Een bolwerkkerk voor dissidenten in Franeker
Het zal je maar gebeuren: je wandelt op de vestingwal van Franeker, kijkt achteloos even bij een huis naar binnen en je ziet een complete kerk. Het zogenoemde bolwerkkerkje van de oude doopsgezinden wordt weer in oude glorie hersteld.
Al in de zestiende eeuw ontstond er een groep die zich anabaptisten noemde. Het Franeker stadsbestuur vaardigde een edict uit dat er geen huizen aan hen verkocht mochten worden. In 1565 werd het eerste gedeelte van het pand, dat nu in de volksmond bekendstaat als het bolwerkkerkje, gebouwd. Het was een stenen huis. Dat betekende dat de opdrachtgever geld had, want huizen in die tijd werden meestal van hout gemaakt.
Mouterij
In 1578 werd het pand omgebouwd tot een mouterij, een fabriek die van granen mout maakte door het in water te weken, waardoor het ontkiemde. Daarna werd het gedroogd. De mout gebruikte men voor het bereiden van bier, whisky en een aantal voedingsmiddelen.
Tijdens de restauratie in 2017 ontdekten werklieden bij het pand een grachtje. „We wisten van het bestaan van dit grachtje niets af, het stond niet op oude stadskaarten”, zegt Hanneke Teerenstra, voorzitter van stichting De Mouterij, die de restauratie van het pand begeleidt.
Ze wijst naar het grachtje, dat nu zichtbaar is onder een glasplaat. „Bij de ontdekking van de gracht bleek een hoofdpilaar te rusten op een aantal draagbalken over de gracht heen. De gracht was er niet alleen voor de aan- en afvoer van graan en bier, maar ook als vluchtroute voor gelovigen die hier stiekem kerkten.”
De doopsgezinde gemeente van Franeker breidde zich verder uit door de vele gevluchte Vlamingen. Teerenstra: „We vermoeden dat de mouterij rond 1700 is verdwenen en dat daarna dit pand als schuilkerk werd gebruikt. Zo waren er in die tijd zelfs vier schuilkerken binnen de grachten. De overheden werden minder tolerant. Doopsgezinden moesten steeds meer voor hun verblijf gaan betalen.”
In 1860 kwam er godsdienstvrijheid en doopsgezinden bouwden een kerk aan de Voorstraat. Het bolwerkkerkje werd doorverkocht aan een groep orthodoxe baptisten. Het aantal leden van deze groepering nam gestaag af. In 2012 overleed het laatste belijdend lid.
Restauratie
Daarmee kwam het pand in de gevarenzone. De vereniging Vrienden van de stad Franeker besloot in te grijpen. Stichting De Mouterij werd in het leven geroepen om het gebouw te redden. Het bestuur ging actief op zoek naar middelen om het pand voor verder verval te behoeden.
Inmiddels is de restauratie bijna afgerond. De vloer en de plafonds verkeren weer in goede staat. De preekstoel moet nog een flinke opknapbeurt krijgen. Hier en daar zijn nog oude dwarsbalken van enkele eeuwen geleden te zien. In het pand zijn drie woningen gerealiseerd waarvan de huuropbrengst gebruikt kan worden om de exploitatie van het gebouw kostendekkend te maken. Aan de buitenmuur aan de noordkant van de mouterij zijn de drie bouwfasen van de kerk duidelijk te zien.
Teerenstra is verheugd dat de restauratie een uniek stukje kerkgeschiedenis van Franeker aan de vergetelheid heeft ontrukt. „Ik heb altijd gedacht: dit komt goed. Het bolwerkkerkje wordt nu gebruikt als multifunctioneel gebouw voor kleine groepen. De doopsgezinde streekgemeente Lytse Streek moest een aantal jaren geleden vanwege inkrimping in het nabijgelegen Witmarsum vergaderen. We hopen dat de doopsgezinden in Franeker, die nu heen en weer moeten reizen, straks weer hun eigen gebouw kunnen gebruiken.”
Kerkje hield J. C. Philpot in ere
Toen de doopsgezinde gemeente in 1864 naar een nieuwe kerk aan de Voorstraat trok, werd de voormalige schuilkerk verkocht aan de Gemeente van Gedoopte Christenen. Deze behoorde tot de calvinistische baptisten. Men oriënteerde zich sterk op de Engelse predikant J. C. Philpot. Er waren door de jaren heen contacten met hervormden en christelijke gereformeerden die zich herkenden in een bevindelijke prediking. L. van der Sluys (1915-1995), die als hulpprediker de hervormde evangelisatie van Kollum diende, leidde een aantal begrafenissen van leden van deze gemeente. De laatste twee kerkleden in Franeker waren Jantje Terpstra en kosteres H. Hoekstra. De één bespeelde het orgel, de ander zong erbij. De rouwdienst van Jantje Terpstra op 7 juli 2012 was de laatste dienst.