„Refoscholieren grover in de mond dan twintig jaar geleden”
Reformatorische scholieren zijn in de klas grover in de mond dan twintig jaar geleden, merkt Albert-Jan den Butter (49), onderwijsadviseur bij Driestar educatief. „Er is minder schroom Gods Naam te misbruiken.”
„Die constatering doet zeker pijn”, zegt Den Butter, die van 1995-2016 docent godsdienst en economie was op het reformatorische Calvijn College in Zeeland.
Hij reageert op woensdag gepresenteerd onderzoek van DUO Onderwijs & Advies onder 1100 docenten in Nederland. Daaruit blijkt dat een kwart van de docenten zich minder veilig op school voelt dan drie jaar geleden. Van de leerkrachten is 22 procent afgelopen jaar uitgescholden door leerlingen.
Zelf herinnert Den Butter zich hoe een jongen uit vmbo 2 tegen hem te keer ging en hem een dodelijke ziekte toewenste. „Toen ik hem op de gang had gezet, slingerde hij, hoorde ik later, via Twitter beledigingen naar mijn hoofd. Bij de ouders kregen we als school nauwelijks voet aan de grond. Die zeiden simpelweg dat het gedrag van hun zoon te maken had met zijn puberleeftijd. Er volgde een pittig gesprek met de ouders. Eenvoudig was dat niet. Er kwamen excuses, maar mijn verstandhouding met die jongen is nooit optimaal geworden.”
Ook beginnende leerkrachten slaan soms „steil achterover” van wat scholieren eruit kramen, merkt de onderwijsadviseur. „Zo kreeg een docente van rond de twintig van een meisje van een jaar of 13 een schuttingwoord naar haar hoofd geslingerd. En de scholiere zei dat haar vader het met haar eens was. Die zaak is uitgepraat. Duidelijk is afgesproken dat het meisje die woorden absoluut niet meer gebruikt.”
Rotte vis
Verruwing gaat de reformatorische scholen niet voorbij, merkt Den Butter, die als onderwijsadviseur op tal van die scholen komt. „Ik kan met zekerheid zeggen dat leerlingen de afgelopen twintig jaar grover in de mond zijn geworden. In klassen is minder schroom om bastaardvloeken te gebruiken of zelfs Gods Naam te misbruiken. Afgelopen week sprak ik nog een begeleider van een rebound-groep, die is bedoeld voor leerlingen met gedragsproblemen. Die vertelde me dat je werkend met zo’n groep behoorlijk moet kunnen incasseren. Leerlingen maken elkaar voor van alles uit. Van rotte vis tot lijder aan vreselijke ziektes.”
Steeds meer leerlingen „willen zich helaas niet door Gods Woord laten gezeggen”, merkt Den Butter. „Het „alzo zegt de Heere” lijkt er voor veel leerlingen niet of minder toe te doen. Ik merk het aan hoe scholieren omgaan met muziek en films. Voor veel jongens is het geen enkel probleem om maandagochtend de sportuitslagen van zondag te bespreken.”
Het is van belang dat docenten en ouders één front vormen, zegt hij. „Meer dan ooit is het nodig dat leerkrachten uitstralen dat het belangrijk is om de Heere te dienen. Ouders moeten beseffen dat een gezagsrelatie tussen docent en leerling een Bijbels gegeven is. Als thuis aan tafel docenten worden afgekraakt, heeft dat een negatieve weerslag op een kind.”
Hij wil niet alle scholieren over één kam scheren. „Veel jongens en meiden vinden het wel belangrijk wat Gods Woord zegt. Ze spreken er in groepjes over door en zijn betrokken op jeugdvereniging en catechisatie. Daar mogen we blij om zijn.”
Is nadruk op allerlei overlegvormen doorgeschoten en zouden er meer duidelijke regels moeten worden gesteld? „Het staat buiten kijf dat heldere regels belangrijk zijn. Aan de andere kant is mijn lijfspreuk: „Eerst relatie, dan prestatie.” Zeker met vmbo’ers is overleg en persoonlijk contact van belang.”
Echtscheiding
Scholieren die zich misdragen, zitten vaak niet lekker in hun vel. Dat stelt Johan Flier, directeur van het Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs. „Natuurlijk moeten we agressief gedrag niet accepteren, maar laten we oog hebben voor dieperliggende oorzaken. Ook in reformatorische kring kampen steeds meer jongeren met bijvoorbeeld hechtingsproblematiek. Die hangt nogal eens samen met zorgen thuis, zoals echtscheiding. Daardoor zijn die scholieren soms nauwelijks in staat zich een dag lang te concentreren. Halverwege de dag zit hun hoofd vol. Dan worden ze onrustig of zelfs agressief.”
Van belang is meer onderwijs op maat te bieden, denkt Flier. „Sommige jongeren hebben baat bij een combinatie van school en een stage- of werkplek waar ze hun energie kwijt kunnen. Dat is voor alle partijen beter.”