Logisch en in stapjes
Ze eten het liefst grote stukken vlees, staan alleen op zondag in de keuken en zijn beter in frituren dan in het koken van gezonde kost: als je de stereotypen mag geloven, hebben mannen niets met de keuken. In werkelijkheid zetten mannen ook doordeweeks zó een goed gerecht op tafel.
Op de keukentafel liggen spaghetti, eieren en groenten. „Kijk”, zegt kok Frank van Steeg uit Speuld, terwijl hij de ingrediënten aanwijst. „Een pasta carbonara bestaat eigenlijk maar uit een paar onderdelen: spaghetti, saus, en groenten en vlees. Je brengt het water voor de spaghetti aan de kook en maakt ondertussen de groenten en het vlees klaar. Als het water begint te koken, kun je vast de eieren van de dooiers scheiden. Als je de juiste volgorde aanhoudt, zet je snel en makkelijk een krachtige maaltijd op tafel.”
De uitleg klinkt precies zoals de meeste mannen een probleem benaderen: logisch en in stapjes. Als je een recept opsplitst in simpele en praktische stappen, is het helemaal niet zo ingewikkeld. Zoals Van Steeg het zegt, lijkt het klaarmaken van een pasta carbonara als een fluitje van een cent.
Ontplofte keuken
Een vragenrondje onder een groep mannen leert dat de keuken vooral op zaterdag of zondag hun domein is. De andere dagen gunnen ze zich geen tijd om te koken. Er zijn er die het heerlijk vinden om na een volle werkdag een heerlijk recept te bereiden, maar de meesten willen na een intensieve dag –met misschien een recordfile als toetje– liever iets anders om hun hoofd leeg te maken. Tenzij ze écht aan de slag moeten, omdat er anders geen eten op tafel komt.
Daarmee voldoen ze precies aan het stereotype van de man die bij voorkeur alleen in het weekend voor het eten zorgt – en dan meestal op zaterdag friet en op zondag soep.
Thuiskok Van Steeg kookt doordeweeks wel regelmatig, maar ook hij houdt het dan praktisch: „Ik ga echt niet uitgebreid staan koken. Dat kost veel te veel tijd.” Wat hij dan wel doet? „Ik hou zelf van korte, maar krachtige gerechten, zoals pasta’s en rijstgerechten.” Lachend: „Ik vind het heerlijk om een uur in de keuken te staan, maar zorg wel dat ik alles netjes achterlaat.”
Kortom, doordeweeks moet koken vooral simpel zijn, vinden mannen, zonder al te veel schoonmaakwerkzaamheden achteraf.
Voor hobbykok Walter Luitwieler is rommel in de keuken ook eerder uitzondering dan regel. Sinds vier jaar publiceert hij op zijn blog ”De man die koken kan” recepten, variërend van appelbollen met amarettovingers tot pasta met gepaneerde mozzarellaballetjes. Vorig jaar verscheen het eerste kookboek van de dertiger, vader van drie.
Luitwieler ontkracht het beeld dat mannen zo opgaan in het koken dat ze het noodzakelijke opruimwerk (gemakshalve) vergeten: „Ik heb ook wel eens een ontplofte keuken als ik veel tegelijk maak, maar ik denk dat rommel vooral te maken heeft met je ambitie voor wat je op tafel wil zetten en hoe handig je bent.” Kortom: oefening baart kunst en hoe ingewikkelder je het wilt maken, hoe meer je jezelf –figuurlijk– in je vingers snijdt.
Pakje als vertrekpunt
Misschien valt de chaos daardoor nog best mee als je een man zijn gang laat gaan in de keuken. „Mannen willen namelijk minder poespas”, analyseert chef-kok Oliver Thole van Librije’s Atelier in Zwolle het kookgedrag van mannen. „Hoe robuuster en bourgondischer ze kunnen eten, hoe beter.” Of er nu een man of een vrouw in de keuken heeft gestaan, de maestro uit het kookatelier –onderdeel van sterrenrestaurant De Librije– ziet geen verschil.
Als Thole dan toch een verschil moet noemen tussen mannen en vrouwen in de keuken, heeft hij het liever over de manier waarop ze koken: „Over het algemeen koken vrouwen meer op hun gevoel en volgen mannen meer het recept.”
Luitwieler wijt dat meer aan karakter en zelfvertrouwen in de keuken: „Als mannen nog niet zo ervaren zijn, is het verstandig om de recepten aan te houden. Maar als ze steeds meer zelf proberen en hun zelfvertrouwen groeit, kunnen ze het kookboek links laten liggen.” Het is een werkwijze die thuiskok Van Steeg ook aanraadt tijdens zijn kookworkshop. „Veel mensen koken oneerbiedig gezegd uit het pakje, maar ik zie het pakje eigenlijk als het vertrekpunt. Als je zelf ingrediënten toevoegt, smaken gerechten veel puurder en lekkerder.”
Carnivoor
Kortom, een recept is maar een hulpmiddel; hoe meer vlieguren mannen opdoen in de keuken, hoe gemakkelijker ze ook van de route durven afwijken. Blijft natuurlijk het beeld dat mannen echte carnivoren zijn die het liefst een varken aan het spit rijgen. Thuiskok Van Steeg komt ze in de praktijk regelmatig tegen en chef-kok Thole biedt zelfs een „stoere kookcursus” aan waarin „grote stukken vlees” worden „afgemaakt met allerlei kruiden.” Kerels die bij hem aan de slag gaan, bereiden hun eigen driegangendiner met onder meer steak-tartaar en runder-ribeye. „Mannen houden wel van een groot stuk vlees of vis”, reageert Thole laconiek.
Hobbykok Luitwieler kan wel lachen om het stereotype van de vleeseter. „Natuurlijk zijn er echte carnivoren, maar ik denk dat de traditionele grote stukken langzaam plaatsmaken voor vooral vlees van goede kwaliteit, waarbij dierenwelzijn steeds belangrijker is.” Kwaliteit boven kwantiteit dus.
Misschien wel net zo opmerkelijk is een andere verschuiving die Luitwieler constateert: anno 2018 neemt de belangstelling van vrouwen voor de barbecue toe. „Buitenkoken op de barbecue werd veelal beschouwd als iets voor mannen, maar wint steeds meer terrein bij vrouwen”, vertelt Luitwieler. Mannen vinden daarentegen –al dan niet noodgedwongen– steeds meer hun draai in de keuken. Luitwieler: „Doordat steeds meer mannen en vrouwen allebei werken, maar ook beide voor de kinderen thuis zijn, zullen er steeds meer mannen zijn die ook doordeweeks in de keuken staan.”
Dat roept de vraag op in hoeverre koken een mannending is. Mannen die zich doordeweeks weinig tijd gunnen om een fatsoenlijke maaltijd op tafel te zetten, maar in hun element zijn als het barbecueseizoen aanbreekt, roepen eerder associaties op met oerdriften en geldingsdrang. Kom dan maar eens aan met sudderen op een laag pitje of au bain-marie-koken. Hoe stoer is koken eigenlijk?
„Waarom zou koken niet stoer zijn?”, is de wedervraag van Thole. Begrijpelijk, want hij staat voor zijn werk de hele dag in de keuken. Toch is er een verschil tussen beroepskoks en mooiweerkoks. De mannen die de keuken alleen zien als ze een biertje uit de koelkast moeten halen, associëren koken al snel met „soft.” Nergens voor nodig, vindt Luitwieler. „Vroeger ging kookkunst traditiegetrouw over van de vrouw op de dochters. Tegenwoordig kookt iedereen thuis, maar verliezen we wel die basis waarbij koken van huis uit wordt meegegeven. Ik denk dat iedereen die de moeite neemt om verse maaltijden op tafel te zetten zich wat dat betreft stoer mag noemen.”
Onderbuikgevoel
Voor de mannen die het niet zien zitten om uit de losse pols wat te koken, zijn er gelukkig de pakjes waarmee je redelijk snel een gezonde maaltijd bereidt. En anders kunnen speciale kookboeken voor mannen uitkomst bieden. Lastig is wel dat veel kookboeken naadloos aansluiten op het onderbuikgevoel van de man: veel vlees én hoog vuur. Gelukkig is gezond koken ook steeds meer een thema onder jongeren en ouderen. Het is een heerlijke wetenschap dat het repertoire van de vleesbradende man kan worden uitgebreid met vlees-noch-vis-recepten.
Voedingscentrum: Mannen kunnen zeker 400 gram minder vlees eten per week
Benodigdheden: 500 gr spaghetti; 250 ml kookroom; 250 gr geraspte oude kaas; 3 eidooiers; 250 gr spekblokjes; 250 gram champignons; 2 grote witte uien; 2 teentjes knoflook; peper en zout.
Bereidingswijze
Kook de pasta in ruim zout water 7 tot 10 minuten al dente gaar.
Bak de spekjes. Snij ondertussen de champignons, uien en knoflook in gewenste grootte en dikte.
Voeg dit bij de spekjes tijdens het bakken.
Neem een grote kom en doe hier de kaas, room en eidooiers in. Meng dit goed door elkaar.
Giet de pasta af en meng deze met een scheutje olijfolie. Doe terug in de pan.
Voeg de champignons, uien en spekjes toe.
Voeg als laatste de saus (room, kaas, eidooiers) toe door en blijf goed maar voorzichtig roeren.
Opdienen wanneer de pasta de juiste dikte heeft.
Pasta carbonara: overzichtelijk recept
Eind november ging de campagne ”Er is meer dan vlees” van het Voedingscentrum van start. De campagne is bedoeld om alternatieven voor vlees in de schijnwerpers te zetten en richt zich speciaal op mannen; zij zouden hun vleesconsumptie moeten halveren. Het Voedingscentrum adviseert om niet meer dan 500 gram vlees per week te eten. Daarvan zou maximaal 300 gram rood vlees mogen zijn.
Volgens het Voedingscentrum is er vooral voor mannen veel winst te behalen. „Mannen kunnen gemiddeld zeker 400 gram minder vlees eten per week”, zegt Corné van Dooren, expert duurzaam eten bij het Voedingscentrum. Wie volgens de deskundige paar keer per week vlees vervangt door ei, noten en peulvruchten profiteert van belangrijke gezondheidsvoordelen. „Vooral minder bewerkt en rood vlees eten is gunstig. Je verlaagt zo het risico op ziekten als kanker, diabetes type 2 en op een beroerte.”