Marrakeshdebat: eindeloos steekspel over exegese
Onvermoeibaar redetwistte de Tweede Kamer dinsdag over de correcte uitleg van het migratiepact van Marrakesh. Zonder ook maar een moment de indruk te wekken op overeenstemming uit te zijn. Dit staat hoe dan ook vast: het kabinet maakte rond dit akkoord in enkele maanden tijd een opmerkelijke draai.
„De barmhartige Samaritaan? Ja hoor, dát weet ik allemaal niet. Laten we er nu geen wedstrijdje ver plassen van maken over wie de Bijbel het beste kent”. Door die woorden van FVD-leider Baudet bloedt een interruptiedebatje met CU-woordvoerder Voordewind, die zijn tegenstander wil uitleggen dat het in de bekende gelijkenis juist een vreemdeling was die zijn naaste hielp, snel dood.
Nee, inderdaad, geen wedstrijdje Bijbel uitleggen. Maar het Kamerdebat van dinsdag gaat wel zes uur lang over de exegese van 34 pagina’s tekst, te weten het VN-migratiepact van Marrakesh, waaraan het kabinet op 10 en 11 december steun wil betuigen.
Rode loper
Eén van de grote vragen is of het pact voor Nederland een aanzuigende werking heeft op migranten, met name uit Afrika. Jawel, betogen Baudet en Fritsma (PVV). „Er staat toch niet voor niets dat het verdrag bedoeld is „to enhance migration”, dus om migratie te intensiveren? Zo leggen wij de rode loper uit voor heel Afrika.”
Welnee, stelt staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid). Volgens hem is het precies omgekeerd. „Het doel is juist om migratie te beheersen en de stroom migranten te reguleren. Om te voorkomen dat Afrikanen met mensensmokkelaars in zee gaan en in levensgevaarlijke, gammele bootjes stappen.”
Een volgend exegetisch twistpunt is of het pact van Marrakesh voldoende onderscheid maakt tussen legale en illegale vluchtelingen. Beslist niet, zegt SGP-woordvoerder Bisschop. Op dit punt noemt hij het Marrakeshverdrag „onevenwichtig, verradelijk en geraffineerd”. Het komt hem op een correctie van D66-Kamerlid Groothuizen te staan: „Ik dacht dat tekstexegese bij de SGP in goede handen was. Maar dat valt tegen. U staat gewoon onzin te verkopen.”
De D66’er heeft artikel 31 van het verdrag aan zijn kant; het artikel dat bepaalt dat er geen onderscheid mag worden gemaakt in soorten migranten „voor zover het gaat om de uitoefening van universele mensenrechten”. Wat betreft de toegang tot andere diensten kan echter, doceert Groothuizen op grond van artikel 15, juist wél onderscheid worden gemaakt tussen legale en illegale vreemdelingen. En door díé bril moeten wij, aldus de D66’er, het hele verdrag bezien.
Tot slot de hamvraag: gaat van het pact nu een juridisch bindende werking uit of niet? Nee, absoluut niet, betoogt Harbers zelfverzekerd. Het staat toch diverse malen in het verdrag zelf dat deze overeenkomst niet via de rechter afdwingbaar is en dat migranten zich er niet juridisch op kunnen beroepen? En om dit nog eens te onderstrepen is het kabinet toch hard bezig om een extra „standpuntbepaling” aan het verdrag toe voegen, een bijsluiter waarvoor Nederland ook bij andere landen steun zoekt?
De critici in het parlement hebben er nul vertrouwen in. „Waarom staat er dan dat landen verplicht zijn de afspraken te implementeren?”, wil Baudet weten. „Dat betekent toch omzetten in nationale wetgeving?” „Nee”, stelt de staatssecretaris. „In de eerste plaats doet Nederland al bijna alles wat in het pact wordt aanbevolen. En in de tweede plaats is er voor elk land veel ruimte voor een eigen invulling, het gaat hier niet om afdwingbare zaken maar om facultatieve beleidsopties.”
De FVD-voorman gelooft er niets van. Heeft de staatssecretaris dan nooit gehoord van „soft laws”, internationale verdragen die rechters sluipenderwijs zo bij de rechtspraak betrekken dat ze onbedoeld een bindende werking krijgen? En zo blijft het steekspel over de juiste exegese van ”Marrakesh” tot het einde van het debat doorgaan. Zonder tot enige consensus te leiden.
Verbazingwekkend? Niet als we de redenering van Ramses Wessel, hoogleraar Europees recht in Twente, volgen. Volgens hem kúnnen dit soort grote multilaterale akkoorden alleen gesloten worden omdát er zo ontzettend veel ruimte is voor verschillende interpretaties. Zonder die aanpak krijgt niemand meer dan 190 landen op één lijn.
De coalitie deert het gebrek aan overeenstemming niet echt. Zoals zij ook geen last heeft van de bijna rituele motie van wantrouwen die Baudet al aan het begin van het debat indient en die behalve door zijn eigen fractie alleen door de PVV wordt gesteund.
Inlegvelletje
Baudet deert het evenmin. Niet de PVV, maar ‘zijn’ Forum voor Democratie initieerde het verzet waardoor een verdrag dat eerst een hamerstuk leek te worden het Binnenhof wekenlang op stelten kon zetten. Door zijn ageren, maakte de coalitie uiteindelijk een vreemde draai. Twee maanden terug sprak minister Blok (Buitenlandse Zaken) in New York nog zijn onvoorwaardelijke steun uit voor ”Marrakesh”. Nadien oordeelde „het partijkartel” dat het opnemen van een extra ‘inlegvelletje’ toch geen overbodige luxe was. Ergo: bij Forum kan de vlag uit.