Hoe gewone mensen aan een lintje komen
Titel:
”Het heeft Hare Majesteit behaagd. Hoe komt een gewoon mens aan een lintje”
Auteur: Bert van Nieuwenhuizen
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2004
ISBN 90 5911 1699
Pagina’s: 111
Prijs: € 12,95. Daags voor Koninginnedag vindt ieder jaar de lintjesregen plaats. In toenemende mate wordt de uitreiking van koninklijke onderscheidingen zelfs op die dag geconcentreerd. Dat heeft te maken met de in 1995 doorgevoerde vernieuwing van het decoratiestelsel.
Vroeger kreeg men veelal een onderscheiding vanwege zijn hoofdfunctie. Wie 25 jaar directeur was van het een of ander of als zodanig met pensioen ging, kreeg op die dag door de burgemeester een onderscheiding opgespeld. De hoogte daarvan hing af van de maatschappelijke functie die men bekleed had.
Na veel wikken en wegen is men in de jaren negentig overgestapt op een systeem waarbij niet langer de hoofdfunctie vooropstaat, maar juist de onbetaalde nevenfuncties. Op die manier komen ook ’gewone’ mensen voor een ridderorde in aanmerking.
De journalist Bert van Nieuwenhuizen, die voor het Utrechts Nieuwsblad jarenlang de toekenning van ridderordes volgde, heeft die hele ontwikkeling beschreven in een boekje onder de titel ”Het heeft Hare Majesteit behaagd”.
Overigens was de eind 19e eeuw ingestelde Orde van Oranje-Nassau al bedoeld om een bepaalde democratisering tot stand te brengen. Bij de herziening halverwege de jaren negentig zijn de eremedailles in brons, zilver en goud vervallen. In plaats daarvan is de mogelijkheid toegevoegd om lid in de Orde van Oranje-Nassau te worden.
De oudere orde van de Nederlandse Leeuw geldt als hoger. Tegenwoordig wordt die ook aan succesvolle sporters toegekend. Een bewijs temeer hoezeer de waarde van hun activiteiten overschat wordt.
Verhoudingsgewijs worden er meer lintjes uitgereikt in kleinere plaatsen dan in de grote steden. Het zuiden van het land staat daarbij bovenaan. Men kent daar een uitgebreid verenigingsleven, terwijl wellicht ook de rooms-katholieke gedachte doorwerkt dat de goede werken beloond moeten worden.
Dit boekje biedt veel bruikbare informatie, ook ten aanzien van de weg die men moet volgen om een ridderorde aan te vragen. Het is niet gebruikelijk om dat zelf te doen. Men hoort zelfs niet te weten dat de aanvraag is toegekend tot het moment dat men op het gemeentehuis is aangekomen.
Het is bekend dat Abraham Kuyper een keer in de fout ging of althans de schijn tegen had, toen hij iemand (R. Lehmann) een ridderorde toekende, die kort daarna een aanzienlijk bedrag in de kas van de ARP stortte. Toen dit publiek werd, sprak hij in de Tweede Kamer de bekende woorden: „Het boetekleed ontsiert den man niet.”
Van Nieuwenhuizen spreekt in dit verband echter in het meervoud, alsof Kuyper dit vaker heeft gedaan. Dat laatste is niet geheel juist. Een voorstel om ook aan een broer van Lehmann een onderscheiding toe te kennen, ging niet door wegens de val van het kabinet. Overigens vond een ereraad in 1910 dat er onvoldoende bewijzen waren om Kuyper te beschuldigen van corruptie.