HSV-Kinderbijbel wil Gods Woord dicht bij kinderhart brengen
Na jaren van overleggen en schrijven ligt hij er: de kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling. Hoofdredacteur Nieske Selles-ten Brinke zou het resultaat graag aan haar opa, kinderbijbelschrijver Joh. Vreugdenhil, hebben laten zien.
Vanuit het keukenraam van het huis van familie Selles in Ermelo blik je zo op de gereformeerde Maranathakerk. Mooier kon hoofdredacteur Nieske Selles-ten Brinke, zelf met haar gezin verbonden aan een gemeente van hervormd-gereformeerde signatuur, het niet treffen. De naam is een onderstreping van haar diepe overtuiging dat we toeleven naar de komst van de Heere Jezus.
En tot die wederkomst is het de taak van opvoeders om kinderen te vertellen over de daden van God. „Zodat ze hun hoop en vertrouwen op God stellen, zoals in Psalm 78 staat.”
De nieuwe, lijvige kinderbijbel (150 verhalen!), geschreven door de kinderboekenauteurs Liesbeth van Binsbergen, Roland Kalkman en Willemijn de Weerd, kan daarbij een hulpmiddel zijn. Hij richt zich op 4- tot 8-jarigen, voor wie de tegelijktijdig verschenen Gespreksbijbel (met de complete HSV-tekst) nog te moeilijk is.
Wat moeten we ons voorstellen bij een kinderbijbel bij een specifieke vertaling?
Het klinkt misschien een beetje wonderlijk, geeft Nieske Selles toe. En nee, de verhalen in deze kinderbijbel zouden niet ineens heel anders zijn als er een andere vertaling was gebruikt. „De kinderbijbel past allereerst binnen de doelstelling van het HSV-bestuur: de HSV voor alle doelgroepen beschikbaar maken. Ik denk dat de Bijbelse kernwoorden die erin zijn opgenomen –zoals hart, zachtmoedigheid en bekering– vooral het verschil maken. We leggen belangrijke woorden uit in plaats van ze weg te laten. Dat is bij veel kinderbijbels anders. Ook staat er bij elk verhaal een bijbehorende Bijbeltekst, in de HSV-vertaling.”
Tegelijk blijven de verhalen dicht bij de Bijbeltekst, al is er ruimte voor de eigenheid van de auteurs. Ook was het de opzet dat de doorgaande lijn van de Bijbel duidelijk zichtbaar zou zijn. „We vermijden heftige en gruwelijke verhalen niet, al schrijven we er voorzichtig over. Je kúnt ze ook niet zomaar weglaten. Hoe zou je Gods plan moeten zien als je niet over David en Bathséba vertelt?”
Tekeningen
Marjolein Hund maakte de tekeningen voor de HSV-kinderbijbel en ook zij bleef dicht bij de Bijbeltekst. „Over de ark ligt bijvoorbeeld een blauw kleed, als die door de Jordaan wordt gedragen”, vertelt Selles. „Ik dacht eerst: laat die ark maar zíén. Maar toen ik ging lezen in de Bijbel, ontdekte ik dat de ark altijd bedekt moest zijn met een doek. Marjolein is enkele jaren geleden tot geloof gekomen en voor haar was dit project enorm verrijkend.”
Uit veel van de prenten spreekt terughoudendheid bij het afbeelden van Jezus. Desondanks laat deze kinderbijbel Hem geregeld wél zien.
„Aanvankelijk kregen we van het bestuur de opdracht mee om de Heere Jezus niet af te beelden, net als in de Gespreksbijbel. Maar voor jonge kinderen moet je een andere afweging maken, ontdekten we gaandeweg. Toen we kindertekeningen onder ogen kregen van de intocht in Jeruzalem, met mensen en palmtakken rond een lege ezel, vroegen we ons af: Is dit wat we willen? Daarmee zouden we geen recht doen aan het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen. Voor hen moet je dingen zichtbaar maken. Zij kunnen nog niet abstract denken.
We zijn er zo zorgvuldig mogelijk mee omgegaan. De opgestane, verheerlijkte Jezus beelden we niet voluit af. Daar kunnen we ons geen voorstelling van maken. Maar hoe kun je uitbeelden dat Jezus de kinderen zegent, zonder Hem af te beelden?”
Vreugdenhil
Nieske Selles gebaart naar de boekenrekjes die boven haar eettafel hangen, vol kinderbijbels. „Die daar” –ze wijst naar de Bijbelse geschiedenis van Joh. Vreugdenhil– „is geschreven door mijn opa. In zijn voorwoord proef ik hetzelfde verlangen als wat ik heb: het Woord van God zo dicht mogelijk en zo eerlijk mogelijk bij het kinderhart brengen.”
U wilt in deze kinderbijbel niet moraliserend te zijn. Opa Vreugdenhil maakte een andere keus.
„Ik heb opa zelf niet gekend. Wel lazen we thuis uit zijn kinderbijbel. Er stonden veel zinnen in als: „Bid maar veel om een nieuw hart”, of: „Vraag maar of je ook een kind van de Heere mag zijn.”
Bij deze kinderbijbel was ons uitgangspunt: we willen het Evangelie brengen. We roepen in een verhaal op tot geloof als dat in de Bijbeltekst zelf ook gebeurt.
In de gespreksvragen, aan het einde van elk hoofdstuk, wil je graag wel dat het persoonlijk wordt. Dan hoef je niet in het verhaal te moraliseren, maar kun je wat je las al pratend zelf toepassen op je eigen leven.
Ik had opa de kinderbijbel bij de HSV graag laten zien. Was dat in zijn tijd gebeurd, dan zou hij vast gedacht hebben: „O, help!” Maar als hij nu leefde, dan denk ik dat hij de beslissingen die we hebben genomen had kunnen meemaken.”
Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling, Liesbeth van Binsbergen, Roland Kalkman, Willlemijn de Weerd; uitg. Royal Jongbloed; 464 blz.; € 29,95.
„Geef Mij jezelf!”
Je hartslag kun je voelen door je hand aan de linkerkant van je borstkas te leggen. Of door twee vingers in je hals te leggen of aan de binnenkant van je pols. Je hartslag zorgt ervoor dat je leeft. Je kunt niet zonder een kloppend hart, zo kun je ook niet zonder Jezus. Jezus zegt: „Geef Me je hart!” Eigenlijk zegt Hij: „Geef Mij jezelf! Ik wil jouw God zijn!” (Kernwoord ”Hart”)
Heilige grond
Plotseling staat er een Man voor Jozua, een Man met een zwaard in Zijn hand. Jozua schrikt. „Hoort U bij ons volk of hoort U bij de vijand?” vraagt hij. „Nee”, zegt de Man, „Ik ben de Leider van het leger van de HEERE.” Eerbiedig knielt Jozua op de grond en hij buigt zijn hoofd. „Mijn HEERE, wat wilt U vertellen tegen Uw knecht?” „Doe eerst je schoenen uit”, zegt de HEERE, „want de grond waarop je staat is heilig.”
Dan vertelt de HEERE Jozua precies hoe hij Jericho veroveren moet. Het lijkt onmogelijk, maar de HEERE belooft: „Ik zal je helpen, Ik geef de overwinning.” Dat gelooft Jozua. Hij kent de HEERE al zo lang, hij weet dat God er altijd is, ook nu. Rustig loopt hij terug naar het tentenkamp.” (Citaat uit: ”Jericho”)