De goede richting wijzen in rommelig schoollokaal
George Mnisi neemt de duurdere tolroute om vanuit Pretoria in zijn werkgebied Nellmapius te komen. Het is betaaldag vandaag, en dat betekent drukte op de weg. Via de gewone route zou hij in één lange file terechtkomen.
Aanwijzen op de kaart hoe de verschillende routes naar Nellmapius lopen, kan hij niet. „Ik ben niet goed in kaartlezen.”
Is het Evangelie verkondigen dan niet hetzelfde als de weg aanwijzen? „O, dat is niet zo moeilijk”, lacht George, terwijl hij een trage vrachtwagen inhaalt. „Er is maar één goede richting”, en hij wijst naar boven. „Met alle andere richtingen loopt het fout af.”
Ds. George Mnisi werkt als zendingspredikant in het zwarte woongebied Nellmapius, ten oosten van Pretoria.
Op de weg naar Nellmapius komt hij toch weer in een file. „Velen nemen de auto, want ze hebben geld voor brandstof.” Volle taxibusjes nemen de berm en passeren de wachtenden. „Taxi’s hebben hun eigen regels”, zegt George.
George draait het township binnen. Hij stopt bij een school, opent het hek en groet de bewaker. De kerk gebruikt hier een lokaal voor diensten en vergaderingen.
Bij het binnentreden is het even slikken. Tafels en stoelen staan schots en scheef en de grond is bezaaid met papiersnippers en fruitschillen.
George schakelt de waterketel in en zet koeken klaar. Hij verwacht enkele mensen om de Goede Vrijdagviering voor te bereiden. Komend voorjaar organiseert de gemeente van Nellmapius voor zes andere gemeenten een gezamenlijke dienst.
Eén voor één druppelen de comitéleden binnen. Ze inspecteren of het binnenplein geschikt is om ruim duizend mensen te bergen en komen tevreden terug. De leden praten nog wat in een mengelmoes van Sotho en Engels, en gaan te voet het donkere township weer in.
De gemeente in Nellmapius is nog niet geïnstitueerd, vertelt George, maar het is wel een kerk, stelt hij. „Er zijn immers gelovigen. Ook zijn er vaders die volgens mij ouderling kunnen worden.” Op zondag komen er meestal zo’n vijftig mensen. Belijdende leden zijn er 57; doopleden 25.
George trekt de deur van het lokaal achter zich dicht. Vroeger ging hij zelf ook naar zo’n school. Dat was in Soshanguve, ten noorden van Pretoria. Met zijn moeder kwam hij daar terecht in de zendingsgemeente van de Vrye Gereformeerde Kerke. Rond zijn achttiende deed hij belijdenis. Toenmalig zendeling ds. Arjan de Visser ontdekte zijn gaven en stimuleerde hem tot de theologiestudie. „Hij heeft veel voor mij betekend.”
Spurgeon
Thuisgekomen zit het gezin Mnisi al aan tafel. Moeder Portia leest de drie jongens de Bijbelse geschiedenis van koning Achab.
Na het eten trekt George zich terug in zijn studeerkamer. Zijn boekenplanken heeft hij ingedeeld volgens de Bijbelboeken: Genesis linksboven, Openbaring rechtsonder. Calvijn staat verspreid over de hele kast. Matthew Henry staat vooraan, want diens verklaring zit in één band. Verder staat er veel Spurgeon en Lloyd-Jones op de planken.
Het werk in de kerk geeft hem vreugde. Hij weet niet of hij het kan blijven doen. De Nederlandse fondsenwerver De Verre Naasten overweegt een beleidswijziging. George: „Jammer dat geld altijd een struikelblok is in Gods koninkrijk. We zouden het werk in Nellmapius juist willen uitbreiden met een Bijbelstudie op een nieuwe plek.”
Misschien wordt hij nog wel eens tentenmaker, glimlacht hij. „Maar we moeten God niet voor de voeten lopen. Hij stuurt ons en wij volgen. Zendelingen zijn nooit zeker geweest over hun toekomst.”