Onderwijs & opvoeding

De pabo kruipt het dal uit

Goed nieuws in onderwijsland: meer eerstejaars begonnen dit jaar aan de pabo. Ook de drie christelijke hogescholen verwelkomden meer pabostudenten. Vooral bij de deeltijdopleiding en de zijinstroomvariant. Lost dit het lerarentekort op?

Anne Vader
4 December 2018 16:51Gewijzigd op 16 November 2020 14:46
Volgens voorlopige inschrijvingen groeide het aantal pabostudenten dit jaar met zo’n 10 procent. Vooral deeltijdopleidingen en de zij-instroom zijn populairder. beeld ANP, Lex van Lieshout
Volgens voorlopige inschrijvingen groeide het aantal pabostudenten dit jaar met zo’n 10 procent. Vooral deeltijdopleidingen en de zij-instroom zijn populairder. beeld ANP, Lex van Lieshout

Wie de pabo doet, wordt in de watten gelegd. De eerste twee studiejaren betaal je de helft van het collegegeld. Sommige scholen verleiden pas afgestudeerde juffen en meesters met leaseauto’s. Amsterdam lokt leraren door hun voorrang te geven op een woning in de hoofdstad. Gul zijn ze wel, de overheid en schoolbesturen, als ze maar docenten kunnen binnenhalen.

Ze moeten ook wel, want over twee jaar dreigt er een tekort van 4000 fte in het basisonderwijs. Naar schatting komen scholen in 2025 zo’n 10.000 voltijdsleerkrachten tekort. Dat belooft baangarantie voor elke pabostudent. Als jongeren tenminste nog trek hebben in het onderwijs, waar –als je de verhalen mag geloven– lage lonen en hoge werkdruk de norm zijn.

Toch is de pabo populairder dan vorig jaar. Volgens voorlopige inschrijvingen van de Vereniging Hogescholen kozen dit jaar 8 procent meer studenten voor de voltijdopleiding; bij deeltijdstudies kwam er zo’n 12 procent bij. Ook de drie christelijke pabo-opleidingen kunnen rekenen op meer animo. Bij Viaa in Zwolle –de voormalige Gereformeerde Hogeschool– meldden zich 74 procent meer studenten aan.

Een sluitende verklaring voor die gigantische groei heeft pabodirecteur Wilfred de Vries niet. Feit is dat er meer mensen uit de noordelijke provincies naar Viaa gaan. Misschien hielp het lesprogramma hen over de streep, suggereert hij. Van het begin af aan gaan pabostudenten twee dagen per week naar school en lopen ze twee dagen per week stage. „Ik hoorde ouders op onze open dag tegen hun zoon of dochter zeggen: Als je maar twee dagen naar Zwolle hoeft, kun je gewoon thuis blijven wonen. Maar die groep kan nooit de hele groei verklaren.”

Ook bij de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) zitten de collegebanken bij de pabo voller, met 15 procent meer eerstejaars. Bij Driestar educatief in Gouda is het aantal de laatste jaren vrij stabiel, al kwam er nu 6 procent meer aan inschrijvingen binnen. Alleen in 2015 was er een flinke dip, zoals bij alle pabo-opleidingen overigens. Het dieptepunt in aanmeldingen volgde op de invoering van toelatingstoetsen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek.

Vollere collegezalen is één, studenten voor de klas krijgen is twee. De uitval op de pabo is hoog – hoger dan bij de gemiddelde hbo-opleiding. Vooral onder jongens. „De stijl van lesgeven op de pabo is misschien meer gericht op vrouwen”, denkt De Vries van Viaa. „Veel reflectie, dus veel praten. Wij zijn bezig daar een draai aan te geven, al hebben we verhoudingsgewijs veel jongens binnen de opleiding: 30 procent.”

Jannette Meiling, directeur van de opleiding leraar basisonderwijs aan de CHE, vindt het ook belangrijk om afgestudeerde leraren in het onderwijs te houden. Binnen vijf jaar verlaat een kwart van de beginnende docenten het onderwijs. „Als je niets doet, is de kans groot dat ze zo weer weg zijn.” De CHE biedt startende leraren supervisie aan. „Vaak vinden ze het bijvoorbeeld lastig om oudergesprekken te voeren. Daar kunnen ze bij ons workshops voor volgen.”

Gaten vullen

De drie opleidingen merken goed dat schoolbesturen aan hun studenten trekken. „Ze hebben natuurlijk voordeel van vierdejaars, want die mogen langere tijd zelfstandig voor de klas staan. Maar je kunt niet alle gaten opvullen met onze stagiairs”, vindt De Vries. „Zij moeten zich richten op het behalen van hun diploma. Het is niet de bedoeling dat ze studievertraging oplopen.”

Meiling ziet dat CHE-studenten op hun stageschool soms worden ingezet als vervanger. „Schoolbesturen zeggen: We willen het niet, maar soms kan het niet anders.” Al aan het werk gaan voordat je bent afgestudeerd, beveelt ze niet aan. „Afstuderen in je vrije tijd redt bijna niemand. Begrijpelijk dat studenten worden ingezet als invaller, maar meer dan dat vind ik niet verantwoord.”

Volgens Arjan van Tol, opleidingsmanager bij de Driestar, krijgen sommige studenten in het tweede jaar al een baan aangeboden. Die willen dan vervolgens naar de deeltijdopleiding overstappen. „De keuze is aan de student, maar het heeft zeker niet onze voorkeur. De combinatie werken en leren levert vaak stress op. De kans op studievertraging is groot, omdat het werk en de verantwoordelijkheid voor een klas veel vergt van jonge studenten. En dan moet je ook nog twee dagen per week naar school.”

De Goudse hogeschool erkent ook dat de nood in het onderwijs hoog is. „Samen met basisscholen en de VGS zijn we een werkgroep gestart die erover nadenkt hoe we nieuwe potentiële leraren kunnen bereiken.”

Genoeg meesters en juffen zijn er voorlopig niet. Jongeren die hun havodiploma net op zak hebben, gaan dat probleem niet oplossen. Misschien zijn werkenden meer te porren voor de pabo.

Ze nam ontslag en ging meteen voor de klas

Zonder docentendiploma voor de klas. En ondertussen een tweejarige opleiding volgen die is afgestemd op de kennis die je al in huis hebt. Dat kan met de zijinstroom. Zit er toekomst in deze populaire paboroute?

Vierhonderd zijinstromers volgen dit jaar de pabo, en dat is fors meer dan de 160 vorig jaar. Het traject is toegankelijk voor wie al een hbo-diploma op zak heeft en een school vindt om aan te slag te gaan. Die school betaalt de studie – met subsidie. Omdat de vraag zo groot is, stopte minister Slob vorige maand extra miljoenen in de subsidiepot.

Annemieke van de Munt (31) uit Houten is een van die 400 zijinstromers. Haar werk als communicatieadviseur bij de Bibliotheek Eemland raakt ze na acht jaar zat. Het onderwijs lijkt haar al langer leuk. „Maar omdat ik jonge kinderen heb, was het geen optie om iets anders te gaan doen.” Tot ze iemand spreekt die het zijinstroomtraject bij Driestar educatief in Gouda volgt.

Van de Munt is meteen enthousiast als ze hoort dat het mogelijk is in twee jaar de pabo te doen, daarnaast voor de klas te staan en dat de studie ook nog eens wordt betaald door je werkgever. Liefst wil ze zich meteen laten omscholen. „Mijn man dacht dat het een bevlieging was”, lacht ze. Maar na de geboorte van haar derde kind wil Van de Munt niet meer terug naar haar communicatiewerk. Ze meldt zich aan bij de pabo.

Werk krijgt ze in groep 1-2 van gereformeerde basisschool De Triangel in haar eigen woonplaats. Voordat ze aan de slag mag, volgt er eerst een „stevige” toelatingstest, met proeflessen, een portfolio, IQ-test en gesprekken. „Als je daar niet doorheen komt, krijg je ook geen contract.”

Proefles

Sinds september staat Van de Munt voor de kleuterklas, zonder diploma of ervaring. Pittig? „Een school neemt je alleen aan als die vertrouwen in je heeft”, zegt ze. „Met die proeflessen moet je laten zien dat je het lesgeven in je hebt en feeling hebt met de kinderen. Hbo-communicatie past natuurlijk niet echt bij een baan in het onderwijs, maar ik heb inmiddels wel ervaring met mijn eigen kinderen, het werken in een organisatie, voor een groep staan en de vakantiebijbelweek en club van de kerk leiden.” Ze krijgt vrijstelling voor presenteren, onderzoeksvaardigheden en een aantal vormende vakken.

Een spannende stap was het wel, ontslag nemen zonder dat je weet of zo’n studie wel lukt. „Ik was sowieso klaar met communicatie, wilde iets nieuws. En ik had er vertrouwen in dat ik dit zou kunnen.”

Voordelen van de zijinstroom boven de deeltijdopleiding zijn volgens Van de Munt dat de opleiding wordt betaald, korter duurt én je meteen voor de klas kunt. „Wat ik leer, kan ik de volgende dag gelijk gebruiken. Voor mijn tentamens las ik bijvoorbeeld over klappen bij muziekles en lettergrepen oefenen bij taal. Dat heb ik meteen met de kleuters gedaan.”

Twee middagen en twee avonden per week zit de Houtense nu op de Driestar; twee dagen staat ze voor de klas. „In het huiswerk heb ik me wel een beetje vergist. Ik maak bijna een veertigurige werkweek. Een paar medestudenten zijn al afgehaakt en veel mensen hebben hertentamens.”

Was haar man afgelopen zomer geen zzp’er geworden, dan had de pabo er voor haar niet ingezeten, erkent Van de Munt. „Hij kan nu vaak thuis zijn als ik er niet ben.” Ze vindt het niet erg om te gaan studeren als de kinderen op bed liggen. „Zo’n studie heeft wel impact op je sociale leven. Een avond op de bank zit er bijna niet in.”

Toch: „Als je graag het onderwijs in wilt en het is mogelijk met je gezin, moet je dit gewoon doen”, vindt ze. Voor scholen biedt de zijinstroom volgens haar een kans om het docententekort te lijf te gaan. „Als dit traject er niet was geweest, stond ik niet voor de klas.”

Stevige keus

Omscholing kost over het algemeen veel en duurt lang, terwijl er wel interesse voor bestaat. Lesgeven is leuk, zei zo’n 40 procent van de 1400 ondervraagde werkenden in een peiling van onderzoeksbureau Motivaction. Een kwart van die groep wil wel overstappen als de lerarenopleiding gratis is. Een ander deel valt te porren voor de pabo als het gemakkelijker wordt om lesbevoegdheid te halen.

Arjan van Tol, opleidingsmanager bij de Driestar, ziet een doelgroep voor de zijinstroom. „Je ziet een verschuiving naar deze route.” Hij wijst erop dat de zijinstroom om een andere manier van leren vraagt: minder leren in een gemeenschap, meer flexibel.

De studie is volgens hem geen appeltje-eitje. „Basisscholen moeten het wel zien zitten om iemand zonder diploma een contract aan te bieden. Ook voor de student is het een stevige keus: je verandert van baan zonder dat je weet of de studie gaat lukken.”

Ook de CHE ziet toekomst voor de zijinstroom. Maar kijk niet alleen naar snelheid, waarschuwt Jannette Meiling, directeur van de opleiding leraar basisonderwijs. „We moeten ook zorgen voor goede begeleiding”, vindt ze. „We zien de druk vanuit scholen, maar we willen wel kwalitatief goed opgeleide mensen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer