mensen en we maken er een zootje van. Vrede op aarde, daar gaat het om.”