Universiteit Franeker populair bij theoloog en drinkebroer
Bewonderaars van de universiteit van Franeker typeerden het Friese stadje als „het calvinistische Sion.” Docenten en studenten kenden ook de andere kant. Die van de Franeker loskop.
Gehoorzaam volgt een groepje mannen de gids die hen door Franeker voert. Ze houden halt voor een pand waarin eeuwen geleden de mensa van de universiteit van Franeker was gevestigd. Een koperkleurige plaat op de voorgevel herinnert aan het feit dat niet minder dan 1200 Hongaarse studenten korte of langere tijd in Franeker studeerden. Mede dankzij de verwoesting van de universiteit van Heidelberg tijdens de Dertigjarige Oorlog, weet de gids. Ook de gratis inschrijving en goedkope kost en inwoning werkten aanlokkelijk.
De Academia Franekerensis werd in 1585 door de Staten van Friesland gesticht, tien jaar na die van Leiden. Het voormalige kruisheerenklooster bleek een geschikt onderkomen. Van de vier faculteiten –godgeleerdheid, rechten, geneeskunde en letteren annex wijsbegeerte– was de theologische faculteit veruit het belangrijkst. Het land had dringend behoefte aan theologen die geschoold waren in de „nije leer.”
Maccovius
De universiteit deed er alles aan om hoogleraren van naam te contracteren. In de Academiezaal van Museum Martena, ondergebracht in de Martenastins aan de Voorstraat, is dankzij een collectie olieverfschilderijen een deel van de heren te bewonderen. Sibrandus Lubbertus kijkt met strenge blik de zaal in. Naast hem hangt het portret van de uit Polen afkomstige Jan Makowsky, in Nederland bekend als Maccovius. Hij promoveerde bij de dertig jaar oudere Lubbertus, maar de verhouding tussen beide heren raakte behoorlijk gebrouilleerd. Niet alleen door theologische verschillen, maar ook door de levensstijl van Maccovius, die net als zijn kunstzinnige zwager Rembrandt de keel graag smeerde met geestrijk vocht.
Wat dat betreft was Franeker voor hem het goede adres. In de beginjaren ging er van de universiteit een gezegende invloed uit, maar de man die over „het calvinistische Sion” sprak, keek toch door een wat roze bril. De auteurs van ”De duellerende student” (1653) en ”De Franeker loskop” (1685) hadden een andere realiteit gezien. Rond 1625 stond de universiteit al bekend als de „suypacademie.” In het nog altijd bestaande studentencafé De Bogt fen Guné stroomde de drank rijkelijk. Weinig studenten waren opgewassen tegen de gepekelde Maccovius, die bewees dat supralapsarisme en alcoholisme goed verenigbaar zijn.
Op de Dordtse Synode werden de theologische bezwaren van Lubbertus tegen zijn collega ongegrond verklaard. Het bleef bij een vriendelijke vermaning aan het adres van Maccovius om in plaats van scholastieke terminologie bij voorkeur Bijbelse termen te gebruiken. Zelfs de ingetogen Engelsman William Ames, geacht onder theologen van de Nadere Reformatie, nam het voor zijn Poolse collega op. De liefde bekoelde snel toen hij kort daarop als hoogleraar in Franeker werd benoemd en Maccovius van nabij meemaakte.
In het Martenahuis hangt het trio eensgezind naast elkaar. Maccovius, ook uiterlijk een Bourgondiër, met dichtgeknepen rechteroog. Dom was hij in ieder geval niet. Zijn ”Distinctiones et regulae” gold als hét theologisch handboek voor leerstellige onderscheidingen.
Krankzinnigengesticht
Halverwege de 17e eeuw beleefde de universiteit de top van de bloeitijd, met zo’n 260 ingeschreven studenten op een bevolking van 3500 zielen. Pakweg een derde kwam uit het buitenland. Voor veel studenten was Franeker het startpunt van hun academische rondreis. Dat gold in toenemende mate ook voor de hoogleraren. Een benoeming in Franeker werd voor academici met potentie een opstap naar Utrecht of Leiden. Daardoor raakte Franeker in de versukkeling. In 1811 hakte Napoleon de knoop door. De academie werd opgeheven. Ter compensatie kreeg de stad een rijksatheneum, maar die instelling sloot in 1843 alweer de deuren. Het voormalige kruisheerenklooster werd „krankzinnigengesticht.”
De restanten van de universiteit staan rond een binnenplein, ooit de beroemde hortus botanicus van de geneeskundige faculteit. Op het timpaan boven de ingang van het kolossale pand ernaast staat met fraaie letters: ”Academiegebouw”. Het is volksverlakkerij. De aannemer hoopte zo meer klanten te trekken. Nu zijn er appartementen in gevestigd. „Ik woon er heerlijk”, zegt een bewoonster. Van de universiteit weet ze niet veel. Zo vergankelijk is aardse roem.