Hoger beroep om ‘oneerlijk proces’ stint
Kinderopvang Het Kinderstraatje in Almere is bij de Raad van State in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter over de stint. De rechter bepaalde vorige week dat de elektrische bolderkar terecht van de openbare weg is gehaald in afwachting van de uitkomsten van een onderzoek naar de veiligheid van het voertuig. Het is niet gebruikelijk om in beroep te gaan na een kort geding met zogeheten voorlopige voorzieningen, maar volgens de advocaat was er geen sprake van een eerlijk proces.
Advocaat Werner van Bentem verwijst onder meer naar een ‘aanvullende verklaring’ waarop de rechter zich heeft gebaseerd. Deze verklaring was evenwel niet officieel ingebracht door een van de partijen in het proces. Het gaat om een melding die een Amsterdams kinderdagverblijf deed over een incident met een stint. De meldster wilde deze melding later intrekken maar uiteindelijk kwam er een afgezwakte ‘aanvullende verklaring’.
Vlak voor de uitspraak in het kort geding lichtte minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) de Tweede Kamer over de afgezwakte melding uit Amsterdam in. Ze zei later in een debat te betreuren dat dit zo laat gebeurde, maar dat ze het zelf ook pas kort wist en dat de verklaring geen doorslaggevende rol had gespeeld bij het besluit de stint voorlopig te verbieden.
De rechter beaamde deze stelling min of meer in het vonnis, waar Van Bentem op aanslaat in zijn beroep. De advocaat verwijst bovendien naar onderzoek van RTL Nieuws waaruit blijkt dat het ministerie al begin oktober, vóór het geding, wist van de afgezwakte melding. Daarnaast komt de raadsman terug op de volgens hem tegenstrijdige en onjuiste informatie die het ministerie gaf rondom het melden van wijzigingen in het ontwerp.
Het gebruik van de elektrische bolderkar werd verboden na het ongeluk met een stint in Oss waarbij vier kinderen om het leven kwamen.