Het is de schuld van de politieke elite, foetert Édouard Louis
Édouard Louis is een jonge, innemende en zeer welbespraakte Franse auteur. Onlangs was hij in Nederland om over zijn essay ”Ze hebben mijn vader vermoord” te praten. Hij schrijft daarin over de relatie met zijn vader.
„Hebben ze zijn vader echt vermoord?” vroeg mijn dochter van twaalf toen ze het boekje met de opzichtige titel bekeek en de foto van de auteur bestudeerde. Goeie vraag. Nee, die is niet echt vermoord, want hij leeft nog. Hoe zit dat dan?
Na enkele jaren van afwezigheid keert de auteur terug naar zijn ouderlijk huis. Hij schrikt van het afgetakelde lichaam van zijn vader. Hij is meer dood dan levend. Je kunt je zelfs afvragen of hij ooit echt geleefd heeft, omdat zijn bestaan zo kleurloos en uitzichtloos was, slechts dragelijk in een mistdamp van rook en alcohol. Wiens schuld is dat? De zoon heeft dat heel goed op een rijtje: het is de schuld van de politieke elite.
Arbeidersklasse
Met nauwelijks verholen boosheid noemt Édouard Louis de namen van de diverse presidenten en ministers die hij verantwoordelijk houdt voor het ellendige leven van de arbeidersklasse, waar zijn vader toe behoort.
Tijdens het bewind van Chirac en zijn minister van Volksgezondheid werden tientallen medicijnen niet meer vergoed, waarop de auteur –erg kort door de bocht– concludeert dat zij de ingewanden van zijn vader kapotgemaakt hebben.
Tijdens de regering van Sarkozy en Hirsch werd de vader van de auteur gedwongen een baan als straatveger te accepteren, werk waar hij als gevolg van een ongeluk in de fabriek helemaal niet toe in staat was. Dus, Sarkozy en Hirsch hebben zijn rug gesloopt. En de regering van Macron kortte op de sociale bijstand: Macron stootte Louis’ vader het brood uit de mond.
Moordenaars
Terwijl zijn vader extreemrechts stemt en „de buitenlanders” de schuld geeft, is de zoon ultralinks. Hij beschuldigt „de heersende klasse”, daarin bevinden zich „de moordenaars die nooit in verband worden gebracht met de moorden die ze hebben gepleegd.”
Het is extreem uitgedrukt. Als je het boekje van Édouard Louis leest denk je regelmatig: Nou, dit gaat wel erg ver. Maar wie aandacht voor zijn zaak wil en gehoord wil worden, moet zich waarschijnlijk niet al te genuanceerd uitdrukken. Bovendien, in interviews en optredens weet Édouard zijn standpunt zo overtuigend te verwoorden –hij spreekt vloeiend Engels– dat hij op veel begrip en sympathie kan rekenen en niet alleen in Frankrijk, maar ook internationaal furore maakt.
In zijn eerste roman, ”Weg met Eddy Bellegueule”, schrijft hij ook over zijn jeugd. Van de naam Eddy Bellegueule (=mooie smoel) nam hij afstand, zoals hij zich ook ontworstelde aan het sociale milieu waarin armoede, agressie, racisme en homofobie de boventoon voerden. Hij hoorde er niet in thuis, omdat hij én goed kon leren én homoseksueel was, een combinatie die hem tot een mikpunt van spot en geweld maakte. Daarna schreef hij het eveneens autobiografische ”Geschiedenis van geweld”, waarbij ”geweld” een verzamelnaam is voor allerlei vormen van vernedering.
Begrip
In beide boeken is Édouard het slachtoffer. Nu, enkele jaren later, is het inzicht gerijpt dat zijn ouders zelf ook slachtoffer zijn, namelijk van foute politieke beslissingen en van taaie maatschappelijke structuren. Nu hij tot de rijken behoort, ziet hij scherp dat de politiek zijn leven nauwelijks raakt, maar voor de armen een kwestie van leven of dood is.
Hij ziet in dat als je mensen maar lang genoeg vertelt dat hun situatie „eigen schuld, dikke bult” is, ze zich ook zo gaan gedragen. Dit boekje is een aanklacht tegen de heersende elite en een poging van een zoon om zijn vader te begrijpen en lief te hebben.
Boekgegevens
”Ze hebben mijn vader vermoord”, Édouard Louis (vert. Jan Pieter van der Sterre en Reijntje Ghoos); uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2018; ISBN 978 94 031 3330 0; 80 blz.; € 16,99.