Christen kan niet kleurloos blijven in krachtenveld dat achter abortuslobby zit
Waarom wordt gij een protestant genoemd?” Die vraag stelde de hervormde theoloog dr. W. Aalders in 1972 aan de lezers van het Kerkblaadje. Hij beschrijft in dat artikel de geschiedenis van die naam, die teruggaat op de Protestatio uit 1529. Dat was een bezwaarschrift van de Duitse vorsten die de nieuwe leer waren toegedaan. Zij verzetten zich tegen het plan van keizer Karel de Vijfde die op de Rijksdag in Spiers de zojuist verkregen vrijheid van godsdienst weer wilde indammen.
Aalders wilde met zijn prikkelende vraag voorkomen dat men zich al te klakkeloos beriep op de naam van protestanten. Dat zou geschiedvervalsing zijn. Een protestant is niet iemand die gewapend met spandoeken en megafoons de barricaden op gaat.
Christenen die vandaag naar het Malieveld trekken voor de Mars voor het leven, doen er goed aan eerst in Digibron dit artikel van Aalders na te lezen. Niet om te besluiten dat je dan beter thuis kunt blijven, maar om daar op waardige wijze te protesteren. Protesteren is belijden: openlijk kennis geven en verantwoording afleggen van wat men gelooft „om daarmee de anderen, de ongelovigen, in het aangezicht te weerstaan”. Tegenover de machten van het ongeloof past geen passiviteit maar ”protestatio”.
Aalders legde er echter ook de vinger bij dat het in Spiers niet ging om een eigenmachtige, politiek-revolutionaire beslissing. Het motief voor deze vroege protestanten was niet sociaal, politiek, menselijk of werelds. Het ging hun om de eer van God en de zaligheid van hun ziel. Op dat front was er geen buigen mogelijk, al kostte het de brandstapel. Groen van Prinsterer zei daarvan: „Ten aanzien van die waarheid is plichtsbetrachting en moedbetoon aan de orde van de dag.”
Geldt dat nu ook voor de Mars voor het leven? Jazeker. Zoals de Duitse vorsten het recht hadden om hun bezwaar in te dienen, is er nu het recht op vrijheid van meningsuiting. Het gaat vandaag in Den Haag niet alleen om een protest tegen abortus en euthanasie – al was ook dat het waard om de mond te zijn van tienduizenden stemmelozen. Het gaat om de strijd tegen wat Paulus aanduidt als: de mens der zonde, de zoon des verderfs. Die steekt in ware doodsverachting zijn Schepper naar de kroon om zelf op de troon te willen. Daarachter gaat een brede massieve beweging schuil: de lobby voor maximale keuzevrijheid rond gender, partner, seksualiteit, voortplanting en identiteit. Die degradeert de mens van een uniek schepsel voor Gods aangezicht tot een flexibel construct dat de eigen behoefte verheft tot maatstaf voor de moraal. De stem achter deze beweging is de moderne variant van wat de slang Eva influisterde: “Gij zult als God wezen”.
In zo’n krachtenveld kan een christen niet kleurloos blijven maar verheft hij zijn stem. Niet vanuit het onheilige vuur van de revolutie, maar om op te komen voor de eer van God. Daarbij vullen binnenkamer en publiek protest elkaar aan.