Colin Chapman: Christelijke reactie op islam bestaat uit liefde en wijsheid
Velen zijn bezorgd over de oprukkende islam. Angst is een slechte raadgever, vindt Colin Chapman. Hij stelt met pijn vast dat ook veel christenen bang zijn voor moslims. „Onze reactie moet bestaan uit liefde en wijsheid.”
Christenen moeten relaties aangaan met moslims, zegt de Brit tijdens een interview in een pub op station London St. Pancras. Een dag voor zijn tachtigste verjaardag blikt Chapman terug op een werkzaam leven. In 1968 zond het anglicaanse zendingsgenootschap Church Mission Society hem uit naar Egypte. Hij was daar geestelijke in de anglicaanse kathedraal in Caïro en gaf les aan het koptisch-evangelisch seminarie. In 1975 ging hij voor studentenorganisatie IFES naar Libanon. Later doceerde hij islamitische studies aan de Near East School of Theology in Beiroet. In totaal woonde hij zeventien jaar in het Midden-Oosten.
In Libanon onderwees hij christenstudenten over de islam. Bij het maken van lesmateriaal liet hij zich onder meer sturen door de vraag hoe christenen het Evangelie kunnen uitleggen aan moslims. Het werd de basis voor zijn in 1995 verschenen boek ”Cross and Crescent”, in Nederland vertaald als ”Kruis en halve maan”.
Zou u een vergelijkbaar boek schrijven als u het opnieuw moest doen?
„In 2007 verscheen er een herziene versie. Die was hard nodig, want de gebeurtenissen van 11 september 2001 veranderden ons denken over moslims ingrijpend. De structuur van het boek verduurde de tijd. Ik begin bij de vraag hoe je relaties aanknoopt met moslims. Vervolgens leg ik uit wat de islam leert, draag ik bouwstenen aan voor de dialoog en bespreek ik theologische kwesties. Ten slotte beschrijf ik hoe je als christen van je geloof kunt getuigen. Het valt mij op dat christenen dat laatste vaak als eerste willen. Wacht even, zeg ik dan. We moeten eerst een goede vertrouwensbasis leggen.”
Wat is de belangrijkste les die u in het Midden-Oosten leerde?
„Ik leerde hoe moeilijk het was voor christenen om 1400 jaar onder de islam te leven, maar ook hoe belangrijk het is om naast ideologie en geloof de geschiedenis en politiek te begrijpen. Veel hedendaagse vraagstukken komen door foute besluiten van westerse leiders in het verleden. Als Groot-Brittannië Egypte niet had gekoloniseerd, was er misschien geen Moslimbroederschap geweest. Het Israëlisch-Palestijns conflict heeft zijn oorsprong in de zionistische beweging van de jaren tachtig van de negentiende eeuw en in de Balfourverklaring van 1917. Als Israël, conform VN-resoluties, zich had teruggetrokken van de Westbank en uit Oost-Jeruzalem, was er waarschijnlijk geen Hamas geweest. Als Israël in 1982 Libanon niet was binnengevallen, zou Hezbollah vermoedelijk nooit zijn opgericht. De door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ingezette Irakoorlog in 2003 zorgde voor de opkomst van IS.”
Welke kritiek hebt u op de staat Israël?
„Ik accepteer het bestaan van Israël als een staat die is gecreëerd met VN-steun. Maar ik heb moeite met het idee dat Israël ”de Joodse staat” is, aangezien een op de vijf inwoners een Palestijnse Arabier is. In 1880 was slechts 5 procent Joods. In 1948 moesten zo’n 750.000 Palestijnen hun huizen uit. Deze etnische zuivering is goed gedocumenteerd door Israëlische historici als Ilan Pappé.
Nog steeds schendt Israël de rechten van Palestijnen. Gaza staat bekend als de grootste openluchtgevangenis ter wereld. Natuurlijk maken Palestijnen zelf ook vele fouten, zeker hun leiders. Maar hun klacht dat Israël de Westbank bezet houdt en daarmee ingaat tegen het internationaal recht is fundamenteel. Elke dag moeten Palestijnen in de bezette gebieden leven met vernederende en discriminerende controles bij de checkpoints en met vele andere beperkingen.”
Veel christenen zien in de stichting van Israël de vervulling van Gods belofte in Genesis 17:8.
„Toen ik voor het eerst terugkwam in Engeland na een lang verblijf in het Midden-Oosten, verbaasde ik mij over de vele boeken in christelijke boekhandels die handelden over profetieën rondom Israël die door God vervuld zouden zijn. Ik las veel van deze werken en publiceerde in 1983 mijn boek ”Whose Promised Land?” (”Wiens beloofde land?”, red.). Daarin stelde ik de theologie in deze boeken ter discussie en legde de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict uit. Beslissend voor mij is de vraag hoe Jezus en de auteurs van het Nieuwe Testament oudtestamentische beloften over Israël interpreteerden. Ik kan niet anders concluderen dat met Jezus’ komst deze beloften zijn vervuld.”
Hoe leest u dan een tekst als Romeinen 11:26, waar staat dat geheel Israël zalig zal worden?
„Paulus spreekt over het Joodse volk als Israël. Maar in zijn waarneming zijn allen die in Jezus geloven, ingeënt in het Bijbelse Israël, nu met de komst van de Messias het koninkrijk van God is geopenbaard. Er is continuïteit tussen het Bijbelse Israël en de kerk, het Israël dat is vernieuwd in Jezus de Messias. Paulus kijkt uit naar een betere toekomst voor het Joodse volk. Maar de vrucht van die betere toekomst is verbonden aan Jezus als Messias, niet met de vestiging van een Joodse staat in het land.”
Bent u bang voor de islamisering van Europa?
„In ons werelddeel rukt de islam op. Maar ik doe niet mee aan bangmakerij. Sommige politici overdrijven de aantallen moslims om in te spelen op angsten. Europa kan alleen islamitisch worden als de meerderheid van de bevolking moslim wordt en dat is onwaarschijnlijk. Vergeet ook niet dat veel moslims naar Europa zijn gevlucht voor een islamitische regime. Leven in een islamitische staat in Europa is het laatste dat zij willen.”
Wat zegt u tegen mensen die bang zijn voor aanslagen?
„Ik veroordeel terreur sterk. Maar we moeten ons altijd afvragen waarom terroristen zo boos zijn, want soms is hun woede legitiem.
Verder zijn het niet altijd individuen die achter terrorisme zitten, maar staten. Het is belangrijk dat wij in het Westen nagaan wat ons aandeel is in het creëren en laten voortduren van conflicten in de wereld. We moeten ook erkennen dat veruit de meeste moslims de religieuze rechtvaardiging van islamitische aanslagplegers afwijzen.”
U schreef eens een artikel met de vraag of we niet moeten stoppen met evangeliseren onder moslims.
„Liberale christenen richten zich liever op de overeenkomsten tussen christendom en islam en willen waar mogelijk samenwerken. Pas zei ik tegen een christelijk gezelschap dat christenen meer vertrouwen moeten hebben in de kracht van het Evangelie en in ontmoetingen met moslims niet moeten schromen de blijde boodschap te brengen. Ik wees hen op een passage uit het boek ”Nomade” van Ayaan Hirsi Ali. Deze ex-moslima, nu atheïst, zei dat veel moslims ten diepste zoeken naar de christelijke God.”
Hoe evangeliseer je onder extremistische moslims?
„Dat is moeilijk. Ze menen de waarheid in pacht te hebben. Het is de kunst om aan te sluiten bij behoeftes. Soms kun je het beste met daden getuigen. Ik denk aan Dudley Woodberry, die als ontwikkelingswerker in een arm moslimland schoenen uitdeelde aan kinderen. Toen een leraar vroeg wie de beste moslims zijn, antwoordde een kind: „De ongelovigen. De islamitische strijders doodden mijn vader. Maar de ongelovigen wasten mijn voeten.” Extremisten kun je vragen waarom ze boos zijn. In zo’n gesprek kan het gaan over westers imperialisme en moet je misschien toegeven dat hun woede terecht is. Dat kan een goed gesprek opleveren, waarbij je iemands hart kunt raken.”
In bepaalde wijken wonen vrijwel uitsluitend moslims. Hoe kunnen zij met het Evangelie worden bereikt?
„Het is belangrijk dat kerken daar present zijn en er zijn voor de buurt. Ook christelijke scholen en allerlei vormen van maatschappelijk werk kunnen veel betekenen. Veel moslims kijken satelliettelevisie. Een zender als SAT-7 verspreidt het Evangelie in islamitische landen, maar bereikt ook moslims in Europa.”
Ziet u op tegen uw levenseinde?
„Nee. Ik sta er ook weinig bij stil, want ik heb nog een goede gezondheid. Maar er is een verlangen om mijn Zaligmaker te ontmoeten. In tegenstelling tot moslims, die hun leven lang in onzekerheid verkeren over hoe Allah zal oordelen, hoeven christenen de dood niet te vrezen.”
Netwerk CRIB richt zich op moslims in Groot-Brittannië
Stichting Evangelie & Moslims nodigde Colin Chapman uit voor de viering van haar 40-jarig jubileum vorige maand. Maar de Brit moest vanwege zijn eigen verjaardag verstek laten gaan. In eigen land is Chapman betrokken bij Christian Responses to Islam in Britain (CRIB). Dit is een netwerk van Britse evangelicalen dat zich richt op de islam en moslims in het Verenigd Koninkrijk. Het netwerk vloeide voort uit een in 1992 in Amersfoort gehouden internationale conferentie over de islam in Europa. „Er waren daar zo’n dertig Britten aanwezig”, zegt Chapman. „We verbaasden ons erover dat we elkaar in Nederland troffen, terwijl we in Groot-Brittannië niet van elkaars bestaan en werkzaamheden op de hoogte waren.” Enkele keren per jaar komt CRIB bij elkaar en om het jaar organiseert het netwerk een conferentie. Chapman: „We delen kennis, inzichten en ervaringen. Ook bemoedigen we elkaar. De islam plaatst het christendom voor een grote uitdaging, te groot voor één individu of organisatie.”
Colin Chapman
Wie?
Colin Chapman werd op 23 november 1938 geboren in India. Zijn vader werkte in deze Britse kolonie als politieman. In 1945 keerde de familie terug naar Groot-Brittannië. Chapman studeerde eerst Grieks en Hebreeuws aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Later studeerde hij theologie aan London Bible College. Na zijn studie werd hij bevestigd in de Anglicaanse Kerk. Chapman werkte zeventien jaar in het Midden-Oosten, voornamelijk in Egypte en Libanon. Na zijn terugkomst in Engeland doceerde hij aan diverse instituten. Van 1999 tot 2003 was Chapman lector islamitische studies aan de Near East School of Theology in Beiroet, Libanon. Chapman publiceerde veel over het Israëlisch-Palestijns conflict, over de islam en over moslim-christenrelaties. Chapman preekt nog regelmatig.
Hobby’s?
Chapman speelt cello en zingt in een koor dat klassieke stukken uitvoert. Ook wandelt hij graag.
Privé?
Chapman trouwde in 1971 in Libanon met een Britse verpleegster, die toen als missionaris in Jordanië werkte. Hij heeft drie kinderen en vier kleinkinderen en woont in Cambridge.