Defensie mikt op materieel van eigen bodem
Defensie gaat nieuw materieel zo veel mogelijk kopen bij Nederlandse bedrijven. Dat is niet alleen goed voor het bedrijfsleven, maar ook in het belang van de nationale veiligheid, stellen minister Ank Bijleveld (Defensie) en staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken).
Defensie gaat de komende tijd miljarden steken in nieuw materieel, vooral bij de marine. Nederland wil zijn eigen marinebouw „behouden en versterken”, schrijven de bewindslieden aan de Tweede Kamer.
Nederland moet ook meedoen in de ontwikkeling van de oorlogvoering van de toekomst, zoals kunstmatige intelligentie, cyberwapens en robots. Sensoren, onbemande verkenningsvliegtuigjes en observatiesatellieten zien Bijleveld en Keijzer liefst van Nederlandse makelij.
„ We hebben afgesproken dat vanaf nu met zoveel mogelijk Nederlandse betrokkenheid te doen”, zegt Keijzer in De Telegraaf. Waar dat niet mogelijk is, worden spullen uit het buitenland gehaald, „maar dat doen we dan met zoveel mogelijk deelname van Nederlandse bedrijven”.
Nederlands materieel is veiliger dan buitenlands, dat kwetsbaar kan zijn voor een kwaadwillende buitenlandse overheid. Een inlichtingensatelliet van buitenlandse makelij kan bijvoorbeeld zomaar uitgerust kan zijn met een achterdeur waardoor het land van herkomst het ding kan overnemen, waarschuwt ze in de krant. „Nederland en Europa moeten op eigen benen kunnen staan. Daarvoor is een sterke basis nodig van kennis, technologie en capaciteiten.”