Vermaning
Mattheüs 13:25
„En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.”
U moet ik volgens mijn ambt noodzakelijk vermanen dat u niet door langer uitstel het onkruid der dwalingen, twisten en onenigheden –door de heimelijke en listige praktijken van de duivel onder het goede Evangeliezaad in ons Nederland langzaam gestrooid– verder laat voortplanten. Maar let u met mij bijtijds en ernstig op een goed geneesmiddel van de wonden van onze kerken. Arbeid daarvoor met alle kracht, zodat u voldoet aan de grote verwachting van alle vrome harten die met ons dezelfde religie belijden, aan de bevelen en begeerten van zovele heren die u afgevaardigd hebben, en tenslotte aan de wensen, vermaningen en plechtige beden van alle heiligen. En red allereerst de gezonde leer van onze gereformeerde kerken van sommige onrechtvaardige beschuldigingen. Richt de gerezen verschillen niet naar uw eigen hersenen, maar naar de mening van de Heilige Geest, ons in Zijn Heilig Woord geopenbaard, zonder vooroordeel en verkeerde neiging, en neem dat alles weg.
Tenslotte kan ik niet anders doen dan dat ik u moet betuigen door de hoge Naam van de heilige Drievuldigheid, Die u met mij dagelijks aanbidt, door ons algemeen geloof in onze Zaligmaker Jezus Christus, en door de algemene verzorging van de gemeenten die ons toevertrouwd zijn, dat u, navolgende uw godzaligheid voor God en uw liefde en mededogen jegens uw kerken, die jammerlijk gescheurd zijn, herstel van de kerk zoekt.
Johannes Polyander, hoogleraar in Leiden (”Preek over Jesaja 52:7”, 1618)