Vaderlijk
Johannes 17:3
„En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt.”
Dit „gezonden zijn” openbaart ons de gedachten, het hart en de wil van God de Vader jegens ons en omvat alles wat Christus gedaan, gepredikt, geleden, bewerkt en ons gebracht of gegeven heeft. Het bewijst dat deze tekst niet over het toekomstig leven spreekt, omdat Christus kennen als door de Vader gezonden niets anders betekent dan geloven en weten dat Hij op aarde gekomen is, voor onze zonden is gestorven, uit de dood is verrezen, vergeving van zonden voor ons heeft verworven en geschonken.
Dit moeten wij nu ook met alle ijver verkondigen en inprenten: om het geloof te wekken en te versterken, dus niet zoals tot nu toe veronachtzamen en terzijde zetten. Want daarop berust waarlijk ons heil en troost in alle noden: dat men weet dat er geen andere raad in de hemel of op de aarde tegen de zonde en alle aanvechting is dan deze kennis of dit geloof.
Bedenk zelf eens wat zulk geloof vermag en bewerkt. Daaruit moet volgen: als ik weet dat Christus om mijnentwil door de Vader gezonden en mij gegeven is, mag ik vrij en vrolijk daaruit afleiden dat Hij mijn genadige en vriendelijke Vader is en van geen toorn meer weet. Want daardoor –dat Hij Zijn Zoon zendt– heeft Hij ons heel Zijn hart en wil geopend, zodat men niets ziet dan enkel overvloedige en ondoorgrondelijke liefde en barmhartigheid.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg (”Het Hogepriesterlijk gebed”, 1530)