Groen & duurzaamheid

„Kijk eens rond met de ogen van een rat”

De bruine rat is een cultuurvolger bij uitstek: als er mensen zijn, zijn er ratten. Schuilgelegenheid en een slordige omgang met afval lokt de rat zelfs naar de modernste delen van de stad, zoals de Wilhelminakade in Rotterdam.

Theo Haerkens
31 October 2018 08:07Gewijzigd op 16 November 2020 14:31
Een rattenhol is herkenbaar aan een bergje los zand tussen de struiken. beeld Theo Haerkens
Een rattenhol is herkenbaar aan een bergje los zand tussen de struiken. beeld Theo Haerkens

De Wilhelminakade op de zuidelijke oever van de Maas in Rotterdam is het toonbeeld van de hedendaagse metropool. Het even moderne als enorme kantoor De Rotterdam staat er op een steenworp afstand van de iconische Erasmusbrug die het noorden en zuiden van de stad verbindt.

Pakhuizen zijn verbouwd tot aantrekkelijke appartementen met aan het eind van de kade Hotel New York. Als de dag erop zit voor zakenlui en ambtenaren, is dit een druk uitgaansgebied. Daarna rennen de ratten over straten en terrassen.

Rattenoverlast wordt snel geassocieerd met achterstandswijken, maar René Barendregt, coördinator rattenoverlast in Rotterdam, laat zien hoe een opgeknapte buurt als deze niet alleen aantrekkelijk is voor de mens, maar ook voor zijn stiekeme gezel, de rat. „Ratten bestrijden is eigenlijk het laatste wat je doet”, vertelt hij. „Als je ophoudt ze te voeren, rennen ze met zijn allen de stad uit!”

Horeca

De Wilhelminakade met zijn veertien horecabedrijven is aantrekkelijk voor de rat. Barendregt opent de klep van een afvalcontainer: „Kijk, dat gat onderin zit er om na het schoonspuiten water weg te laten lopen. De dop die er op hoort ontbreekt en een rat kan er gemakkelijk in om eten te zoeken.”

Barendregt wil ondernemers dwingen de dop er altijd op schroeven en benadrukt dat de containers alleen buiten mogen staan op de dag dat ze worden geleegd. „Als dat om zes uur ’s ochtends is, moeten ze er niet ’s avonds al staan.”

Vaak staan de containers in niet goed afgesloten ruimten. „Muizen hebben aan een spleetje van een halve centimeter genoeg om zich doorheen te wurmen. Voor ratten volstaat één centimeter, dat luistert nauw.”

Pindakaas

Rattenvanger Jaap Rorijs controleert de vallen die hier overal staan: vierkante kistjes met aan beide zijden een ronde opening. Ze zijn verankerd in een zwaar betonnen omhulsel „zodat ze er niet mee gaan voetballen.” Rorijs haalt het hangslot los, maakt het klepje open en controleert de pindakaas in de klem, een buitenmodel muizenval. „Als je vinger ertussen komt, is hij gebroken. Een rat is in één klap dood.” Gif is taboe, dat mag alleen in uitzonderlijke gevallen een tijdje worden gebruikt.

Rond de zone waar de passagiers van de cruiseschepen van de loopplank komen, wordt intensief gecontroleerd. „De exploitant vindt het niet leuk als zijn gasten ratten zien”, zegt Barendregt. Dat geldt ook voor de horeca.

De overlast kwantificeren is lastig. „Aantallen gevangen ratten of klachten zeggen weinig”, verklaart Barendregt. „Soms gaat het om muizen. De mensen zien iets, schrikken en denken dat ze een rat hebben gezien. Ook spreken ze wel af samen te klagen, dan krijg je zes klachten over één rat.”

Ideaal

„Gezellig hè, die zitjes van steigerplanken”, prijst Barendregt. „Maar zie je dat de banken doorlopen tot bijna op de grond? Ideaal voor ratten om onder te kruipen. Als de gasten weg zijn, hoeven ze er maar even onderuit te komen voor de kruimels.”

De plantenbakken staan op balkjes van een paar centimeter, ook daar schuilen ratten graag. „De banken daar zijn wel goed: onder de zitting is volop ruimte en daglicht, dat vindt een rat niet prettig.”

Ook vlonders zijn verzamelplaatsen voor voedselresten en afval. „Als je er wat van zegt, mopperen de eigenaren. Zij leggen de vlonders neer en moeten op eigen terrein zelf ongedierte bestrijden.” Barendregt lobbyt intern om „twee regeltjes met voorwaarden” aan de vergunning toe te voegen. „Dan kun je die ook intrekken.”

Inrichting

„Voorkomen dat ratten zich vestigen is veel belangrijker dan bestrijden. Je moet ze geen voedsel of schuilgelegenheid geven.” Daarom zoekt hij met de leiders van religieuze organisaties naar alternatief gebruik voor voedsel dat moslims, hindoestanen en Antillianen om religieuze redenen buiten achterlaten. „Je kunt wel redeneren dat dit ratten aantrekt, maar dat helpt niet. Deze mensen willen wel graag het goede doen, dus zoeken we acceptabele alternatieven.”

Lastiger zijn de mensen die in de oorlog honger hadden en weigeren ook maar een kruimel voedsel weg te gooien. Dat opa met de kleinkinderen geen eendjes meer moet voeren, is ook ingewikkeld, net als de zelfverklaarde dierenliefhebber die mét de duiven de ratten blijft voeren.

Maar er is meer. Barendregt, kijkt „door de ogen van een rat” naar de inrichting van de openbare ruimte. „Waarom staan er naast de bankjes aan het water wel afvalbakken en naast de grote zitstenen verderop niet? De groene elementen tussen de hoogbouw –strak geknipte stuiken afgewisseld met bomen– vormen ideale schuilgelegenheid. Tussen de wortels is het een wirwar van rattenholen en -gangen met hier en daar een bergje los zand naast een vers gegraven gat.

Architecten

Ook architecten moeten beter opletten: „Gevelplaten met isolatiemateriaal erachter die niet goed zijn afgesloten, bieden ratten volop schuilgelegenheid. Een richel is voor een rat voldoende.”

Om de ratten te beteugelen heeft Rotterdam honderden vangkastjes verspreid. Jaap Rorijs en tien collega’s lopen die twee keer in de week na. Per computer wordt bijgehouden hoe vaak ze er komen en hoeveel ze er vangen, om snel bij te sturen.

De rat uitroeien is onmogelijk en volgens Grietje Maters, adviseur plaagdierbeheersing, ook niet nodig. „Een enkele rat is geen probleem en vervult ook een functie in de stadse natuur. Ratten eten ook insecten, kleine dieren, bessen, eieren en kuikens en ze worden op hun beurt weer gegeten door marters, uilen, stadsvossen en katten.” Zo kijkt ook Barendregt: „Met asfalt van deur tot deur zie je hier geen rat meer, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.”

Superdieren

Net als veel steden heeft Rotterdam vooral last van de bruine rat, een beest dat zich meer dan de zwarte rat op de grond en bij het water ophoudt en daarom ook bekend is als rioolrat. Ratten zijn cultuurvolgers en eten letterlijk alles. Ze kunnen ziekten verspreiden zoals de ziekte van Weil en paratyfus. Verder kunnen ratten zorgen voor vervuiling en schade door te knagen. Rattenbeten zijn zeldzaam.

Bioloog Albert Weijman van het Kennis en Adviescentrum Dierplagen in Wageningen vindt ratten geen ongedierte: „Het zijn superdieren die kansen grijpen en veel afval opruimen. Mijn kleinkinderen spelen met hun huisratten, het zijn lieve beestjes die niet bijten”, vertelt hij. „De laboratoriumrat is hetzelfde beestje, daar hebben we veel aan te danken.”

Oorspronkelijk komt de rat uit Azië, maar het dier heeft zich nagenoeg over de hele wereld verspreid. De beestjes zijn intelligent en passen zich razendsnel aan. Ook de voortplanting gaat snel. Weijman: „Zonder beperkingen kan één vrouwtje in een jaar voor 1000 tot 2000 nakomelingen zorgen omdat jongen na drie maanden geslachtsrijp zijn.” Ratten planten zich drie tot vijf keer per jaar voort en krijgen gemiddeld zeven jongen per worp.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer