Nederlandse banaan: voorbeeld voor de rest van de wereld?
Bananenexpert professor Gert Kema van Wageningen University & Research (WUR) oogstte woensdag de eerste tros Nederbananen. Gegroeid op steenwol in een Nederlandse kas.
Hoe kreeg u dat voor elkaar?
„Het experiment is begonnen nadat bezoekers keer op keer zeer geïnteresseerd bleken in het bananenonderzoek bij WUR . Wij kweken al jaren bananen op kleine schaal voor onderzoek in onze universiteitskassen, maar nooit tot in de bloei en vruchtvorming.
We zeiden tegen elkaar: laten we de planten nu eens doortrekken tot in de bloei en kijken of het mogelijk is om bananen te telen voor de Nederlandse markt. Ook om te vieren dat Wageningen University & Research dit jaar honderd jaar bestaat.
Zodoende hebben we zestig bananenplanten helemaal door laten groeien tot er bananen aan kwamen. Niet in gewone grond, maar op steenwol en cocopeat, een soort turf gemaakt van cacao-afval. Dat is een imponerend gezicht, zo’n enorme plant op zo’n klein stukje substraat. Als zo’n plant maar genoeg voeding, licht en warmte krijgt lukt het prima.”
Wat is het doel van dit experiment?
„Het is natuurlijk niet het hoofddoel om op grote schaal Nederlandse bananen te gaan telen. Wel kunnen we voor een nichemarkt bijzondere rassen met een unieke smaak kweken voor een exclusieve markt. Zulke bijzondere vruchten kosten dan geen euro per kilo maar eerder een euro per stuk. We zouden sowieso meer over moeten hebben voor –de telers van– deze bijzondere vrucht.
Het hoofddoel is de bananenteelt wereldwijd te vernieuwen, te verbeteren en te verduurzamen. Die teelt gebeurt al honderd jaar op dezelfde manier en is superconservatief. Momenteel hebben telers weer te kampen met de Panamaziekte die wordt veroorzaakt door een bodemschimmel die bananenplanten doodt. Vooral in Zuidoost-Azië, maar ook in Australië, India, Pakistan, het Midden-Oosten en Afrika. De schimmel is niet te bestrijden en blijft over in de bodem zodat daar geen bananenplanten meer kunnen groeien.
Het telen van bananen in een gesloten systeem met steenwol of cocopeat is hiervoor een mogelijke oplossing. De pragmatische aanpak om bodemschimmels het hoofd te bieden is de plant de grond uit halen.Je kunt containers met substraat gewoon op of in besmette grond zetten. Warmte en licht is er genoeg, je hoeft alleen nog maar voldoende nutriënten toe te voegen om mooie bananen te krijgen.
Bijkomend voordeel is dat er geen voeding verloren gaat. Dat gebeurt nu op grote schaal: 30 procent van de nutriënten die op een bananenplantage worden toegevoegd, lekt weg in de bodem. Dat kan met substraatteelt voorkomen worden. Nederland heeft hier veel ervaring mee met tomaten en komkommers en kan een voortrekkersrol vervullen.”
Wat kun je nog meer tegen die schimmelziekte doen?
„Rassen ontwikkelen die resistent zijn tegen dergelijke ziektes. Dit vereist zeer veel en langdurig onderzoek en moderne plantenveredeling. Vrijwel alle importbananen zijn nu van hetzelfde ras: Cavendish. Dat ras is niet opgewassen tegen de Panamaziekte. We proberen hier in Wageningen rassen te ontwikkelen die dat wel zijn. Het is op alle fronten beter en gezonder dat bananentelers verschillende rassen kweken. Bovendien komt het tegemoet aan de wensen van consumenten. Op regionale markten en bij ons in de supermarkt.”
Wat gaat er met de woensdag geoogste bananen gebeuren?
„Die worden eerst gerijpt door Chiquita, partner in het project. Boerenhart, een coöperatie van boeren in de regio en leverancier van regionale producten is mede-initiator en gaat de eerste Nederlandse bananen verkopen in restaurants en ziekenhuizen in de omgeving. Zo rond Kerst is daar natuurlijk vraag naar.
Dat laat nog een voordeel van de substraatteelt zien: je kunt de levering van bananen exact timen. Nu is er in de zomer een overvloed aan bananen, maar weinig vraag. Terwijl in de winter er meer vraag is, maar minder bananen. Met het telen op steenwol of cocopeat valt dat beter te plannen.”