Binnenland

„Als wond bij kind op verkeerde plek zit, gaan alarmbellen rinkelen”

Forensische artsen moeten eerder ingeschakeld worden bij vermoedens van mishandeling. Nu kan dat alleen na een verwijzing van politie en justitie, straks mogen ook hulpverleners direct doorverwijzen. Een goede zaak, vindt forensisch arts Jonne Kortmann.

26 October 2018 20:06Gewijzigd op 16 November 2020 14:28
beeld ANP, Roos Koole
beeld ANP, Roos Koole

Bijna alle GGD-locaties in Nederland hebben forensische artsen in dienst, maar zij kunnen officieel alleen aan het werk worden gezet door politie en justitie. In Amsterdam is dat laagdrempeliger gemaakt: daar kunnen ook hulpverleners als huisartsen en jeugdwerkers naar de GGD doorverwijzen als ze bijvoorbeeld een verdachte blauwe plek of een verwonding zien bij hun cliënten. Deze aanpak moet in het hele land worden doorgevoerd, vinden D66-Kamerlid Vera Bergkamp en CDA’er Evert-Jan Slootweg. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt hun voorstel waarschijnlijk.

Wat is het voordeel van deze nieuwe aanpak?

Kortmann, werkzaam bij de GGD Flevoland: „Dat forensisch artsen eerder onderzoek kunnen doen, omdat de drempel van een aangifte er niet meer tussen zit. Nu moet je eerst naar de politie en die verwijst door naar een forensisch arts. Maar tegen de tijd dat de aangifte wordt gedaan, is het letsel vaak al weg. Bovendien vind ik het sterk dat het voorstel zich focust op alle kwetsbare mensen in de samenleving, dus ook op ouderen en verstandelijk beperkten. Een meisje van negentien met een laagverstandelijke beperking is net zo kwetsbaar als een jongetje van acht.”

Hoe bepaalt een forensisch arts het verschil tussen verdacht letsel en een onschuldige blauwe plek?

„Dat is in ieder geval weer anders. Er zijn genoeg kinderen die onder de blauwe plekken zitten van het spelen. Ook een vreemd uitziende plek hoeft niet gelijk mishandeling te betekenen, het kind kan bijvoorbeeld een huidafwijking hebben. Maar als de verwonding op een onlogische plek zit of er zitten te veel wondjes bij elkaar, dan gaan er alarmbellen rinkelen. Al blijft het moeilijk, zeker bij een kind dat wel veel beweegt, maar nog niet goed kan communiceren.

Een kind of een verstandelijk beperkte trekt niet zelf aan de bel. Een volwassene die aangifte doet van mishandeling kan uitleggen dat hij met een fles op zijn hoofd is geslagen. Een kind doet dat niet. Je moet het hebben van de verwonding zoals je die ziet. Wij kunnen trouwens alleen zeggen of het letsel wel of niet verdacht is, we hebben de waarheid niet in pacht. Het oordeel of er daadwerkelijk sprake is van kindermishandeling, ligt bij de rechtbank.”

Dus u verzamelt alleen de feiten en geeft geen oordeel?

„Ja, en ik vind het belangrijk om dat te benadrukken. Als forensische artsen doen we niet alleen onderzoek voor de aangever, maar ook voor degene die wordt beschuldigd. Na signalering van mogelijke kindermishandeling, bijvoorbeeld op school, kan iedereen vol in de paniek schieten. Als arts kun je dan een stapje terug doen, en rustig en objectief naar het kind kijken. Een beschuldiging van kindermishandeling is namelijk niet altijd waar.

Die aanvullende rol kunnen we heel goed vervullen als we juist vóór het justitietraject ons onderzoek kunnen doen.”

Zijn er meer dingen die in Nederland moeten veranderen om de aanpak en preventie van kindermishandeling te verbeteren?

„De samenwerking tussen hulpverleningsorganisaties, meldpunten en politie kan beter. Het lastige is dat er veel verschillende partijen zijn betrokken bij de bestrijding van kindermishandeling. Het is moeilijk om de coördinatie goed voor elkaar te krijgen.

Al is deze nieuwe aanpak absoluut een stap in de goede richting.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer