Speuren naar Bijbelverhalen in het Rijksmuseum
De Bijbel heeft de eeuwen door talloze kunstenaars geïnspireerd. Wie door het Rijksmuseum in Amsterdam dwaalt, kan dat met eigen ogen zien. Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) heeft een speciale Bijbelroute uitgezet: ”Het Woord verbeeld”.
„In het Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018 staat november in het teken van religieus verleden”, licht directeur Rieuwerd Buitenwerf van het NBG toe. „Een mooie aanleiding om de belangrijke rol van Bijbelverhalen voor kunst en cultuur te laten zien.”
Het NBG heeft in het Rijksmuseum twaalf topstukken geselecteerd van kunstenaars die werden gefascineerd door verhalen uit de Bijbel. Daar is een route bij bedacht: van ”De zondeval” van Cornelis van Haarlem uit 1592 tot ”Het laatste avondmaal” van Marlene Dumas uit 1991. De werken behoren alle tot de vaste collectie van het Rijksmuseum en zijn door het hele museum te vinden. ”Het laatste avondmaal” van Dumas is speciaal voor deze route uit het depot gehaald.
De route begint met een anoniem beeldhouwwerk uit de middeleeuwen: een intiem portret van Joachim en Anna, de ouders van Maria, Jezus’ moeder. Het verhaal –dat overigens níét in de Bijbel staat– wil dat de twee lang kinderloos bleven. Tot Anna’s gebed uiteindelijk werd verhoord en ze op bovennatuurlijke wijze in verwachting raakte. „Het verhaal lijkt op wat Zacharias overkwam in Lucas 1”, vermeldt het gidsje dat bij de Bijbelroute is geschreven. „Een engel kondigde aan dat hij een zoon zou krijgen: Johannes. Dezelfde engel, Gabriël, bracht daarna Maria het bericht dat zij de moeder van Jezus zou worden.”
Goede werken
Het paneel ”De zeven werken van barmhartigheid” komt als tweede langs. Een Hollandse stad –vermoedelijk Alkmaar– vormt het decor voor een beeldverhaal dat is ontleend aan Mattheüs 25. In dat Bijbelboek zegt Jezus dat mensen zullen worden geoordeeld naar wat ze hebben gedaan. Hij noemt dan zes voorbeelden die in de middeleeuwen als „werken van barmhartigheid” bekend zouden komen te staan: hongerigen eten geven, dorstigen drinken geven, vreemdelingen herbergen, naakten kleden, zieken verzorgen en gevangenen bezoeken. Als zevende werk heeft paus Innocentius in de dertiende eeuw het begraven van de doden toegevoegd. Dat komt uit het apocriefe boek Tobit.
Bijzonder aan dit middeleeuwse werk is dat het tijdens de Beeldenstorm in 1566 ernstig werd beschadigd. Met name de weldoeners op het paneel moesten het ontgelden: protestanten zagen in hun werken van barmhartigheid vooral de goede werken waarmee zij zelf de hemel probeerden te verdienen. In het kunstwerk zijn nog mespunten teruggevonden.
Een verbeelding van de Beeldenstorm zelf is te zien in zaal 2.1. Dirck van Delen legde in 1630 vast hoe mensen een kerk ontdeden van heiligenbeelden. „In augustus 1566 vernielden fanatiek protestanten altaarstukken, beelden en misgerei in talloze kerken in de Nederland. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis, die niet vaak in beeld is gebracht”, aldus het gidsje.
Van Rembrandt zijn twee schilderijen in de route opgenomen: ”Jeremia treurend over Jeruzalem” en ”Zelfportret als Paulus”. „Rembrandt maakte van Paulus een echt, alledaags mens”, aldus de gids. „Door zijn eigen gezicht te gebruiken, moedigde hij de toeschouwer aan een persoonlijke band aan te gaan met de heilige.”
Het gidsje licht niet alleen de kunstwerken toe maar verwijst ook naar het Bijbelgedeelte waarop de kunstenaar zich baseerde. Bij elk werk is een vraag voor de museumbezoeker afgedrukt. Zoals: „Wat vindt u van kunst in de kerk?” bij het schilderij van de Beeldenstorm.
Wie de route wil volgen, kan (uitsluitend bij het NBG) het gratis gidsje aanvragen of downloaden. De route blijft ook na november beschikbaar.